Léatarr: Ogen der doorgang - 3. Evelynn Dales, door Zwaluws
Ik schoof de gordijnen opzij om het zonlicht binnen te laten, lekker geslapen was niet de beste beschrijving van mijn nacht. Op de een of andere manier leek mijn geest gespannen, alsof er ieder moment iets kon gebeuren, alsof ik onbewust ergens op wachtte. Ik schudde de gedachte van me af wanneer al gauw de warme zonnestralen zich een weg banen door mijn raam, net als een douche, maar dan veel opwekkender. Want waar een douche alle zorgen van je afspoelt, laat de stralende morgenzon alle zorgen verdwijnen.
Ik loop met twee treden tegelijkertijd naar beneden en neem een glas melk terwijl ik een boterham beleg met worst. Met de boterham nog in mijn hand loop ik naar de tuin waar ik mijn boek onder het tafelkleed vandaan haal en op de tuinstoel in de ochtendgloren ga zitten lezen. Meestal begint mijn weekend zo, ik sliep nooit uit want lang geleden had ik ontdekt dat dat je alleen maar moeër maakte. Veel mensen mogen wel zeggen dat het 's ochtends buiten koud is, maar ik vind het heerlijk en daarom zit ik hier iedere zaterdag morgen.
Langzaamaan begin ik me steeds meer te verliezen in mijn boek, het leek erg op een verhaal wat ik ooit had bedacht tijdens ik-weet-niet-wat-voor-les, ze leken allemaal zo op elkaar. Het ging over een meisje wat 's zomers altijd naar de heide ging om bloemen te plukken, totdat de bloemen verdwenen en het meisje alleen achterbleef. Ik was niet erg ver met het bedenken toen ik die dag onderbroken werd maar toch herinnerde het boek me aan dat verhaal.
Helemaal in mijn boek verloren merkte ik het toch toen de gordijnen boven open werden geschoven en mijn ouders door het huis stommelden. Dat betekende dat het ongeveer 9 uur was, ik haastte me het huis in terwijl ik de laatste resten van mijn boterham snel naar binnen werkte. Eenmaal in mijn kamer hees ik me snel in mijn trainingsbroek en trok mijn schoenen aan, vervolgens holde ik naar beneden met mijn sporttas en riep mijn ouders haastig gedag. Ik liep snel naar buiten en stak ongeduldig en met veel gepruts mijn fietssleutel in mijn fiets en reed weg.
Eenmaal bij de club aangekomen, zette ik mijn fiets snel in de stalling en rende het veld op. Daar stonden de coach, Jane, Thomas en Ben al te wachten, ik vloekte in stilte; iedereen wist wat een laatkomer te wachten stond.
'Ah, als het Dales niet is...' hier kwam het.
'10 rondjes om baan zeven' nou goed, ik kwam er nog makkelijk vanaf, laatst moest Ben nog push-ups doen. Ik zette me schrap en probeerde alvast goed adem te halen, alles om een steek te voorkomen waar ik de hele training last van zou hebben. Ik begon te sprinten maar liep al snel in een regelmatig drafje het veld over. Na vijf rondjes voelde ik ondanks mijn goede voornemens toch een steek opkomen, ik negeerde het en concentreerde me nog harder op het afwikkelen van iedere individuele voetstap.
'Zo is het wel weer genoeg, Dales, we doen een rally. Hofman en Nopel rechts en Vaire en Dales links, kom op!' Dat viel nog mee, Thomas was behoorlijk goed en we waren wel ongeveer op elkaar ingespeeld. Haastig dribbelden we naar het veld en namen onze posities in, Janne nam de eerste serves diagonaal naar Thomas. Thomas smasht de bal terug en Ben slaat hem met een stuit mijn kant op, ik haal uit met een backhand maar raak hem net niet goed waardoor hij dichtbij de tramrails beland, Janne lijkt te aarzelen.
'Door!' riep de coach en met een goede bal kwam hij twee meter voor Thomas terecht die hem voor de tweede stuit net niet raakte.
'15-0!' riep coach en het spel kwam weer in beweging. Dit keer zag ik de bal vaag door de lucht suizen en kon ik pas plaatsen waar hij werkelijk was toen mijn hand in een reflex de bal naar de overkant sloeg, een reflex, zelf was ik me er maar half van bewust dat ik op een tennisveld stond. Ik keek om me heen of iemand iets gemerkt had, net op tijd om te zien hoe Thomas de bal met een ietwat verkeerd gerichte smash naar de andere kant speelde. Ik probeerde de bal te volgen maar alle vormen leken onvast in elkaar over te lopen, zoals Afwasmiddel in water. Ik probeerde me te focussen maar kon nog net mijn racket opheffen om de bal weg te slaan toen ik flauwviel. De bal kaatste weg tegen het racket en rolde ergens dichtbij over de grond.
Toen ik weer bij bewustzijn kwam stonden Coach en Thomas over me heen gebogen, niet veel verderop stonden Janne en Ben, duidelijk onzeker van wat ze nu eigenlijk moesten doen. Ik ging aarzelend rechtop zitten en gelijk kreeg ik allemaal vragen toegeworpen door iedereen.
'Ja het gaat, ik denk dat het me allemaal iets teveel word, gaan jullie maar spelen ik denk dat ik over vijf minuten weer mee kan doen.' het was niet waar, de wereld leek nog steeds half uit te vagen en alles was nog een beetje wazig, maar als het iets was wat ik had geleerd van Coach dan was het vallen en opstaan, van fouten kun je leren en blijven doorzetten. Uit mijn ooghoek zag ik dan ook dat hij er moeite mee had om eerst goed bezorgd te zijn en daarna pas zijn eerdere rol van schreeuwende commentator aan te nemen.
'Oke, Hofman, Nopel rechts, Vaire links, kom op!' vervolgens serveerde Coach de bal, ik had zo'n medelijden met Janne dat ik bijna spontaan overeind was gekomen om Coach' plaats in te nemen. Aangezien ik nog steeds een beetje duizelig was stond ik niet te springen om weer het veld op te rennen.
'Hofman, hou je hoofd erbij, die bal komt niet vanzelf op je racket terecht, meer door je knieën je staat als een hark, zo ga je nooit een bal vangen! Kom op slaan jongens, ik verwacht beter van jullie zo word het nooit wat, 15-15!' aan de manier waarop Janne in elkaar kromp was te zien dat ze de komende ballen niet ging raken, ik stond haastig op en rende op het veld af, ook al dreigde ik mijn evenwicht bijna te verliezen bij de eerste paar stappen.
'Coach!' riep ik en de man stapte opzij om mij zijn plaats in te laten nemen, Janne schonk me een dankbare blik en ik glimlachte, maar heel even, want het rare gevoel in mijn hoofd en maag zat me nog steeds dwars. Ik probeerde mijn gedachten uit te zetten en me te focussen op het spel, maar iedere keer als het bijna losliet kwam het terug, het gevoel alsof de helft van mijn lichaam ergens anders was. Iedere keer als ik rende om een bal te halen, leek ik te struikelen over een denkbeeldig voorwerp dat ergens anders in mijn bewustzijn in de weg lag. Telkens als ik met mijn racket de bal raakte leek mijn lichaam de slag maar half te voelen en iedere keer dat ik me probeerde te concentreren leek iets uit die vreemde stroom van gedachtes me weer af te leiden.
Al tientallen keren had ik ongelovig mijn hoofd geschud in de hoop dat het zou helpen mijn gedachtes op orde te krijgen, mijn hand door mijn haren gehaald om te voelen dat ik in het hier en nu was en ik zelf daarover kon besluiten. Toch leek het alsof ik dat niet kon, alsof iemand me langzaam uit deze wereld probeerde te halen, stukje bij beetje, en dat maakte me alleen maar zenuwachtig. Vanuit mijn ooghoek zag ik Coach op zijn lip bijten, het bericht was duidelijk, Dales: hoofd erbij houden en spelen! Ik vond dat hij gelijk had, ik vond dat ik zo Thomas verwaarloosde met mijn slechte spel, en dat vond ik nog het ergste. Ik had niet vaak contact met andere kinderen van mijn leeftijd, ze praatten teveel en over dingen die ik niet belangrijk vond. Zo probeerde ik dan ook de aandacht niet op mezelf te vestigen en te zorgen dat ik zo dan ook niemand teleur zou stellen, inclusief mezelf.
Wanneer Coach op zijn fluitje blies om het einde van de training aan te geven hadden we al verschillende oefeningen gedaan en in verschillende teams rally's gespeeld maar het bleef erbij dat ik ontzettend slecht bezig was. Ik liep snel naar het bankje waar alle spullen lagen en propte snel mij racket in mijn tas, verwoed haalde ik mijn hand door mijn haar en liep weg naar de fietsenstalling. Eenmaal daar pakte ik snel mijn fiets en fietste zo snel mogelijk weg van het tennisveld.
Niemand riep me achterna, Coach wond nergens doekjes om en volgens mij had hij wel door dat ik al genoeg straf had gehad. Thomas was waarschijnlijk nog steeds boos op me en hoewel ik dat graag zou willen zeggen was ik met geen van hen vrienden. Niet zoals al die meisjes bij mij op school die elkaar na iedere keer dat ze uit elkaar gingen een knuffel gaven en helemaal gezellig deden enkel om de schijn op te houden dat het inderdaad een goede school was. Misschien geloofden ze het ook wel maar ik snapte niet hoe mensen iets wat zo doorzichtig is kunnen geloven, willen geloven. Maar was ik om dat te zeggen, ik was niet een van hen, nooit geweest ook.
Reageer (8)
doe ik
1 decennium geledenDas goed,
1 decennium geledenDan zit ik ondertussen in de kantine als je me nodig hebt
Doe maar een seintje als volgend hoofdstukje er is.
idd, ik zal trouwens blackXwhite vragen hs 4 te posten, dan is in no-time het hele verhaal gecheckt
1 decennium geledenYou're welcome
1 decennium geledenAlways glad to help.
Next!
tnx, dit hoofdstuk had ik geschreven voordat ik al die tips kreeg, vandaar.
1 decennium geleden