Zo onbegrijpelijk. Onverklaarbaar
Waarom ik het overleefde terwijl iedereen overleed. De dood vond in de gruwelen van een ongeluk. Neergestort. Verbrand.
Het was moeilijk te bevatten dat het leven je op het ene moment kon toelachen en het volgende moment er geen leven meer bestaat. De dood gevonden.
Iedereen zijn einde begon in de late zomer van 1996. We zaten met de complete voetbal selectie in Brazilië. Het wereldkampioenschap liep op zijn einde, we hadden de finale behaald.
Het was prachtig weer, de zon scheen veel en fel. De lucht was warm, soms benauwd. Vooral als we moesten trainen, maar je hoorde niemand klagen. We deden het voor een doel. Een doel dat we bijna bereikt hadden.
Iedereen was uigelaten de avond voor de finale, maar in een gezellige manier. Ze wisten immers dat morgen een belangrijke dag was, misschien wel de belangrijkste van je hele leven. Een kater zou niet getolereerd worden en ook niet goed gepraat kunnen worden.
Toch dronken ze allemaal bier, ik niet, ik was niet zo’n zuiperd. Onder mijn vrienden thuis was ik altijd de bob, cola was mijn drankje.
“Nick is weer aan de cola” had Joey nog geroepen. Hij was al weer bijna te ver heen.
“We zien wel wie er morgen de ster is en Nederland naar die cup schiet” was mijn weerwoord. Hij hield zijn mond en legde het aan met een of andere Braziliaanse hoer.
Die avond kon ik hem naar onze hotelkamer dragen en de emmer onder zijn hoofd houden terwijl zijn biertjes plus een gedeelte van zijn avondmaaltijd er weer uit kwam.
Heel even maar tilde hij zijn hoofd op en zei: “ik moet ervan genieten zolang het nog kan Nick. Zolang het nog kan.”
Nu terugkijkend hat het een voorteken kunnen zijn. Een voorteken op de weg naar de hel waarop we ons binnen 24 uur zouden bevinden.

De volgende dag, dé dag, zouden Joey zijn problemen alleen maar erger, dat was wat ik in ieder geval verwachtte. De coach schreeuwde en tierde wel tegen hem. Was in staat hem een knal voor zijn harses te geven, maar deed het niet. Daarentegen zei hij alleen maar: “doe het op het veld net zo goed als met die chick van vannacht. Ik zag je wel in de bladen.”
De wedstrijd begon, van onze kant zeer slap, sterk aan de kant van Brazilië. Ze scoorden, tweemaal. Prachtige goals, verdiende goals. Maar wij verdiende die beker.
Bang, dat waren we allemaal, bang voor de uitbarsting die we ongetwijfeld zouden krijgen van de coach. In de kleedkamer konden uitbarstingen ontstaan waarop zelfs een vulkaan jaloers zou zijn. Maar hij deed niks, weer niet.
Hij schraapte zijn keel, rechte zijn lichaam en zei met bijna smekende stem: “ik stond hier ook eens, de finale, bijna de eerste van de wereld. Wij haalde het niet, pakte de kans niet met beide handen aan. Daarom vraag ik jullie om die kans met armen en benen te grijpen, desnoods klem je je nagels en je tanden erin vast. Maar grijp hem en laat hem niet los. Want misschien is het de laatste kans.”
Achteraf ook weer een voorteken. Nog groter. Nog duidelijker.
De tweede helft brak aan en je zag de verandering, niet alleen in ons spel, maar ook in ons hoofd. Je zag dat de woorden van de coach waren doorgedrongen, dat ze in ieders hoofd constant herhaald werden.
Joey scoorde tot mijn ongenoegen de eerste goal. Hij had nog steeds een kater, maar hij stond er. Hij schoot hem van 20 meter er snoeihard in, recht in de kruising. De bom was gebarsten. We wonnen die wedstrijd met 4-2. Met een kleine bijdrage van mij.
Het feest barste los, niet alleen in Brazilië, maar ook in Nederland kleurden de straten oranje van de vreugde, zo hoorde we later. Er werd besloten om naar huis te vliegen, die avond nog, om in de ochtend de overwinning te kunnen vieren met ons eigen volk. Met de trouwe aanhang die ons hadden gesteund.
Als we dat vliegtuig niet hadden genomen dan…
We waren uitgelaten in een ultieme feeststemming, niet moe te krijgen. De vlucht begon rustig, voor het vliegtuig, de passagiers moeten ons aardig irritant gevonden hebben. Wij waren nog vrolijk aan het zingen en juichen. Momenten herhalen. Vieren.
Maar vlak na het eerste eilandje begon de hel. Eerst alleen schudden dat weg werd geschoven als turbulentie. Maar toen begon het kraken, het heviger schokken en uiteindelijk de brand. Eerst de linker vleugel en niet lang daarna de rechter. Beide motoren vielen uit en het vliegtuig begon te dalen. Snel.
Joey keek me aan, kalm, geen spoor van paniek in zijn ogen. Zelfs zijn stem was kalm. “We hebben de kans gepakt, Nick. We zijn de beste van de wereld.” Zijn laatste woorden.
Niet lang daarna stortte we neer, een golf van water en toen totale duisternis.

Ik leg een van de 30 rozen neer op het graf van Joey. Zijn lichaam werd snel gevonden, zijn nek gebroken. Zonder al teveel pijn is hij overleden. Mijn maatje die gelukkig stierf, als een van de beste van de wereld.
Zonder nog een nieuwe blik te werpen op zijn ingegraveerde naam draai ik me om, op weg naar 29 andere graven. Van mijn team, het team dat stierf als de beste van de wereld.
Onbegrijpelijk.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen