Léatarr: Ogen der doorgang: 1. Evelynn Dales door Zwaluws
Geschiedenis was op de Middelbare Academie niet interessant. De docent zelf wist niet eens wie koningin Elizabeth II was en hij leek het ook niet nodig te vinden om überhaupt tijd te besteden aan de klas. Dus de hele klas moest in zijn geschiedenisboek hoofdstuk drie doorlezen en daar de vragen uit het werkboek over beantwoorden, niet alsof het ook echt werd nagekeken. Als we dan een toets kregen was die van internet gekopieerd met als enig verschil dat ze de vragen door elkaar gehusseld hadden, of dat niet eens. De school zelf leek ook niet echt veel te bekommeren om haar leerlingen, een academie was het al helemaal niet, je kon het nauwelijks een middelbare school noemen, ik twijfelde er dan ook aan of de school überhaupt legaal was.
Ik keek uit het raam, tijdens Geschiedenis, tijdens Engels, tijdens alle vakken wel zo'n beetje, behalve bij tekenen en aardrijkskunde. Tekenen werd weliswaar niet door een meer bekwame docent gegeven, je kon er ten minste tekenen en de docent had weinig tot geen ervaring, dus mocht je praktisch gezien gewoon doen wat je wilde. Aardrijkskunde was net zo saai als Geschiedenis alleen mochten we altijd halverwege de les een film kijken. Weliswaar was het altijd een documentaire, die we meestal al wat vaker gezien hadden, het was altijd beter dan wat het boek te zeggen had.
Maar dit was Geschiedenis, dus ik keek uit het raam, naar de spoorweg die zich heel dichtbij de school bevond. Op de spoorweg was altijd veel meer aan de hand, de mensen liepen haastig heen en weer en nu en dan was er een zakkenroller of twee, er leek in ieder geval altijd wel iets gaande te zijn. Er liepen nu ongeveer 25 mensen van hot naar her terwijl ze druk bezig waren met hun telefoon, kinderen of bagage. Ik moest bijna lachen toen een van de vrouwen voor probeerde te dringen bij de kaartjesautomaat. De man voor haar deed me sterk denken aan de bekende Oom Dagobert, met zijn zure gezicht en stijve houding, zo hopeloos was mijn leven, dat ik lol moest hebben in dit soort vertoningen. Ongeduldig keek ik naar de klok, de cijfers leken in een flits even rond te tollen voor mijn ogen, maar toen ik even knipperde was het verdwenen. Echter voelde ik me vlak daarna opeens heel duizelig en ik merkte het maar half toen ik met mijn hoofd op de tafel viel.
Door de klap kwam ik gelijk weer bij zinnen en ik keek vluchtig naast me, het was maar goed dat iedereen toch half slapend de les door kwam, ze hadden niets gemerkt. Ik haalde gefrustreerd mijn hand door mijn haren en knipperde even met mijn ogen om weer tot mezelf te komen, ik hoopte maar dat dat de eerste en de laatste keer zou zijn. Zuchtend wendde ik me weer tot de spoorlijn waar een andere mevrouw twee zeurende kinderen over het perron trok terwijl ze probeerde zonder haar bagage te laten vallen een nummer op haar telefoon in te tikken.
Toen de bel ging schrok ik even, met bel bedoel ik dan ook echt bel want het was een klein bel-geluid geïnstalleerd in iedere computer in het gebouw. Het was letterlijk het geluid van Microsoft Powerpoint, getiteld: 'Bel'. Normaal schrok ik er nooit van, blijkbaar was dit één van die dagen waarop het leek alsof de wereld rustig in de taxi zat en aan mij voorbij ging terwijl ik er een beetje doelloos achteraan strompelde, ik was er gewoon echt niet bij met mijn hoofd. Verstrooid propte ik mijn boeken in mijn tas en liep haastig de deur door terwijl de anderen allang buiten waren. Eenmaal daar haalde ik mijn hand weer door mijn haren en liep naar de toiletten, waar ik mijn tas op de grond zette en in de spiegel keek.
Ik zag er niet anders uit vandaag, mijn blonde haar lag even plat en levenloos op mijn hoofd, mijn gezicht was even hoekig en mijn ogen nog steeds even onnatuurlijk violet en raar. Het was niet zoals sommige dagen, waarop mijn haar een beetje leek te zweven en mijn ogen leken op te lichten, op die dagen deed ik altijd alsof ik ziek was, want ik zag het ook wel een beetje als een ziekte. Aan mijn ogen was in ieder geval niets eigenaardigs te zien, behalve een beetje een doffe glans, die maakte dat ik dacht dat die ogen naar iets heel anders keken dan een spiegelbeeld van zichzelf, alsof die ogen half verzonken waren in een droomwereld. Dat zal wel aan geschiedenis liggen, want dat was natuurlijk wel behoorlijk slaapverwekkend.
Ik plensde wat water over mijn gezicht om het daarna weer droog te vegen, vervolgens liep ik de toiletten weer uit. Eenmaal buiten liep ik naar het grote raam in het kamertje naast de aula, er zat bijna nooit iemand en officieel was het een klaslokaal geweest, totdat er niet genoeg leerlingen meer waren om het te vullen. Ik ging op de verwarming zitten en keek naar de bloesem die langzaam zijn kleur verloor naarmate het zomer werd en de seizoenen hun tol begonnen te eisen van de jonge lentewereld, wel een beetje laat maar ik vond het niet zo erg. Nog steeds afwezig werkte ik een boterham naar binnen en probeerde de droge, smaakloze dingen weg te spoelen met water, het werkte maar half.
De volgende paar lesuren bleef ik vooral kijken naar de mensen op straat en zoals gewoonlijk probeerde ik me in te leven in een van de interessante mensen die over het perron liepen. Ik keek rond tot ik een geschikte kandidaat had gevonden en vervolgens bestudeerde ik hem. Het was een jongen, van ongeveer mijn leeftijd, met donker haar en donkere ogen, hij stond maar een beetje tegen een muur en zijn blik bleef telkens hangen op de conducteur, die hij zo onsuccesvol probeerde te negeren, ik liet mijn fantasie de vrije loop gaan.
De jongen deed me denken aan Aladdin, ook al las ik nooit sprookjes en hadden we maar een kleine televisie, ik was altijd al gek geweest op sprookjes. Ik zag een groot paleis, in de wolken, zwevend op één groot vliegend tapijt. De mensen dwaalden doelloos rond door de tuinen met exotische bomen, mensen lichtten elkaar op door hun handen te lezen of zogenaamd de toekomst te voorspellen. Hij was er één van, de jongen, hij dwaalde doelloos rond en vond het ook wel prima om onder de dalende zon toe te kijken hoe anderen rondliepen. Of ten minste, dat leek wel zo, op een bepaald moment stond hij op en liep een aantal bomen door tot hij bij een klein deurtje was, dit leidde hem tot het binnenste van het paleis. Daar wachtte hij tot hij ontvangen zou worden door zijn opdrachtgever. De opdrachten waren nooit duidelijk maar hij vond het nooit erg om ze uit te voeren aangezien hij er heel wat mee verdiende. Niet voor de eerste keer bracht deze klus hem naar een andere dimensie, het 'Universum', waar hij dit keer zijn grootste en moeilijkste opdracht ooit zou uitvoeren, het begon met de conducteur-
'Mevrouw Dales, wilt u alsjeblieft opletten?' vroeg de docent zonder op te kijken van haar spelletje mijnenveger op de computer, Evelynn was het wel gewend, iedere les keek de vrouw één keer op, noemde één naam en ging daarna verder met haar spelletje.
'Ja, mevrouw' zei ik dan ook braaf, niet in beperkte mate verontwaardigd dat ze het beeld verstoorde wat zich zo langzamerhand in mijn hoofd had gevormd. Ik keek naar buiten om vervolgens verder te kunnen gaan waar ik was gebleven, ik zuchtte; de jongen was weg, en de trein vertrokken. Ik haalde mijn hand door mijn haar en merkte tot mijn ergernis dat er niets anders interessants gebeurde op het perron.
Ik dacht aan mijn opkomende verjaardag, die al snel zou zijn, zou ik dit keer wel een feestje moeten geven? Eerlijk gezegd had ik daar helemaal geen zin in, zoals gewoonlijk zou er toch niemand komen en dan zouden mijn ouders er weer een heel groot probleem van maken, nee daar had ik totaal geen zin in. Misschien zou ik dit jaar maar weer eens doen als of ik ziek was, zoals drie jaar geleden, toen we bij mijn tante op visite moesten. Vorig jaar had ik gezegd dat ik bij een vriendin van school zou logeren, bij wijze van feestje, en vervolgens was ik om middernacht weer terug het huis in geglipt en 's ochtends vroeg weer weg gegaan en daarna was ik om twaalf uur 's middags teruggekomen zodat ik mijn familie op mijn verjaardag niet hoefde te zien.
Daar ging de 'bel' weer, dit keer trapte ik tegen mijn tafel aan terwijl ik mijn tas over mijn schouder sloeg. Vervolgens realiseerde dat het vrijdag was en dit het laatste uur. Snel liep ik de school uit en daarna rechtstreeks richting het park, waar ik op het bankje bij het vijvertje ging zitten en het pad van de vele verschillende eenden probeerde te volgen terwijl ze paniekerig door elkaar liepen als, nou ja, eenden zonder kop. Langzaam begonnen mijn gedachten door elkaar te lopen en ik dacht aan paleizen, een conducteur die nors om zich heen keek terwijl een gedaante hem van achteren besloop . Ik was me er maar half van bewust dat mijn hoofd op het harde oppervlak van het bankje viel en daar bleef liggen, totdat de gedachtes dromen werden en de dromen vergeten.
Reageer (22)
Dat maandag de post dag is voor hoofdstukken en zo?
1 decennium geledenKunnen we doen dat volgende week maandag iedereen weer 2 nieuwe hoofdstukjes zou kunnen posten? En dan vanaf dan steeds iedere maandag, want dat is het fijnst om te onthouden denk ik zo
1 decennium geleden