Opdracht 3

Deze opdracht is heel simpel. Jullie gaan de toekomst beschrijven.Of iets specifieks van de toekomst, zoals een derde wereldoorlog. Hoe jullie denken dat de volgende generatie zal leven. Of ze misschien nog steeds dezelfde mensenrechten als ons of dat het overal dictatuur gaat worden. Of dat de aliens komen, dat kan ook.Ook kunnen jullie beschrijven hoe moderne apparaten ons leven zullen beheersen.

Minimaal aantal woorden: 700
Maximaal aantal woorden: 2000

De stilte die er heerst, is drukkend. Geen enkele vogel vliegt rond, niemand is meer op straat en bij elk huis zijn de gordijnen voor het huis gesloten. De avondklok is ingegaan en dus is iedereen binnen. Ik ben graag wakker in de nacht, waardoor ik dus altijd vanuit mijn raam naar de straat kijk. Mijn huis ligt niet ver van de rand af. De rand waarna alles gewoon eindigt. Na de rand is er niets meer. Als ik het me goed kan herinneren van de geschiedenisboeken, dan is het zo'n 41 jaar geleden sinds er nog maar een paar stukken van de aarde over is. Mijn moeder heeft er weleens over verteld, want toen zij negen jaar was, gebeurde de rampen. Veel op aarde werd verwoest en gelukkig was de technologie al ver genoeg zodat delen van de aarde wel gered zijn. Hierdoor zijn er zwevende stukken waardoor verbinden maken met andere delen lastig is.
"Maia, ga je slapen?" hoor ik dan vanaf de gang, het is mijn moeder.
"Ja, mam, ik ga zo slapen. Ik wil alleen nog eventjes kijken."
Er komt geen antwoord meer, dus ik ga er vanuit dat het prima is. Hoewel ik niet nog maar eventjes ga kijken, want wat ik wil is heel de nacht door kijken. Naar de sterren aan de hemel, hoe alles er mysterieus uitziet en een grimmige sfeer heeft. Er is immers geen leven op straat nog te bekennen wanneer de avondklok is ingezet. Hoe verder de nacht vordert, hoe vermoeider ik word. Uiteindelijk besluit ik dan toch naar bed te gaan. Als ik naar de klok kijk, zie ik dat het drie uur is. Dat is een redelijke tijd in mijn ogen. Als ik in bed lig, val ik snel in slaap. In mijn dromen ga ik naar de rand van dit stuk aarde. Ik tuur naar beneden en een paar meter verderop staat Henry op de uitkijk. Hij is mijn beste vriend en hij zal me waarschuwen als er mensen aankomen. Het blijft alleen bij kijken naar de rand, want voor de rest herinner ik me niets meer als ik de volgende ochtend wakker word.

"Ga je mee?" vraag ik aan Henry als de kerktoren zich vier keer laat horen.
"Waar wil je naartoe?"
Er staat een glimlach op mijn gezicht. Doordat mijn moeder heeft verteld hoe haar leven was voordat ze negen was, heb ik er altijd van gedroomd om te weten hoe het is om niet te leven zoals ik leef. Met de avondklok, sombere uitstralingen van huizen en een omheining. Ja, een omheining. Aan de rand van het stuk waar wij op leven, is er voor onze eigen veiligheid een omheining gezet. Zelfs daar kun je beter niet bij in de buurt komen, maar sommigen doen het toch wel. Wanneer je dat wel doet, wordt je achterdochtig nagekeken. Het is namelijk niet gewoonlijk om zo dicht bij de rand te komen. Er gaan verhalen rond dat mensen zelfmoord hebben gepleegd door over de omheining te klimmen en zich in het oneindige te laten vallen.
"Naar de omheining."
Even kijkt hij me onderzoekend aan, om te weten of ik het meen, maar dan knikt hij.
"Waar wachten we dan nog op?"
Dat is het fijne aan Henry, hij is altijd wel in voor dit soort dingen. Samen lopen we op ons gemakje richting de omheining, zodat we niet te veel aandacht trekken, want ondanks dat we geen verkeerde bedoelingen hebben, kan het wel verkeerd overkomen.
"Het is nog steeds zo onvoorstelbaar dat ooit alle delen één zijn geweest, vind je ook niet?" zegt Henry dan met een zachte zucht.
Ik knik en blijf doorlopen. De omheining is al in zicht en we lopen door tot het moment dat we ons uit het zicht kunnen houden door achter een huis te gaan zitten.
"Al het groen wat er is geweest, de bossen, geen avondklok, soepelere regels, alles is veranderd."
Weer knik ik en tuur voor me uit.
"Maar die wereld komt niet meer terug," zeg ik zachtjes.
Ik weet dat Henry daar wel een lange tijd op heeft gehoopt, dat de technologie ook weer de hele aarde terug zou kunnen brengen, maar de technologie is helemaal verwoest. Het laatste wat de technologie ons heeft gegeven, is wat nu nog over is van de aarde. Daar ben ik al blij mee, hoewel ik mij een beter leven kan voorstellen dan dit. Altijd dezelfde plaatsen die je ziet, we kunnen maar 700 kilometer verder, want daar is de andere grens. De meesten kunnen daar niet komen, doordat ze geen vervoer hebben. Ook dat is iets wat helemaal weggevallen is. Voor mijn gevoel is het alsof heel deze wereld niet meer beweegt. Toch is het wel zo, want nog steeds komt de zon op en gaat die onder. Ik heb gelezen dat het vroeger anders was, dat je echt een dag en een nacht hebt. Hedendaags is er voornamelijk zon.
"Kom, we gaan hier weg," deelt Henry mee.
Verbaasd kijk ik naar hem op.
"Hoe dat zo ineens?"
Hij haalt zijn schouders op, staat dan op van zijn plaats en begint al met lopen. Ik kom snel overeind en haal hem dan in.
"Ik wil gewoon weg van de rand. Het laat je zien dat er iets anders is, maar we kunnen nergens anders heen. Het is oneindig, maar tegelijkertijd zijn we heel erg beperkt in wat we kunnen. De regels die zijn opgelegd, de omheiningen, hoe grauw alles eruit ziet. Heb jij dan nooit het gevoel dat je hier niets bereikt?"
"Na de rand is er niets meer."
"Nee, Maia, na de rand is juist alles. Daar is het oneindige."
Zijn woorden komen best hard aan, want ik heb me hier niet op voorbereid. Normaal gesproken is Henry een rustig persoon, dat gewoon de regels volgt en nu heeft hij een soort uitbarsting over gevoelens en over hoe de wereld nu is.
"Ik ga naar huis," zegt Henry dan.
Hij schopt een klein steentje richting de omheining. Het steentje rolt door de omheining heen en valt dan het oneindige in.
"Dan zie ik je morgen wel," verzeker ik hem.
Maar ik zag hem niet meer.

Meerdere dagen gaan voorbij, maar geen enkel teken krijg ik meer van Henry. Vaak kijk ik naar de overkant van de straat, want hij is mijn overbuurjongen. Als mijn moeder naar Henry vraagt, geef ik gewoon kortaf antwoord met dat we het beiden druk hebben en elkaar daardoor minder zien, maar ik maak me toch enigszins zorgen. Wat is er ineens aan de hand? Mijn vraag wordt beantwoord als er de volgende dag mensen aan de deur bij ons staan. Of eigenlijk krijg ik alleen maar meer vragen.
"Er is vannacht iets gebeurd, wat een grote impact zal hebben op velen hier. Een jongen genaamd Henry is deze middag over de omheining geklommen. Hij was gezien door een toevallige voorbijganger."
Ik sta op de trap als ik dit hoor en ik lijk te bevriezen. Nee, dat kan toch niet? Henry is gewoon thuis, in zijn kamer en huiswerk aan het maken. Het kan niet zo zijn dat hij daar niet is. Hij heeft niets van zich laten horen, maar je hebt toch altijd weleens dat contact een paar dagen minder is?
"Maia, weet jij hier iets vanaf?"
Mijn moeder kijkt me aan en ik schud dan mijn hoofd.
"V-van wat?"
Ik ontken eigenlijk wat ik zojuist gehoord heb, iets in mijn hoofd maakt een soort kortsluiting. Hoe kan het zo zijn dat ik het niet opgemerkt heb? Alleen mensen die echt gek zijn geworden, klimmen over de omheining heen. Misschien had ik het moeten vermoeden toen Henry ineens zo'n uitbarsting had? Ik weet het gewoon niet.
"Over Henry, hij is over de omheining geklommen. Jij was de laatste paar dagen erg prikkelbaar."
Mijn moeder heeft het niet door dat ze me nu pijn doet met de woorden die ze zegt. Het doet me namelijk beseffen dat Henry inderdaad niets heeft gezegd tegen me.
"Ik weet van niets," zeg ik zacht.
Met die woorden draai ik me om en loop naar boven. De passen gaan moeizaam en nu kan ik Henry gelijk geven. Het lijkt inderdaad alsof alles ineens stilstaat, maar dat komt niet doordat de wereld stil lijkt te staan, maar doordat ik nooit heb geweten hoe Henry zich echt heeft gevoeld. Ik weet wel dat hij er weleens aan dacht hoe de volledige wereld zou zijn, maar dat de huidige wereld of de lappen grond die er van over zijn hem zo in het nauw heeft gedreven, dat wist ik niet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen