A ranger/traitor 118

Hibernia was niet ver, maar toch duurde de reis Arnaut en Halt veel te lang. Iedere moment dat voorbij ging, kon er iemand vermoord worden door Skandiërs en zei zouden het niet eens weten, afgesloten als ze waren van alle informatie uit Araluen. Uiteindelijk zetten ze voet aan wal in Fingle’s baai.
“Nu moeten we de herberg ‘De waterlelie’ zien te vinden, volgens koning Sean zou daar iemand op ons wachten met de laatste informatie waarover hij beschikte.” Halt rolde even met zijn ogen.
“Echt iets voor Sean om een mannetje op ons te laten wachten, terwijl hij niet eens zeker weet dat we wel komen.” Arnaut keek even naar Halt.
“Volgens mij was hij er behoorlijk zeker van dat er iemand zou komen. Had jij hem niet iets beloofd in de trant van ‘als je in de problemen zit, kom ik je onmiddellijk helpen’?” Halt bromde wat.
“Laten we die waterlelie nu maar eens gaan zoeken.”
“Halt, dat gebouw hier vlak voor ons, die bloem daarop, is dat een waterlelie?”
“Ik zou het niet weten. Wat denk jij? Jullie hebben daar in kasteel Araluen toch veel charmante vijvertjes?”
“Laten we maar naar binnen gaan.”

Halt keek de herberg rond. Sean had een verstandige keuze gemaakt, dacht hij tevreden. De herberg was niet overdreven chic zodat gewone reizigers argwanend bekeken worden en ook niet zo armoedig dat het opviel als ze daar binnen zouden gaan. Halt reserveerde in keurig Hiberniaans een kamer. Hij had geen zin om duidelijk te laten merken dat ze uit Araluen kwamen. Het mannetje van Sean zou wel weten dat hij Hiberniaans kon, maar een Skandiër niet. Ze waren net op tijd voor de maaltijd. Terwijl ze hun borden leegaten keek Halt vanuit hun hoek onopvallend de eetzaal rond. Er was veel volk en een van hen was het mannetje van Sean. Halt hoopte maar dat die niet zou zoeken naar een man in een gevlekte mantel, want uit veiligheidsoverwegingen had hij die uit gedaan. Een man kwam hun kant uit.
“Is deze stoel nog vrij?” Halt knikte in de overtuiging dat de man de stoel zou pakken en weer weg lopen. In plaats daarvan ging hij zitten.