Proloog (deel 1)
xx
Er brandden slechts enkele lantaarns in de Waterstraat in Vonkeveen. Onder één van deze lichten stond een jongeman met donkerblonde krullen en een zwarte mantel. Hij had een sigaret in zijn linkerhand en hield met zijn andere hand de lantaarnpaal vast. Zijn blik was gericht op het huis dat aan de overkant van de straat stond. Hij verwachtte dat er snel meer mensen op straat zouden komen, maar was blij nog even alleen te zijn. Hij was één van de eersten die het nieuws van hun heer had gehoord en moest er nog even van bijkomen. Hij had het zijn vrouw nog maar net verteld en wist dat zij het nog moest verwerken. Ze was net bevallen van hun zoon, Renzo, en hij wist dat ze nog uitgeput was. Toch had hij het nieuws niet voor haar kunnen verzwijgen.
Hij nam een flinke trek van zijn sigaret. In de verte zag hij een contour opdoemen. Hij haalde zijn stok uit zijn mantel en fluisterde iets. Uit de punt van de stok kwam een fel licht.
‘Goedenavond, Phil. Gefeliciteerd met je zoon.’
‘Bedankt, Billy.’ Hij schudde de hand van zijn schoolvriend. ‘Heb je het al gehoord?’
Billy slaakte eerst een diepe zucht, waarna hij knikte. ‘Ik kan het nog steeds niet geloven…’
Phil bood hem een sigaret aan, die hij van harte aannam. ‘Waar is Joanne?’
‘Ze is thuis, bij Gary en Hank,’ antwoordde Billy.
‘Hoe gaat het met haar?’
Billy haalde zijn schouders op en zoog even op zijn sigaret. Hij blies de rook uit voor hij antwoordde. ‘Ze is gebroken.’
‘Raechel ook.’ Phil leunde tegen de lantaarnpaal aan en keek naar boven. ‘Ze is kapot, uitgeput en ze denkt –’ Hij wist niet hoe hij zijn zin af moest maken. ‘Ze denkt dat het een voorteken is. Dat Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden verdwenen is en dat Renzo geboren is…’
‘Je bedoelt –’
‘Volgens haar is Renzo een vervloekt kind en moet hij gedood worden.’ Phil haalde even diep adem en nam opnieuw een hijs van zijn sigaret. Daarna gooide hij deze op de grond en stampte hij hem uit. Hij stopte zijn staf terug in zijn mantel en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. ‘Ik wil niet dat hij gedood wordt. Hij is mijn zoon.’
Billy zei niets. Hij stopte zijn sigaret in zijn mond en haalde een envelop uit zijn binnenzak. Hij duwde deze in Phils handen.
‘Wat is dat?’ Phil bekeek de envelop: hij was rood met geel gekleurd en op de voorkant stond met grote, sierlijke letters: UITNODIGING. Hij opende de envelop en las de brief vluchtig door. Hij balde zijn vuist toen hij de inhoud las.
‘Verkeerd bezorgd,’ zei Billy. Hij pakte de brief terug en pakte zijn stok uit zijn mantel. Er schoten een paar rode vlammen uit zijn stok en toen was de brief verdwenen, vergaan tot as.
‘Ongelooflijk.’ Phil schudde zijn hoofd. ‘Die vreselijke – verschrikkelijke –’
Billy knikte. ‘Een feestje. Op deze dag.’
‘Een feestje om deze dag,’ reageerde Phil.
Billy knikte. Hij stak zijn arm uit. ‘Het is bijna weg…’
Phil bekeek het vervaagde teken; een doodshoofd met daaromheen een gekrulde slang. Hij stak zijn eigen arm uit. Het teken op zijn arm was net zo vervaagd als die van Billy. Tegelijk staken ze hun stok uit en drukten ze op het teken. In de lucht ontstond hetzelfde teken als op hun armen.
Reageer (3)
abo
1 decennium geledenverdeerrrrrr!!!!!
1 decennium geledenverderxx
1 decennium geleden