Foto bij I 1.2 elKanta

De aankomst

Omdat ik het vorige hoofdstuk al een keer had geactiveerd dacht ik dat het wel eerlijk was om dan ook het nieuwe hoofdstuk te posten (:

Fall lag denkend op haar bed, ze was niets wijzer geworden uit vandaag. Ze had het terrein gezien, een paar leerlingen gezien, Mara bleef maar zeggen dat het allemaal wel heel spannend moest zijn, een nieuw begin. Fall was daar niet zo zeker van, ze hield er niet van als anderen dachten te weten wie ze was, als anderen dachten te kunnen voorspellen hoe ze zich zou moeten voelen. Zoals een leraar die gaat lachen nadat hij een excuus hoort, alsof hij al tientallen meisjes in de klas had gehad zoals zij, alsof ze geen steek anders was. Of een meisje dat haar eerste zin begint met "hoi, hallo, hoe heet jij, ik ben ook nieuw, weet jij al een beetje hoe het hier werkt?" Alsof ze beide in hetzelfde schuitje zaten, alsof ze gedwongen waren vriendinnen te worden enkel omdat ze die beide nog niet hadden.
Dat meisje was ze niet, Fall, ze was niet standaard, ze wilde niet standaard zijn. Ze wilde niet geloven dat er niets meer voor haar bestemt was dan haar eigen grijskleurige leven. Ze wachtte, wachtte op het keerpunt in haar leven, hetgeen wat alles zou veranderen. Het leek erop alsof dat moment was aangebroken. Fall wist niet precies wat ze ervan moest denken nu het zover was, maar ze wilde voor geen goud terug. Met die gedachte liet ze haar hoofd nog dieper in haar kussen zakken en sloot haar ogen voordat ze tevreden in slaap viel.

Ifjane keek gespannen naar achteren, als ze zich niet heel snel uit de voeten maakte, zou de beveiliging hen nog inhalen voor ze überhaupt bij de poorten waren aangekomen. Wanneer de mensen zouden merken dat ze weg was, zouden ze iedereen op haar en Bayen afsturen. Ze was nog het meest bang voor Seth, niemand wist waar hij wel niet tot in staat was om hen te stoppen. Hij zou alles doen om er goed voor te staan bij zijn meesteres. Al leek er altijd iets aan de jongen wat niet paste bij zijn reputatie of zijn motieven, iets wat maakte dat hij soms totaal tegen de verwachting in reageerde, gevaarlijk. Gek genoeg vertrouwde ze nu juist op dat deel van hem, want stel nou dat hij zijn gedachten op een gunstige manier veranderde? Het was een schrale troost, maar eentje die ze goed kon gebruiken.
Bayen vloog hoog over de stadstorens. Toen ze de kreten van beneden hoorde, vloekte ze en gooide alles in de strijd om snel van de stad weg te komen. Ze voelde hoe de wind Bayen al twee keer zo hard naar voren duwde als eerst, maar wind blies maar één kant op en ze zou wanneer er achtervolgers waren alsnog diep in de problemen zitten. Vlak voor haar doemde een grote gestalte op; groot en machtig, kristalgroen. Ze was er geweest.
Bayen voelde aan wat Ifjane dacht en zag zelf ook wel het gevaar in van de situatie. Hij maakte een laatste duikvlucht, maar binnenin had hij het al opgegeven. Hij voelde hoe de kracht van de wind afnam en hij legde zich neer bij het feit dat als zelfs Ifjane de strijd op gaf, hij onmogelijk zou kunnen zegevieren.
Ifjane zelf keek nog steeds wantrouwend naar de jongen; zwart haar tot op de schouders, bleke huid en groene ogen, geen twijfel mogelijk. Alsnog had ze hem nog nooit in de lucht gezien, laat staan met zijn draak erbij, het resultaat was angstaanjagend. Het was moeilijk om niet terug te denken aan de jongen die ze een week geleden had ontmoet; hij was ten slotte de jongen die haar had uitgelegd hoe het allemaal zat. Toen ze hem een paar dagen later met die vreemde blik in zijn ogen zag lopen, had ze hem begroet, geprobeerd een gesprek met hem aan te knopen, maar op de één of andere manier was hij er niet meer. Al snel had ze genoeg van hem en trok met de anderen op, daarna had ze niet veel meer van Seth gehoord. Iedere keer dat hij haar betrapte terwijl ze naar hem keek, wendde ze haar blik af. Niet omdat ze verlegen was; ze vermeed enkel de koude blik in zijn ogen die haar zoveel pijn deed, want Seth was degene geweest die haar aan alles had voorgesteld waar ze nu zo van hield en het was moeilijk te geloven dat hij zoveel veranderd was.
Tegenwoordig wist ze haar teleurstelling te verbergen en dit keer keek ze hem dan ook strak aan, ook al gleed er een enkele traan over haar gezicht. Ze wou zich niet zo vertonen en binnen een mum van tijd zaten de twee vast in een grote mistwolk. Het schoot Ifjane pas te binnen dat dit de perfecte afleidingsmanoeuvre was toen Bayen de andere richting op stoof. Ze begreep zelf ook dat ze hem niet kon helpen dit keer, ze zou hun richting aan Seth verraden en het laatste wat ze wilde was een tweede keer van hem verliezen. Het was ook logisch dat Bayen de andere kant op vloog, naar de ander kant van de stad, anders hadden ze zelfs nog de kans kunnen lopen tegen hem op te botsen. Toch waren ze nu heel kwetsbaar; wéér vlogen ze over een groot deel van de stad en de kans dat iemand hen op zou merken was des te groter, Ifjane deelde deze gedachte met Bayen.
Na even abrupt stil te hebben gestaan, vloog Bayen meer naar het oosten, waar de kleinere steegjes en straatjes waren, daar kon hij laag bij de bebouwing vliegen en als hij vlak over de daken vloog, kon zijn schaduw hem ook niet verraden. Ifjane's hart bonkte in haar keel en ze voelde hoe haar handen klam werden van de adrenaline. Het grootste gevaar was Seth, die waarschijnlijk binnen een paar minuten weer achter hen aan zou gaan. Ifjane kon al voelen dat ze de controle over de mist verloor naarmate ze de grote wolk achter zich lieten. Ze bedacht zich ook dat als ze de mist met zich meetrok ze Seth's aandacht weer zou focussen op een bepaalde plek, terwijl ze nu nog even had voor hij realiseerde welke kant ze op was gevlogen.
Met een zucht liet ze de mist uit elkaar drijven, ze durfde niet achterom te kijken, bang voor de grootse gestalte van de draak en misschien wel nog banger voor de kleine gedaante van Seth. Het ontging haar echter hoe iemand zo anders kon zijn dan de anderen, waar de anderen hun best deden nieuwe vrienden en bondgenoten te maken wist ze niet wat hij eigenlijk probeerde. Ze vreesde dat het op een dag iedereen zou overkomen, dat Lotis hen zou breken, totdat er net zoveel over was van hen als van Seth. Met die gedachte had ze zichzelf ertoe gezet een plan bedenken om te vluchten. Nu dat eindelijk gelukt leek te zijn was het weer hij die haar de weg versperde, ze werd ziek van hem. Tegen de stem in haar achterhoofd die fluisterde dat het niet altijd zo was geweest zei ze bars dat hij te laf was geweest om niet toe te geven aan wat het ook was dat hem zo gemaakt had. Met die gedachte bande ze dat stemmetje volledig uit haar gedachten.


Fall worstelde enkele secondes met de denkens voordat ze met wijd open gesperde ogen de kamer in zich opnam. Kamer. Bed. Veilig. De wind die haar zo onmogelijk hard in haar gezicht had geblazen was op slag verdwenen en in het huis heerste een doodse stilte. Ach ja, als ze toch al haar hele leven niet was geweest wie ze dacht dat ze was geweest, konden rare visioendromen er ook nog wel bij toch? Ware het niet dat ze zo weinig slaap vatte op deze manier was ze bijna enthousiast over de nieuwe ontwikkeling.
Helemaal stijf kroop ze uit bed en ging in haar nachtjapon aan het grote raam staan wat uitkeek over de campus. Ze staarde nadenkend uit over het nachtbeeld van het eiland,
'Ifjane.. Seth.. Lotis.. Bayen,' ze proefde de namen op haar tong. Nooit eerder had ze ze gehoord, laat staan dat ze er een droom over zou verzinnen, al was ze uiteraard toch te koppig om te denken dat dat het was.
Over de campus waren enkele eenzame lichtjes verspreid die stuk voor stuk van minstens een kilometer afstand over vlakke grond te zien zouden zijn. Het gaf een veel minder natuurlijke indruk dan haar eigen dorp 's nachts, uit automatisme keek Fall omhoog naar de sterrenhemel. Als dat ten minste een sterrenhemel word genoemd, dacht Fall verbitterd; enkel een paar stipjes glinsterden aan de hemel, de maan brandde als een zwakke gloeilamp boven het land. Het kunstlicht waar niemand van profiteerde verpeste de prachtige sterren die Fall altijd een houvast hadden geschonken. De lelijke lampen die gloeiden van de onnodige energie, verspild aan minder dan niets verwoestten het prachtige natuurverschijnsel wat Fall altijd bij had gestaan. Ongeacht hoeveel tegenslagen haar langzaam dwongen op te geven, de sterrenhemel had iedere avond nog even fel en mooi opgelicht als altijd. Nu, zonder de kleine, talloze lichtpuntjes in het donker, en zonder Peter, stond Fall er uiteindelijk echt helemaal alleen voor.
De straatlantaarns, koplampen, alle verlichting die Fall's blikveld vervuilde met ook maar een sprankeltje kunstmatig licht, vervaagde langzaam in totale duisternis. Met open mond staarde Fall onbewogen naar de sterren terwijl lichtje voor lichtje de hemel binnen een mum van tijd bezaaid was met sterren. De maan lichtte nog feller op en voor zich zag Fall een sterrenhemel zoals ze hem kende. Waarvan ieder lichtje symbool stond voor een nieuwe mogelijkheid, een nieuwe, zojuist herboren kans op licht in een wereld waar alles donker was.
Net zo snel als ze gekomen waren flakkerden alle lichten weer aan en net zoals ze een tijdje daarvoor verschenen, doofden alle sterren ook langzaam weer uit. Fall voelde een vlaag vermoeidheid over haar heen vallen en stond op het punt om terug in bed te gaan liggen toen ze in haar ooghoek iets zag bewegen. Daar aan het randje van haar zicht was het einde van de staart van een enkele vallende ster nog net niet verdwenen. Ware het niet dat ze steeds vermoeider werd, had Fall daar de rest van de nacht gestaan, te verbijsterd om zich te bewegen.
Echter haalde ze simpel haar hand door haar lange donkere haren en liep verstijfd naar haar bed. Eenmaal liggend liet ze haar gedachten de vrije loop gaan, ze verdween naar een plek vol draken, vliegende paarden en die ene enkele vallende ster die ze nooit meer zou vergeten. Sommige mensen zeiden dat je een wens moest doen als er zo'n wonder op je pad kwam. Fall zag het echter als een belofte, een stil sein dat ze de goede kant op ging, dat ze over een tijdje zou vinden wat ze al die jaren had gezocht. Het was dan ook geen wonder dat ze binnen een paar minuten al diep lag te slapen.

Reageer (2)

  • Morgenster

    Oeh ik vind het echt een heel leuk verhaal.
    Geweldig geschreven.
    Ik ga weer snel verder lezen, dus tot de volgende reactie ;p

    1 decennium geleden
  • DecemberRain

    Niceheid!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen