1.
Draco.
Ik rende perron negen op en probeerde me zo onopvallend mogelijk in de menigte te mengen. Ik had net mijn ouders afgeschud voordat ze me naar perron negen driekwart zouden brengen, waar mijn moeder me dan zou gaan omhelzen en vast zou gaan huilen. Ik hoopte maar dat ze me niet meer vonden voordat ik op de trein zat, veilig en wel voor de schaamte die me zou overspoelen als mijn vrienden het emotionele gedrag van mijn moeder zouden zien, net zoals vorig jaar. Ik duwde vermoeid mijn karretje waar mijn bagage op stond vooruit en zocht de muur die me naar het juiste perron zou leiden. Deze ochtend was ik zo blij geweest dat ik weer naar school kon gaan. De hele vakantie al wilde ik ontsnappen aan thuis. Natuurlijk mocht ik zoveel dure feestjes geven die ik wilde, natuurlijk kreeg ik alles wat mijn hartje begaf en natuurlijk kon ik nergens over klagen. Maar aan die verstikking kon ik maar niet wennen. Mijn moeder die me elke ochtend wakker maakte en erop stond om samen te ontbijten, waarna ze me eindeloos uitvroeg over elk detail van mijn leven, inclusief mijn seksleven. En elk moment dat ik niets buitenhuis deed of met vrienden, wilde ze aan onze ‘moeder-zoon band’ werken, zoals zij dat noemde. Als ik nog één keer zo’n zieke meidenfilm moet kijken, bega ik een ongeluk. ‘Excuseer, maar jij ziet eruit als een leerling van zweinstijn, klopt dat?’ Ik keek verstrooid op naar diegene waar de stem van afkomstig was. Het was een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Ze had lang, sluik, blond haar en een stel prachtige, grijsblauwe ogen. Haar mooi gevormde lippen waren in een prachtige glimlach gebogen. Ze droeg een skinny jeans, een simpel zwart topje en een bruin leren vestje. Maar bovenal was ze een moordwijf. Zulke meisjes hadden we niet op zweinstijn. Een kuch bracht me abrupt weer uit mijn overpeinzingen. Een jongen van dezelfde leeftijd was naast haar komen staan en keek me scheef aan. ‘Kan je haar zo een beetje goed zien?’ grijnsde hij. Wat een arrogantie. Ik mocht hem meteen al niet. Ik bekeek hem vluchtig een beetje beter. Hij had iets langer, bruin haar dat voor zijn ogen viel en een nogal scherpe, doch gevormde kaaklijn. Hij was stijlvol gekleed en ik merkte dat hij steeds dichter naar het meisje toe leunde. ‘Het spijt me, wat brutaal van ons. We hebben ons niet voorgesteld! Ik ben June, en dit is Lucas. We moeten naar perron negen driekwart, maar niemand heeft ons verteld hoe we daar kunnen komen. En jij leek me wel een leerling van zweinstijn. Of lopen de dreuzels tegenwoordig ook met een uilenkooi en een toverstok rond? Die zou je trouwens dieper in je zak moeten steken voor iemand hem ziet.’ De woorden kwamen er in een waterval uit en ik volgde gefacineerd elke beweging van haar lippen. Toen riep ik mezelf tot de orde. Kom op, Draco. Be cool! ‘Je hebt gelijk.’ Lachte ik, quasi ontspannen. ‘Kom maar mee, ik wijs jullie de weg wel. Hoe komt het dat jullie nu pas naar zweinstijn komen? Niet bepaald het uiterlijk van een eerstejaars.’ Ik duwde mijn karretje weer vooruit en June en Lucas volgden me op de voet. ‘Nogal een lang verhaal, misschien iets om op de trein te vertellen als er minder dreuzels in de buurt zijn.’ Antwoordde ze. Ik knikte en hield even halt toen we bij de doorgang aankwamen. ‘Kijk, je moet gewoon op de muur aflopen en dan ga je er gewoon doorheen en kom je op het perron terecht.’ Legde ik uit. June trok haar linker wenkbrauw op, waar haar trouwens heel erg sexy stond. ‘Je meent het, op een muur af lopen?’ vroeg ze sceptisch. Ik lachte, typisch. ‘Ik doe het wel even voor.’ Stelde ik voor. Ik draaide mijn karretje in de juiste richting en begon op een drafje naar de muur te lopen. Geen enkele dreuzel keek op of om toen ik in volle vaart op de muur af liep en het volgende moment liep ik de muur door. Het gefluit van de zweinstijnexpress drong mijn oren binnen en ik haalde opgelucht adem toen ik deze vertrouwde omgeving eindelijk weer in me op kon nemen. Niet veel later kwamen ook de twee nieuwe leerlingen achter me aan. Hun ogen gingen onderzoekend over het perron terwijl ze hun karretje tot stilstand brachten. ‘Wouw, coole trein.’ Grijnsde Lucas terwijl hij zijn koffer van het karretje hief en daarna ook die van June nam. Shit, waarom had ik er niet aan gedacht om haar koffer te dragen? June glimlachte en nam een kooitje van het karretje. Ze keek door de tralies en gromde er speels naar. ‘Kijk eens liefje, is dat geen mooie trein? Daarmee gaan we naar onze nieuwe thuis.’ Pruttelde ze, alsof ze tegen een klein kind praatte. Vast een kat ofso. ‘In welke afdeling denken jullie te komen zitten?’ vroeg ik dan maar. Het zou echt een schande worden als ik ze zou vragen in mijn coupe te komen zitten als ze in griffoendor ingedeeld worden. ‘Ik ken de afdelingen nog niet, ik vind het eigenlijk ook maar dom. Waarom zou iedereen opgesplitst moeten worden? Vast een paar domme idioten die dat bedacht hebben.’ Beaamde June. Ik wilde vragen of ze puurbloed waren, maar dat leek me een beetje ongepast. Daarom besloot ik het er maar op te wagen. June was zo'n stuk dat het niet uit maakte in welke afdeling ze zat, zolang ze maar in mijn bed belande. ‘Komen jullie bij mij en mijn vrienden in de coupé zitten? Dan vertel ik jullie wel over zweinstijn en dan kunnen jullie vertellen waarom jullie nu pas hierheen komen.’ Stelde ik voor. ‘Tuurlijk, joh.’ Antwoorde Lucas meteen. Alsof ik zo graag hém mee wilde hebben. ‘Goed dan, volg mij maar.’
Er zijn nog geen reacties.