~Chapter 2.5~
THANK YOU SO MUCH!
‘’Good Lord, Arthur. What did you have to sell to get seats in the Top Box?‘’
Toen ze eenmaal goed en wel in de magisch vergrootte tent aankwamen, vroeg Louise of ze even op zoek mocht gaan naar Blaise, die ook hier ergens hoorde te zijn met zijn moeder. Even later was ze op pad en liep ze door de tentenkampen door, op zoek naar die van Blaise. Hoe wilde ze zijn tent ooit gaan vinden? Er waren wel naambordjes, maar het was zo druk, en de zon was nog steeds niet helemaal op. Dit werd een ramp, als hij haar niet eerder had gevonden dan zij hem.
‘Carty!’ riep hij, te dicht bij haar oor, waardoor ze ondanks het drukke gepraat een meter de lucht in vloog van schrik. Ze draaide zich om en keek in zijn stralende gezicht.
‘Blaise! Je liet me schrikken, man!’ zei ze, en ze sloeg hem tegen zijn arm. Hij lachte.
‘Hoe lang ben je hier al?’ vroeg ze. ‘Paar minuten, jij?’ ‘Zelfde.’
Samen liepen ze langs de tenten, kwamen leerlingen van school tegen, ook van andere scholen zoals Beauxbatons en Durmstrang, en kochten wat souvenirs.
‘Ik vind dit mini-poppetje van Krum wel leuk, hoor,’ gniffelde Louise met het kleine mannetje op haar hand. Blaise snoof.
‘Wie wil nou zo’n aap op zak hebben?’ zei hij, terwijl hij zijn Omniocular in zijn zak stopte.
Na een paar uur grote lol met het poppetje van Krum en andere dingen, besloot Louise terug te gaan naar de tent van de Weasleys. Die was rumoerig en vol enthousiasme, en toen ze binnen kwam zag ze dat Percy, Bill en Charlie ook waren aangekomen. Het gesprek stopte even toen ze binnen kwam, maar ging daarna vlug weer verder.
De avond viel, er kwam een van de mensen met souvenirs langs, en het enthousiasme steeg. Nog even en dan zou de World Cup beginnen! Plotseling, toen het helemaal donker was, klonk er een luide knal buiten, en toen ze gingen kijken, schenen er rode en groene lichten in de lucht. Het was tijd om te gaan.
Gezamenlijk liepen ze door de bossen, tussen de druk pratende mensen door, tot ze voor een enorm groot stadion stonden. Het was werkelijk – wauw.
‘Kom op, blijf dicht bij me, raak me niet kwijt,’ bleef meneer Weasley maar zeggen tegen de kinderen, die hem op de voet volgden. Na een lange tijd lopen kwamen ze in de Top Box aan, waar tot nu toe alleen nog maar een elf zat. Ze leek een beetje op Annie. Harry was veel geïnteresseerder in de elf dan Louise, die het al leuk vond om naar de binnenstromende mensenmassa te kijken.
‘Wel, wel, Arthur, wat doe jij hier?’ klonk een koude, ijzige stem die Louise herkende als die van meneer Malfoy. Ze draaide zich om en zag hoe hij, zijn vrouw, en Draco de Top Box inkwamen. Ludo Bagman, de commentator die ook in de Box zat, merkte hem meteen op.
‘Meneer Malfoy! Wat fijn u weer te zien, ik neem aan dat u meneer Weasley kent?’ Meneer Malfoy knikte kort en glimlachte kil.
‘Hoe veel heb je wel niet moeten betalen om hier te kunnen zitten? Ik denk niet dat je huis genoeg was?’ zei hij. Ludo hoorde niks en ging vrolijk verder.
‘Lucius hier heeft een hele genereuze gift gedaan aan het Ministry,’ legde hij met een glimlach uit.
‘Ah, vandaar,’ antwoordde meneer Weasley, die zich grote moeite deed om aardig te blijven.
‘Ik denk niet dat u mijn vrouw Narcissa al heeft ontmoet?’ zei meneer Malfoy tegen Ludo Bagman, die zijn vrouw begroette. Narcissa knikte nog beleefd naar Louise, die terug glimlachte. Draco was een stuk volwassener dan zijn vader; hij zei kort ‘Hallo,’ en ging daarna tussen zijn ouders in zitten.
Ludo Bagman stond na een tijdje op, toen iedereen gearriveerd was, zette zijn toverstok tegen zijn keel en riep ‘Sonorus!’ Toen hij begon met praten was iedereen abrupt een stuk stiller.
‘Welkom, beste mensen, bij de honderd tweeëntwintigste Quidditch World Cup!’
De wedstrijd was helaas al snel afgelopen, maar daardoor niet minder geweldig en absoluut fantastisch. Krum had de Snitch gevangen voor Bulgarije, maar toch had Ierland gewonnen door hun grote voorsprong.
Helemaal opgelaten zaten ze met z’n allen weer in de tent, en eigenlijk moesten ze gaan slapen, maar daar hadden ze absoluut geen zin in. Ze waren veel te opgewonden en bleven maar dansen, zingen, en schreeuwen. Uiteindelijk kapte meneer Weasley het af en zei dat ze nu echt moesten slapen. Dus dat deden ze. Louise had haar nachtjapon aangetrokken en was in haar warme bedje gekropen om in een diepe slaap te vallen… Die helaas werd verstoord door Ginny en Hermione die woest aan haar armen trokken.
‘Wuaat-?’ mompelde ze, slaapdronken. Ze werd haar bed uitgetrokken en haar jas werd haar toegegooid. Pas toen ze Hermione’s mond zag bewegen, maar bijna niks hoorde, merkte ze dat het geschreeuw en gegil van buiten veel luider was dan Hermione’s stem. Wat was er aan de hand? Ze volgde haar voorbeeld en trok haar jas aan, en rende samen met Ginny, Hermione, Harry, Ron, Fred en George de tent uit, recht de chaos in. Mensen schreeuwden, renden van de ene naar de andere kant, of liepen verdwaasd achter anderen aan.
Louise werd meegetrokken door Ginny maar bleef staan toen ze zag wie er voor de chaos zorgden; een grote groep mensen met zwarte mantels en een kap over hun hoofd marcheerden door de mensenmassa, met hun toverstok omhoog, gericht op drie Muggles die in de lucht zweefden.
‘Kom mee, Louise, kom nou!’ riep Fred, en hij trok haar hardhandig mee het bos in. Ook daar was het hartstikke druk van de mensen die in paniek heen en weer renden en familie of vrienden zochten. Louise zag alleen Fred, George en Ginny nog, toen ze uiteindelijk, diep in het bos, tot stilstand kwamen. Ze hijgde uitgeput en probeerde te praten.
‘Wie- wie waren dat?’ pufte ze, toen ze zich tegen een boom liet aanzakken.
‘Death Eaters, You-Know-Who’s aanhangers…’ mompelde George. Hij en Ginny kwamen bij haar zitten op de koude grond, maar Fred bleef staan.
‘Zouden Harry, Ron en Hermione wel oké zijn? We zijn ze kwijtgeraakt- wat als er iets is gebeurd?’
‘Alles gaat vast goed, die weten zich overal uit te redden,’ stelde Ginny hem gerust, maar Louise hoorde iets van paniek in haar toon.
‘Doe maar rustig, alles komt goed… Straks komen ze tussen de bomen vandaan, let maar op!’ gooide Louise er nog een schepje bovenop. Uiteindelijk was iedereen stil, op het vage geluid van rennende en schreeuwende mensen na. Toen ook dat stil viel, sloeg Louise’s vermoeidheid weer toe, en ze rilde van de kou. Aangezien George het dichtste bij zat, legde ze haar hoofd op zijn schouder. Zo aardig als hij was liet hij het toe, en sloeg zelfs zijn arm om haar heen om het getril te stoppen.
‘Jongens… luister eens,’ mompelde Ginny opeens. Louise hief haar hoofd weer en luisterde aandachtig. Het was nog steeds doodstil.
‘Die voetstappen… hoorden jullie die niet?’ vroeg ze achterdochtig. Maar ze schudden hun hoofden en Louise liet het hare weer op George’s schouder rusten. Ze deed haar best om niet in slaap te vallen, maar uiteindelijk trok de vermoeidheid haar mee in de duisternis.
Ze werd weer wakker toen George haar op bed neer legde.
‘Is het voorbij?’ fluisterde ze zacht. Hij lachte.
‘Ja, het is voorbij, ga maar weer slapen,’ antwoordde hij. Hij wilde zich omdraaien, maar ze hield hem tegen.
‘En… de rest? Is iedereen terug? Ongedeerd?’ Hij knikte.
‘Harry, Ron en Hermione kwamen als laatste binnen met pap. Die hebben heel wat meegemaakt, maar dat krijg je nog wel te horen. Slaap nou maar gewoon.’
En met die woorden verliet hij het meisjesgedeelte van de tent.
Reageer (9)
Lekker dat ze dan net in slaap valt xd
1 decennium geledensnel verder!!
1 decennium geledenSnel verder!
1 decennium geleden
1 decennium geledenSaai hoor, op zo'n moment in slaap vallen