Foto bij OO1 - I've Lost My Parents.

Het verhaal begon in 2001, toen onze Harry Styles nog maar net 7 jaar oud was. Samen met zijn ouders ging hij op reis naar Australië, waar hij een eenzame tijd doormaakte. Zijn ouders hadden nauwelijks tijd voor hem over, en broers of zussen had hij niet. Hij had ooit een zus, Gemma, maar zij raakte vorig jaar vermist. Echter toen hij en zijn ouders op het punt stonden terug te gaan naar Engeland, raakte Harry zijn ouders kwijt. Hij verheugde zich er zo op om terug te keren naar Engeland, dat hij als een hondsdolle het vliegtuig instormde, maar toen hij zich omdraaide, waren zijn ouders spoorloos verdwenen. Harry had er niet echt bij stilgestaan dat hij zijn ouders verloren had. Hij zou ze op het vliegveld wel weer zien, en bovendien, zoveel gaf hij toch niet om hen. Nu zat hij helemaal alleen in het vliegtuig, naast een oud dametje, dat zachtjes naast hem lag te snurken. Harry schonk er verder geen aandacht aan.

Harry Edward Styles.

Ik bewoog wat nerveus met mijn beentjes terwijl ik geduldig wachtte tot het vliegtuig zou gaan landen. Het zou nu niet lang meer duren, want we waren al bijna de hele nacht onderweg geweest. Door de nervositeit schopte ik per ongeluk tegen de stoel voor me, en een man met een snor keek me geïrriteerd aan. "Houd je poten bij je!" snauwde hij.
"Sorry," piepte ik een klein beetje angstig.
De man wendde zijn blik terug in zijn krant en negeerde mij verder. Ik zuchtte diep, waarna ineens omgeroepen werd dat we gingen landen. Ik deed mijn gordel terug om en staarde voorbij het omaatje uit het raampje. Ik was doodop, maar ik had geweigerd ook maar één oog dicht te doen. Wat als mijn ouders per toeval voorbijkwamen? Ik wilde dat niet missen. Na zo'n twintig minuten stond het vliegtuig veilig op de grond, en in een slakkentempo verliet iedereen het vliegtuig. Ik zat op één van de laatste stoelen, en moest daarom een eeuwigheid wachten voordat ik naar buiten kon. Ondertussen probeerde ik over de mensen hun schouders heen te kijken, of ik mijn ouders toevallig ergens zou zien. Het leverde alleen maar teleurstelling op. Na een tijdje stond ik eindelijk beneden. Ik volgde de menigte de bus in, en keek daar in het rond of ik mijn ouders ergens zag staan of zitten, maar nee, ze waren nergens te bekennen. Een nieuwe zucht rolde over mijn lippen. Waar konden ze zijn?
"Mag ik jou wat vragen, jongetje?" vroeg een jonge vrouw beleefd.
Ik knikte goedkeurend.
"Waar zijn je ouders?"
"Die komen zo," antwoordde ik vastberaden.
"Oh, maar iedereen is toch al uit het vliegtuig?"
"Ze zijn hier ergens." Eigenwijs keek ik uit het raam, ervan overtuigd dat mijn ouders ergens op me wachtten. De hoop was tevergeefs, want ook in de gate waar we doorheen liepen, was geen spoor van hen te zien. De zoveelste zucht ontsnapte uit mijn keel. Ik besloot het maar even na te vragen. Ik liep naar de informatiebalie en ging op mijn tenen staan om eroverheen te kunnen kijken. "Goedemiddag," zei ik beschaafd, maar de receptioniste bleef vlijtig doortypen op haar computer. Ik schraapte mijn keel kort en probeerde nog eens: "Goedemiddag, mevrouw." Ze keek even op, maar ze leek me niet te zien en ging gewoon verder met wat ze bezig was. Al puffend en kreunend klom ik moeizaam op de desk en liet mijn bovenlichaam erop rusten. "Excuseer mij, mevrouw." Dot keer merkte ze me wel op en glimlachte me vriendelijk toe. "Hallo daar. Hoe kan ik je helpen, knul?"
"Heeft U misschien mijn ouders gezien? Ze zaten in hetzelfde vliegtuig maar ik kan ze nergens meer vinden."
"Wat is de naam?"
"Styles. Harry Styles, aangenaam." Ik haalde één arm onder mijn bovenlichaam vandaan en stak deze naar haar uit.
Ze grinnikte kort en negeerde mijn hand. "Ik bedoelde de naam van je ouders."
"Oh, ehm.. Anne Cox en Des Styles."
"Goed..." Ze wendde haar blik op het computerscherm en liet haar vingers over het toetsenbord razen. "Volgens de gegevens zaten zij niet in dit vliegtuig."
"Toch moeten ze erin gezeten hebben."
"Ik zal even checken welke vluchten ze als laatste geboekt hebben."
Ik liet de desk los zodat ik weer op mijn voeten terechtkwam en wachtte totdat ze het helemaal voor me uit had gepluisd.
"Ze hebben twee enkele reizen gekocht en één retour. Als het goed is-"
Ik liet haar niet uitpraten en stak mijn vingers kinderachtig in mijn oren. "Lalala, ik hoor U niet!" Op die manier liep ik van haar weg. Toen ik ver genoeg van haar af was om haar niet meer te kunnen horen, keek ik oriënterend om me heen, hopende op een teken van mijn ouders. Ik weigerde hoe dan ook te geloven dat mijn ouders me alleen hadden achtergelaten. Het kon gewoon niet waar zijn. Toen ik de bruine krullen van mijn vader herkende in één van de souvernierswinkels, grijnsde ik breed. 'Zie je nu wel,' dacht ik bij mezelf. Ik liep eropaf en trok hem aan zijn bruine, leren jacket. Hij keek geërgerd over zijn schouder en tot mijn grote teleurstelling was het mijn vader niet. Weer kon ik een zucht niet onderdrukken. Ik liep weg van de man en toen ik net het winkeltje wilde verlaten, viel mijn oog op een cap. Het was een baseballcap gesigneerd door 's werelds beste baseball speler: Andrelton Simmons. Mijn vader was gek op baseball, en al helemaal op Andrelton Simmons. Al grijnzend zette ik de cap op mijn hoofd en bekeek mezelf in de spiegel. Hij was een beetje aan de grote kant, maar hij stond me best goed, al zeg ik het zelf. "Gaaaaf," bracht ik zachtjes uit. Deze wilde ik zó graag hebben! Was mijn vader nu maar hier, die had hem me vast gegeven.
"Je kunt hem hebben voor twintig pond, en anders hang je hem terug. Deze pet is niet bedoeld als pasmodel." De verkoper griste de pet van mijn hoofd en keek me streng aan. Ik schrok een beetje van zijn abrupte actie. Ik voelde in mijn broekzakken voor wat geld. Het enige dat ik vond was een kauwgompje en vijftig cent. Beschaamd keek ik naar mijn nog vrijwel lege hand.
"Dat wordt dus wachten totdat één van je ouders terug is." Ik keek teleurgesteld naar het rek waar de petten opgestapeld lagen. Toen kreeg ik ineens een ingeving. Ik nam er twee petten vanaf, zette één op mijn hoofd en de ander verborg ik onder mijn shirt. Zo rende ik in een razend tempo van het winkeltje weg. De alarmen waren oorverdovend, maar ik trok me er niets van aan. De man riep een aantal keer 'hé!', maar ik besteedde er geen aandacht aan. Ik rende gierend van de adrenaline weg. Ik moest met één hand de pet op mijn hoofd tegenhouden, want anders vloog deze van mijn hoofd af. Ik keek over mijn schouder of ik de man al kwijt was, en hij was inderdaad niet meer in mijn vizier. Net op dat moment knalde ik tegen iemand op.

Reageer (3)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen