Deel II
De eerste date ging goed. Het ging zelfs zo goed dat er een tweede volgde, en toen een derde. Er stond al een vierde gepland, bij Helena thuis, maar daar kwam een onverwachte ontmoeting tussen.
Voor een plek waar normaliter alleen met mos begroeide stenen lagen, was het druk op de begraafplaats. Het maakte Wesley ongemakkelijk. Hij was opzettelijk in zijn eentje gekomen in plaats van met Oliver en Percy mee te gaan zodat het risico kleiner was dat iemand hem zag als hij brak, maar het werd er alleen maar lastiger van als er overal vreemdelingen rondliepen. Oliver zou tenminste hebben geweten dat hij hem met rust moest laten; nu hij in zijn eentje was had Wesley geen buffer meer die overbezorgde oude dametjes met kanten zakdoeken op afstand hield.
Niet dat hij die zakdoekjes nodig had, natuurlijk. Hij zou immers niet huilen. Hij geloofde niet in tranen.
Het graf van Joseph, in London, lag zo vol met bloemen dat Wesley wat dingen heen en weer had moeten schuiven voordat hij de geboortedatum had kunnen lezen. Dat van zijn ouders was juist akelig kaal als een testament van het feit dat ze nog maar één levend familielid hadden - of symbolisch leeg, het lag er maar net aan hoe je het bekeek. Het stuk steen met hun namen erop lag in Newcastle. Het was een eind van waar ze hadden gewoond in Ainwick, maar het was de stad waar ze beiden waren opgegroeid, waar ze waren getrouwd en uiteindelijk hun eerste en enige zoon hadden verwekt. Ze hadden specifiek gevraagd om in Newcastle begraven te worden in plaats van in hun woonplaats, waar ze pas heen waren verhuisd toen bleek dat er een baby in aantocht was. Wat zijn moeder waarschijnlijk niet beseft had toen ze enkele jaren van tevoren haar uitvaart had gepland, altijd op alles voorbereid, was hoe weinig tijd er zou verstrijken tot die baby opeens de papieren in handen gedrukt kreeg waarop haar aanwijzingen stonden.
Het was een warme lentedag, maar Wesley rilde. Hij stak zijn handen in zijn zakken en versnelde zijn pas een beetje, zodat hij dit bezoek snel achter de rug zou hebben. Het liefst was hij helemaal niet gekomen, maar sinds hij op zichzelf woonde was hij iedere woensdagmiddag bij zijn ouders langsgegaan. Het voelde niet goed om die traditie nu te breken.
Hij zag uit zijn ooghoeken dat een vrouw die hij passeerde nieuwsgierig naar hem opkeek. Hij probeerde haar te negeren - waarom begrepen mensen niet dat een begraafplaats wel de laatste plek was waar hij gedwongen wilde worden zich vrolijk te gedragen? - maar toen riep ze opeens zijn naam en moest hij wel blijven staan.
De vrouw kwam naar hem toe gelopen, want hij was haar al een paar meter voorbij. Hij schrok nogal toen hij echt naar haar keek en zag wie het was. “Wes, wat doe jij hier nou?”
Wesley opende zijn mond en sloot hem weer. “Helena,” stelde hij vast, alsof hij hoopte dat ze hem zou tegenspreken. Dat deed ze niet. “Hoi.”
“Hallo,” zei ze, nog steeds blij verrast, alsof ze zich niet midden op een begraafplaats bevonden en het ongelofelijk ongemakkelijk was dat ze elkaar juist hier waren tegengekomen.
“Hoi,” herhaalde hij.
Ze glimlachte een beetje toen hij verder niks zei en maakte een vage handbeweging naar iets achter zich. “Mijn grootmoeder ligt hier. Ik heb haar nooit gekend, maar ik bezoek het graf wel van tijd tot tijd.”
Wesley knikte. Hij besefte dat het zijn beurt was om te vertellen waarom hij tussen de doden rondsloop. “Mijn ouders.”
“O,” zei Helena verrast, onmiddellijk het toonbeeld van oprechte bezorgdheid en medeleven. “Wat erg. Wanneer…”
Ze maakte haar zin niet af, maar het was toch heel duidelijk een vraag. “Afgelopen zomer. Death Eaters zijn niet kieskeurig.”
“Merlin, dat is vreselijk.”
“Het is niet leuk, nee.”
Voor het eerst leek Helena ook niet precies te weten hoe ze zich verder moest gedragen. Ze glimlachte voorzichtig. “In ieder geval hoef ik me nu geen zorgen meer te maken over het moment waarop ik je ouders zal ontmoeten.” Er was nauwelijks een seconde in geschokte stilte voorbij getikt voordat Helena zich gehaast begon te verontschuldigen. “Oh God, sorry, dat was volkomen ongepast. Het spijt me, ik weet echt niet-”
Wesley stopte haar door zijn hoofd te schudden. Ze had gelijk, want het was inderdaad totaal verkeerd, maar op een vreemde manier was het ook een enorme opluchting. Zelfs Helena was niet perfect en als het een stomkop van Wesley maakte dat hij daarom misschien wel een klein beetje van haar hield, dan was dat maar zo. “Het geeft niet.”
“Weet je het zeker?” Ze was nog steeds rood, maar dat stond haar goed. De mix van schrik en schaamte beviel Wesley echter heel wat minder. Hij wilde haar glimlach terug.
Hij bood haar zijn arm aan. “Mijn ouders zullen je geweldig vinden, beloofd.”
Reageer (6)
Aah, die Helena toch.. Is het fout dat ik toch moest glimlahen om haar grapje? En ik vind het echt lief dat Wes haar meeneemt naar het graf van zijn ouders, zodat zij eigenlijk de eerste is aan wie hij zijn emoties wil laten zien.
1 decennium geleden*snikt* Die arme Wesley. Jongen toch. *biedt hem een kanten zakdoek aan*
1 decennium geledenAwww
1 decennium geleden1 decennium geleden
Awww
1 decennium geleden