Hoofdstuk 11 - Het gesprek
Toen Kasper en Renzo die avond in de leerlingenkamer kwamen, zaten Harry, Ron en Hermelien in een hoekje. Ze waren bezig met huiswerk. Renzo trok Kasper, die maar al te graag naar Harry toe wilde, mee naar de andere kant van de leerlingenkamer.
'Ik wil horen wat ze zeggen!' zei Kasper.
'Wacht nou even,' zei Renzo een beetje nijdig. Kasper had het de hele dag al over Harry gehad en Renzo had er inmiddels wel een beetje genoeg van. 'Laat mij daar maar achterkomen.'
Hij stond op en liep langs het groepje, waar hij zijn boeken liet vallen. Het drietal was te druk in gesprek om het op te merken, maar terwijl hij langzaam zijn boeken opraapte, kon hij hun gesprek goed meeluisteren.
'Maar wie kan het zijn?' vroeg Hermelien, zacht, maar weliswaar hoorbaar. 'Wie wil dat alle Snullen en Dreuzelkinderen van Zweinstein verwijderd worden?'
'Eens even nadenken,' hoorde hij Ron zeggen. 'Kennen we iemand die vindt dat Dreuzelkinderen verwijderd worden?'
Het bleef even stil. Renzo's hersens werkten op topsnelheid. Ze dachten dat niemand hen kon horen, dus moesten ze nu heel eerlijk tegenover elkaar zijn. Wat betekende dat óf Harry zelfs zijn beste vrienden voorloog, óf hij was de Ergenaam niet. Wat betekende dat de geruchten niet waar waren.
'Als je Malfidus bedoelt -'
'Ja, natuurlijk!' zei Ron. 'Je hebt hem zelf gehoord: "Hierna zijn jullie aan de beurt, Modderbloedjes!" Kom nou toch, je hoeft alleen maar die lelijke rattenkop van hem te zien om te weten dat hij het is!'
'Malfidus, de Erfgenaam van Zwadderich?' zei Hermelien sceptisch.
'Kijk naar zijn familie,' zei Harry. 'Ze hebben allemaal op Zwadderich gezeten, daar loopt hij altijd over te pochen. Ze zouden gemakkelijk van Zwadderich zelf kunnen afstammen. Z'n vader is er in elk geval boosaardig genoeg voor.'
Op dat moment had Renzo al zijn boeken opgepakt en moest hij wel weggaan, omdat hij geen rare blikken wilde. Maar eigenlijk was hij er al van overtuigd dat Harry de Erfgenaam niet was. Want ondanks dat hij hem niet mocht, kon hij niet geloven dat Harry zijn beste vrienden voor zou liegen over zoiets belangrijks.
Renzo had besloten niet aan Kasper te vertellen wat hij zojuist gehoord had. Die zou alleen maar dingen zeggen als 'Zie je wel?' en dat was wel het laatste waar Renzo zin in had.
'En? Wat heb je gehoord?' vroeg Kasper gretig toen Renzo terugliep.
'Niks interessants,' antwoordde Renzo schouderophalend. 'Ik ben moe. Welterusten.'
Het was zaterdagochtend. Renzo was vroeg wakker, zoals hij vrijwel altijd was. Hij ging in de leerlingenkamer zitten, die vrijwel leeg was. Daar begon hij in 'De Geschiedenis van de Toverkunst' te lezen. Hij had nog maar een halve pagina gelezen toen hij voetstappen van de trap hoorde. Harry Potter hemzelf liep de leerlingenkamer binnen. Hij had kleine wallen onder zijn ogen en keek slaperig uit zijn ogen.
'Goeiemorgen,' mompelde hij gapend.
'Hoi,' reageerde Renzo. Hij keek hoe Harry naar het portret liep. 'Zenuwachtig?'
'Beetje,' antwoordde Harry verbaasd. 'Ik zie je wel in het stadion.'
'Ja, succes,' zei Renzo, die het maar raar vond dat hij hier een gesprek met Harry had.
Harry liep de leerlingenkamer uit en Renzo richtte zich weer tot zijn boek, maar kon zich niet echt concentreren. Niet dat het gesprek zo speciaal was geweest, maar het klonk zo - normaal. Renzo wist maar niet wat hij van Harry Potter moest denken. Hoe kon zo'n normale jongen hun heer hebben verslagen? Eigenlijk vond Renzo het allemaal nog steeds maar raar. Maar goed, zijn moeder zei het, dus moest het wel waar zijn. Over zoiets groots zou ze echt niet liegen.
Er zijn nog geen reacties.