Schrijfwedstrijd Erieka: Opdracht 1
De klanken van de muziekschool liet mijn gehoorgangen trillen. De lange, kale gang waar ik me in bevond was alles behalve stil, sterker nog het leek wel een klassiek concert. In elk lokaal was er wel zeker één artiest die zijn muziekinstrument met liefde aan het bespelen was. Muziek was altijd mijn uitweg naar de buitenwereld geweest. De realiteit is altijd gruwelijk geweest tegen over mij en op een bepaald moment was alles te veel. Al die jaren zocht ik naar een uitweg, een afleiding waar ik me goed voelde, geen zorgen aan mijn hoofd had. En dat gebeurde toen ik voor het eerste kennis maakte met een piano. Ik wist nog heel goed hoe ik voor de eerste keer mijn vingers liet glijden over de wit zwarte toetsen en mijn ogen sloot op de frisse klanken die het instrument vrij liet. Een andere wereld kwam ik tegemoet, toen ik mijn ogen terug opende en ik noemde het ‘mijn fantasie’. Het verschilde extreem hard met de realiteit en langzamerhand begon ik me er thuis te voelen. Het werd een verslaving en elk dag besloot ik de muziekschool te bezoeken.
Ik liep naar de eerste deur die zich rechts van me bevond en keek door het glazen raampje dat op mijn ooghoogte geplaatst was. Een jongen rond de twintig had zijn ogen gesloten en bewoog soepel zijn strijkstok over de snaren van de roest bruine viool die hij tegen zijn hals had gezet. Zijn blonde haren maakte sierlijke bewegingen, wanneer zijn hoofd synchroon mee met zijn rechterhand bewoog waar hij de strijkstok tussen zijn vingers had verstrengeld. Voor enkele seconden opende hij zijn ogen en keek naar het papier waar de notenbalk opstond. Hij plaatse alle noten in zijn geheugen en sloot zijn ogen en liet zijn gevoel het instrument bespelen.
Mijn voeten volgde het ritme van de getalenteerde klanken en al snel liep ik huppelend verder de gang in. Met mijn ogen gesloten, zwaaiend met mijn armen liet ik me mee glijden met de muziek. Ik opende mijn ogen weer om te zien of ik goed liep en een glimlach sierde mijn gezicht. De omgeving was volledig getransformeerd in een bewonderend gebied en een zachte grinnik verliet mijn mond. Ik was omsingelt door zandkorrels die samen een zandpad creëerde en in een rechte lijn vooruit liep. Het gras dat zich een halve meter, langs beidde kanten bevond had een betoverde, mooie groene kleur, waarbij de kleurrijke bloesem het schilderijtje perfect maakte.
In de verte hoorde ik nog steeds de klanken van de violist, waarna de nieuwsgierigheid mijn lichaam over heerste en ik sierlijk het zandpaadje volgde. Een donkergroene haag die beangstigend door de hele vlakte groeide in een rechte lijn werd steeds groter naar mate ik dichter kwam. Het leek of dat het de vlakte in twee sneed en iets in me vertelde dat dit niet positief was. In het midden van de haag was een ingang uit gesnoeid. Een angstig gevoel bekroop mijn lichaam en twijfelend zette ik een grote stap vooruit zodat ik door het gat van de haag was gestapt. Ik stond in een smalle gang die werd gecreëerd door de hoge haag die alle kanten uitgroeide. Aan het einde van de lange gang moest ik de keuze maken om links of recht te gaan en eindelijk realiseerde ik me dat ik in een doolhof te recht was geraakt. Nog nooit was ik dit tegen gekomen en even beet ik op mijn lip, denkend of ik wel juist zat. Of ik nog in mijn fantasie was.
De muziek galmde weer door mijn gehoorgangen heen en mijn gehoor zintuig besloot het te volgen. Geconcentreerd op de muziek wandelde ik de doolhof in en nam mijn eerste bocht naar links, omdat ik de klanken daar net iets harder hoorde spelen. Met een zucht liep ik de nieuwe gang in, waarna ik meteen halte hield. Mijn blik gleed naar een vrouw die aan het einde van de gang met haar rug naar mij stond. Ik inspecteerde haar van kop tot teen en al zag ik haar gezicht niet, toch wist ik wie het was, mijn moeder . Haar rood wit gestreepte hemdje had ik meteen in het vizier en de simpele jeans die ze daar onder aan had maakte alles nog duidelijker dat zij het was. Maar hoe kon dit? Mijn moeder is al een jaar overleden. Ze was omgekomen toen ons huis was afgebrand en ze liever haar eigen dochter wilde redden. Ik zag nog steeds die doodsbeangstigende blik in haar ogen, toen haar keel was dichtgeknepen door de rook die overheersend in de lucht hing en ze geen kracht meer had om verder te wandelen. Ik kon nog steeds haar helse stem horen toen ze me dwong haar achter te laten. Ik voelde nog steeds die steek in mijn hart toen de dokters me de dag daarna vertelde dat ze het niet gehaald had. Ik voelde nog steeds mijn keel branden toen ik alles uit riep en helemaal radeloos was, huilend op de grond. Een traan rolde over mijn wang en met mijn hand veegde hem meteen weer weg. Ik mocht niet huilen, ik wist dat zij niet echt was. Het was een illusie die ik altijd tegen kwam in nachtmerries waar ik altijd in verstrikt geraakte. Ik vocht tegen de emoties die me probeerde in te palmen en met een diepe zucht liep ik op mijn moeder af. Ik balde mijn handen in vuisten toen ik nog enkele centimeters van haar verwijderd was en beet op de binnenkant van wang om zo alle emoties weg te houden. Tranen brandde achter mijn ogen en met een simpele knipper met mijn ogen drukte ik ze weg. Met een snelheid reikte ik mijn hand uit en wanneer mijn hand haar schouder raakte, vervaagde ze weg met de wind. Het leek net of dat de muziek haar mee nam, niet willend dat ik haar ooit nog kon spreken. Dat ik haar ooit nog kon zien. Niets of niemand kon me daarbij helpen. Zelfs mijn grootste fantasieën konden me daarbij niet helpen. Nu wist ik het zeker. Ik was alleen.
Reageer (1)
Wow Rani, ik ben onder de indruk
1 decennium geleden