Cailey.
Die avond was het koud buiten. Ookal had ik vannacht niet geslapen, toch wilde ik niet terugkeren naar mijn bed. Toen ik vroeg onder de wol gekropen was en in slaap viel, had ik een droom gekregen die me rillingen over mijn hele lichaam gaf. Ik droomde niet zomaar iets, ik droomde over iemand. Een persoon, met name Malfidus. Zijn gezicht en zachte lach bleef maar op mijn netvlies branden. Ik wist wat Malfidus voor me voelde, dat wist ik meteen toen ik in zijn ogen keek toen we opweg terug waren naar school. Maar ik op hem? Dat kon gewoon niet. Ik kende dat joch amper, en ik haatte hem zelfs nog kort geleden! Hoe kan ik op één dag nu verliefd worden op iemand? Toch kon ik de kuiltjes in zijn wangen niet vergeten. Toch kon ik de gedachten aan zijn warme lach en lieve woorden niet verdrijven. Wat was ik zielig. Ik plofte weer neer op de stijger en liet mijn voeten boven het water bengelen. Ik staarde naar de maan en wenste dat ik erheen zou kunnen gaan, dat ik weer thuis zou kunnen zijn. Ja, de maan was mijn thuis, evenals de zon. Maar de aarde was dat niet. ‘Kon je ook niet slapen?’ ik keek op toen ik de stem van Malfidus herkende, alweer. ‘Stalk je me ofso?’ lachte ik. ‘Niet echt, ik wandelde door de tuin toen ik je zag zitten. Ik kon ook niet slapen’ bekende hij. ‘Nou, je mag me best gezelschap houden’ glimlachte ik. Hij plofte snel naast me neer en liet zijn benen ook over de steiger bengelen.
‘Mag ik je iets vragen?’ vroeg ik.
‘Ja hoor’.
‘Wat voor iemand is je moeder?’. Hij draaide zich naar me toe en glimlachte. ‘Ze is een beetje raar. Soms kan ze heel aardig enzo zijn, zo aardig dat mijn vader zich aan haar ergert. Maar als ze kwaad is kan je beter niet in haar buurt komen. Ik hou best van haar, ze is er altijd voor me geweest.’ antwoordde hij. ‘En de jouwe?’. ‘Nou, laten we het erbij houden dat ik mijn moeder nooit heb gekend.’ Zei ik en staarde naar de maan, een traan rolde over mijn wang maar ik veegde hem snel weg. ‘Wil je erover praten?’ vroeg hij bezorgd. ‘Liever niet’. ‘Goed.’ We staarden nog even zwijgzaam naar de maan voordat ik uiteindelijk op stond. ‘Hé, wacht! Heb je zin om morgen samen huiswerk te maken in de bibliotheek? Dat opstel voor toverdranken is behoorlijk zwaar’ stelde hij voor. ‘Tweede pauze, kom niet te laat’ grijnsde ik en liep snel weg.

De volgende ochtend was ik al vroeg op, ik had slechts enkele uren geslapen maar had er niet echt problemen mee. Toen ik in de grote zaal op de anderen wachtte schonk ik alvast chocomelk in en begon weer aan mijn torentje te maken. Daarna begon ik alvast met eten. Melody en Harmony kwamen enkele minuten later de grote zaal al ingelopen. Ik zwaaide naar hen toen ze rondkeken en meteen kwamen ze op me af. ‘Goeiemorgen’ glimlachte ik toen ze tegenover me neerploften. ‘Morgen, zo vroeg wakker?’. ‘Ik kon niet slapen’ antwoordde ik en stopte een stuk chocola in mijn mond, viel het op dat ik van chocolade hield? ‘We hebben morgen geen les, we mogen naar zweinsveld. Zullen we alvast jurken halen voor het bal?’ stelde Melody voor. ‘Ik heb al een jurk.’ Antwoordde ik. ‘Maar ik help wel met het zoeken naar jullie jurken’. ‘Echt waar? Mag ik hem straks zien?’ vroeg Melody meteen. ‘Tuurlijk’ lachte ik. ‘kijk eens wie er deze richting uit komt’ Harmony stootte me aan en ik keek snel op. Malfidus kwam naar me toe gelopen, naar de tafel van Griffoendor! Hij grijnsde toen hij mijn blik zag en plofte snel naast me neer. ‘Ik hoorde dat we morgen naar zweinsveld mogen, heb je zin om samen met mij te gaan?’ vroeg hij. Ik keek even vragend naar Harmony en Melody, die opgewekt giechelde, wat ik als een ja beschouwde. ‘Tuurlijk’ antwoordde ik dus maar. ‘Leuk, zie je straks in de bib’ zei hij nog voorat hij snel weer naar zijn eigen tafel liep. ‘Cailey heeft een date met Malfidus’ zong Harmony lachend. ‘Niet waar! We gaan gewoon samen naar zweinsveld!’ verdedigde ik mezelf. ‘Meid, zelfs het stomste kalf zou zien dat hij verliefd op je is’ grijnsde Melody. ‘Best, laten we maar gaan. Ik heb verzorging van fabeldieren.’ Lachte ik en stond op. Ik nam afscheid van de meiden en liep het bordes af naar buiten. Toen ik aankwam bij de rand van het bos stonden de meeste er al. Onder wie Zabini en dat kort,e zwartharige meisje dat gisteren zei dat ik op haar plaats zat. Ik ging naast Zabini staan en lachte. ‘Denk maar niet dat je er nu bij hoort hoor, je bent en blijft een griffoendoener.’ Snauwde het meisje vijandig toen ze me opmerkte. ‘Wat zijn we weer aardig vandaag.’ Lachte ik. ‘Hou je mond, dikke koe.’ Snauwde ze. ‘Ik, dik? Meid, volgens mij moet je dringend even naar jezelf kijken. Want volgens mij heb je toch wel enkele maatjes meer als mij.’ Lachte ik gemeen en trok toen Zabini mee. De rest van de les zongen ik en Zabini zelf uitgevonden liedjes zoals. ‘Er staat een koe in het gras, ja, ja een koe in het gras.’ Of ‘Melina heeft een dikke reet, doeda, doeda, melina heeft een dikke reet o, dedoeda déé.’ Waarna we hard in de lach schoten. Zabini vertelde me dat ze Melinda heette en een crush op Malfidus had. ‘Wat is je probleem?’ vroeg ze uiteindelijk nors. ‘Probleem? Don’t worry baby, be fatty’ antwoordde ik droog, waarna iedereen in de lach schoot. Toen Zabini me uiteindelijk in zijn rug terug naar het kasteel droeg zongen we nog steeds luid en hyper. Wat was ik weer eens lui dat hij me mocht dragen. ‘Wat heb je nu?’ voeg hij. ‘Bezweringen’ antwoordde ik. ‘Dan loop ik met je mee tot de derde verdieping, maar daarna zal je helaas zelf moeten lopen want ik moet op de zesde verdieping zijn.’ zei hij terwijl hij de eerste trap met mij nog steeds op zijn rug opliep. Malfidus en Zabini waren eigenlijk best sterk dat ze me zo lang konden dragen.


‘Cailey!’ Malfidus zwaaide naar me vanaf een tafeltje achterin de bib. Ik lachte en liep snel naar hem toe. ‘Ik ben op tijd’ lachte hij. Ik glimlachte en plofte naast hem neer. ‘Heb je al boeken gevonden?’ vroeg ik. ‘Ja, hier’ zei hij. Ik kreunde, het boek was echt vet dik. ‘Ik weet het’ grijnsde Malfidus alsof hij mijn gedachten kon lezen. Eigenlijk had ik dat boek helemaal niet nodig, maar ik kon niet echt laten zien dat ik alles al wist. Daarom ging ik gedwongen aan het werk, ik deed alsof ik las terwijl mijn blik stiekem telken naar Malfidus afweek. ‘Ben ik interessant?’ vroeg hij na een tijdje. Ik grijnsde. ‘Best wel’. Hij grijnsde ook en snel deden we verder. Na een half uur gaf ik het op. ‘Ik schrijf het wel over van iemand’ zuchtte ik. ‘Zullen we dan maar gewoon even naar buiten gaan?’ stelde Malfidus grijnzend voor. Ik stemde toe en stond snel op. Ik werd meteen hyper toen ik buiten kwam en zag dat het stevig aan het sneeuwen was. Ik liep de koelte in en was blij dat ik deze keer mijn mantel wél mee had. Ik plofte neer in de sneeuw en bewoog met mijn armen en benen zodat er een engeltje in de sneeuw ontstond. Malfidus lachte om mijn reactie. Gemeen stond ik recht en nam een beetje sneeuw in mijn handen. Ik sloop naar hem toe en stak het snel in zijn mantel. Hij gilde het uit terwijl ik snel lachend weg liep. ‘Die krijg je terug!’ riep hij me na terwijl ik zijn voeten in de sneeuw achter me aan hoorde komen. Ik greep nog wat sneeuw en maakte er een sneeuwbal van, waarna ik hem recht in zijn gezicht gooide. Meteen kreeg ik verschillende sneeuwballen op mijn rug gegooid. Ik probeerde ze speels te ontwijken. Uiteindelijk sloeg hij zijn armen om mijn middel en zwierde me vrolijk in het rond, waarna we beiden op de grond vielen. We schoten beiden in de lach terwijl ik met mijn hoofd op zijn buik ging liggen. ‘Weet je, eigenlijk val je best wel mee.’ zei ik. ‘Weet je wat? Ik wilde net hetzelfde zeggen.’ Grijnsde hij als antwoord en rolde op mij. Hij wreef mijn haren uit mijn gezicht en grijnsde toen. ‘Heb je al iemand voor het bal?’ vroeg hij. ‘Nu wel’ lachte ik. Hij glimlachte, blij dat ik al had toegezegd voordat de vraag over zijn lippen was gekomen. ‘O, en ik ben vastbesloten om die wedstrijd te winnen, dus wat trek je aan?’ vroeg hij. ‘Weet je wat? Ik zal morgen je kleren wel uitkiezen in zweinsveld. Mijn jurk blijft nog geheim’ grijnsde ik. ‘Mag ik het echt niet weten? Hij trok en pruillip. ‘Nee’ grijnsde ik gemeen. ‘Ik hoop in ieder geval dat je goed kan dansen’ grijnsde ik. ‘Eigenlijk niet’ bekende hij beschaamd. ‘Zal ik het je leren?’ vroeg ik meteen. ‘Tuurlijk’ lachte hij en rolde van je af. Ik legde mijn hoofd weer op zijn buik en ademde zachtjes in en uit. Wat was hij toch leuk. Maar ik wist ook dat ik me moest concentreren op mijn opdracht in plaats van verliefd te worden.

Reageer (1)

  • yasmine658

    Ik heb nou nog wel een puntje van kritiek opgemerkt:
    De ene keer is het de jij vorm en de andere keer de ik vorm...

    Vor de rest I(H)your story!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen