7.
Draco
De volgende dag haastte ik me naar het ontbijt terwijl ik mijn das probeerde vast te maken. Lisa hobbelde achter me aan terwijl ze een poging deed al lopend haar schoenen aan te trekken. We waren echt veel te laat. Voor de deur bleef ik even staan om mijn haar nog even extra door elkaar te wrijven, waarna ik de houten deuren open duwde en met een grote grijns de grote zaal binnen liep. Ik moest niet eens rond te kijken om te weten dat iedereen nu naar me staarde. Ik richtte mijn blik op de tafel van zwadderich en bleef toen abrupt staan, waardoor Lisa tegen me aan botste. Als verstijfd staarde ik naar de tafel van zwadderich, die plots niet meer die van zwadderich was. De groen en zilvere kleuren waren verdwenen en boven de tafel hing niet het wandtapijt van zwadderich, maar dat van de school. Maar erger nog: er zaten griffoendors aan. En niet alleen griffoendors, ook leerlingen van huffelpuf en ravenklauw. Ik kon slechts enkele zwadderaars ontdekken aan de volle tafel. ‘Ah, mijn beste heer Malfidus en Lenia, zoals jullie zien zijn er enkele veranderingen gebeurd. Als jullie op tijd waren geweest hadden jullie kunnen horen dat dit is om de vijandigheid tussen de verschillende afdelingen te verkleinen. Volgens mij heeft June een speciaal plekje voor jou gereserveerd. Naast zichzelf en de heer Potter.’
Met open mond keek ik naar het schoolhoofd. Ik wist dat hij gek was, maar geheel labiel? Was hij nou helemaal gestoord? ‘Ik denk niet dat ik nog honger heb.’ Melde ik arrogant terwijl ik me al omdraaide om te vertrekken.
‘Helaas, Draco. Wie vanaf nu niet aanwezig is bij het ontbijt zal uitgesloten worden op alle schoolfeesten die voor dit jaar gepland staan, voor de muzieklessen, uitstapjes naar zweinsveld én zwerkbal.’ God, dat meende hij toch niet? Ik gromde en liep toen schoorvoetend naar mijn plek aan de tafel van ravenklauw, waar June met een brede grijns op me zat te wachten.
‘Is dit niet fijn? Allemaal tezamen ontbijten?’ vroeg June liefjes, een kwartier nadat ik tegen mijn zin toch aan tafel was gaan zitten. Ik had nog geen woord tegen Potter gezegd die recht tegenover me zat, noch tegen suzanne Bonkel uit huffelpuf, die aan mijn linkerkant zat, noch tegen Terry Bootsman uit ravenklauw die schuin over me zat. Eigenlijk had niemand al iets gezegd, buiten June dan, die praatte over haar vorige school en over hoe blij ze is dat ze professor Perkamentus kon helpen. Mijn blik kruiste die van Potter weer en als blikken konden doden, lagen we nu allebei onder tafel.
‘Ik heb gehoord dat jullie beiden zoeker zijn voor het zwerkbal team, misschien kunnen we met zen allen samen eens trainen? Het is echt eeuwen geleden dat ik nog op een bezem heb gezeten heb.’ Ik keek verafschuwend naar Potter. ‘Je kan eens naar onze training komen, maar ik ga echt niets samen met hém doen.’ Spuwde ik. ‘Goed dat we het daar over eens zijn.’ Gromde Potter. June’s reactie daarop deed me rillen van angst. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en keek ons beiden dreigend aan. ‘Jullie vinden mij beiden aardig, en als jullie niet willen dat jullie uitgesloten worden voor alle activiteiten dan staan jullie beiden vanavond, na het avondeten aan het zwerkbalveld om samen met mij te zwerkballen. Ik neem Lucas mee en jullie nemen ook elk drie vrienden mee. En als ik ook maar één slecht woord hoor dan zorg ik ervoor dat jullie sociale leven eraan is. Perkamentus heeft me gevraagd om de vriendschappen op deze school te herstellen en ik vind dat jullie daar de basis toe zijn. Als ik door jullie Perkamentus zijn vertrouwen moet schaden, zou ik me niet meer durven vertonen zolang ik hier rond loop.’ De dreiging in haar stem was echt griezelig, iets wat ik nooit achter haar gezocht had. Het deed me denken aan de angst die ik voelde als ik bij de heer was, alleen was zij niet zo slecht als hem. Ik en Potter knikten snel en ik kon ook de angst in zijn ogen lezen. Meteen veranderde June’s houding weer.
‘Het word vast leuk, tot straks jongens!’ Ze sprong met een brede glimlach op en liep de grote zaal uit.
‘Griezelig.’ Mompelde Potter.
‘Zeker weten’ was ik het voor deze ene keer met hem eens.
Nu June er niet meer was, vond ik niet dat ik nog moest blijven. Dus nam ik wat brood en liep achter haar aan naar onze eerste les.
De volgende dag haastte ik me naar het ontbijt terwijl ik mijn das probeerde vast te maken. Lisa hobbelde achter me aan terwijl ze een poging deed al lopend haar schoenen aan te trekken. We waren echt veel te laat. Voor de deur bleef ik even staan om mijn haar nog even extra door elkaar te wrijven, waarna ik de houten deuren open duwde en met een grote grijns de grote zaal binnen liep. Ik moest niet eens rond te kijken om te weten dat iedereen nu naar me staarde. Ik richtte mijn blik op de tafel van zwadderich en bleef toen abrupt staan, waardoor Lisa tegen me aan botste. Als verstijfd staarde ik naar de tafel van zwadderich, die plots niet meer die van zwadderich was. De groen en zilvere kleuren waren verdwenen en boven de tafel hing niet het wandtapijt van zwadderich, maar dat van de school. Maar erger nog: er zaten griffoendors aan. En niet alleen griffoendors, ook leerlingen van huffelpuf en ravenklauw. Ik kon slechts enkele zwadderaars ontdekken aan de volle tafel. ‘Ah, mijn beste heer Malfidus en Lenia, zoals jullie zien zijn er enkele veranderingen gebeurd. Als jullie op tijd waren geweest hadden jullie kunnen horen dat dit is om de vijandigheid tussen de verschillende afdelingen te verkleinen. Volgens mij heeft June een speciaal plekje voor jou gereserveerd. Naast zichzelf en de heer Potter.’
Met open mond keek ik naar het schoolhoofd. Ik wist dat hij gek was, maar geheel labiel? Was hij nou helemaal gestoord? ‘Ik denk niet dat ik nog honger heb.’ Melde ik arrogant terwijl ik me al omdraaide om te vertrekken.
‘Helaas, Draco. Wie vanaf nu niet aanwezig is bij het ontbijt zal uitgesloten worden op alle schoolfeesten die voor dit jaar gepland staan, voor de muzieklessen, uitstapjes naar zweinsveld én zwerkbal.’ God, dat meende hij toch niet? Ik gromde en liep toen schoorvoetend naar mijn plek aan de tafel van ravenklauw, waar June met een brede grijns op me zat te wachten.
‘Is dit niet fijn? Allemaal tezamen ontbijten?’ vroeg June liefjes, een kwartier nadat ik tegen mijn zin toch aan tafel was gaan zitten. Ik had nog geen woord tegen Potter gezegd die recht tegenover me zat, noch tegen suzanne Bonkel uit huffelpuf, die aan mijn linkerkant zat, noch tegen Terry Bootsman uit ravenklauw die schuin over me zat. Eigenlijk had niemand al iets gezegd, buiten June dan, die praatte over haar vorige school en over hoe blij ze is dat ze professor Perkamentus kon helpen. Mijn blik kruiste die van Potter weer en als blikken konden doden, lagen we nu allebei onder tafel.
‘Ik heb gehoord dat jullie beiden zoeker zijn voor het zwerkbal team, misschien kunnen we met zen allen samen eens trainen? Het is echt eeuwen geleden dat ik nog op een bezem heb gezeten heb.’ Ik keek verafschuwend naar Potter. ‘Je kan eens naar onze training komen, maar ik ga echt niets samen met hém doen.’ Spuwde ik. ‘Goed dat we het daar over eens zijn.’ Gromde Potter. June’s reactie daarop deed me rillen van angst. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en keek ons beiden dreigend aan. ‘Jullie vinden mij beiden aardig, en als jullie niet willen dat jullie uitgesloten worden voor alle activiteiten dan staan jullie beiden vanavond, na het avondeten aan het zwerkbalveld om samen met mij te zwerkballen. Ik neem Lucas mee en jullie nemen ook elk drie vrienden mee. En als ik ook maar één slecht woord hoor dan zorg ik ervoor dat jullie sociale leven eraan is. Perkamentus heeft me gevraagd om de vriendschappen op deze school te herstellen en ik vind dat jullie daar de basis toe zijn. Als ik door jullie Perkamentus zijn vertrouwen moet schaden, zou ik me niet meer durven vertonen zolang ik hier rond loop.’ De dreiging in haar stem was echt griezelig, iets wat ik nooit achter haar gezocht had. Het deed me denken aan de angst die ik voelde als ik bij de heer was, alleen was zij niet zo slecht als hem. Ik en Potter knikten snel en ik kon ook de angst in zijn ogen lezen. Meteen veranderde June’s houding weer.
‘Het word vast leuk, tot straks jongens!’ Ze sprong met een brede glimlach op en liep de grote zaal uit.
‘Griezelig.’ Mompelde Potter.
‘Zeker weten’ was ik het voor deze ene keer met hem eens.
Nu June er niet meer was, vond ik niet dat ik nog moest blijven. Dus nam ik wat brood en liep achter haar aan naar onze eerste les.
Er zijn nog geen reacties.