Hoofdstuk I - Glimp van mijn leven
Hoofdstuk I
Glimp van mijn leven
Aan de rand van het dorp stond altijd een huis dat was gescheiden van de andere huizen. Als klein meisje hoorde ik er altijd vele verhalen over de ronden gaan en zelf begon ik me ook al op vroege leeftijd af te vragen waarom iemand ervoor koos om zo ver van de rest te willen leven. Tot sinds pas kort geleden had ik geen idee wie er in dat huis woonde en of de verhalen over hen waar waren. Het enige wat ik wist was, dat ik er meer achter dat huis schuilde dan je op eerste oogomslag zou zien. Er zat iets veel dieper daar en nooit had ik verwacht, dat uitgerekend ik degene zou zijn die het zal ontdekken. Nog nooit in mijn leven ben ik zo trots geweest op dat het onverwachte mijn pad kruiste.
Mijn naam is Melissa en ik was een zestienjarige student op het Kingsley college wat ik vaak genoeg als mijn thuis beschouwde. Mensen mochten me werkelijk daar en ik had het gevoel dat ze ook echt om me gaven. Ze wilden weten wie ik was, wat mijn interesses waren en lachten zelfs wanneer ik een grap aan ze vertelde. Het voelde gewoon zo fijn om het gevoel te hebben dat eindelijk iemand om me geeft.
Na alle onzekerheid in me leven waar ik in leefde, was het voor mij een opluchting dat mensen me werkelijk accepteerde. Het maakte me geen eens meer uit dat ze geen eens wisten wat er werkelijk met me aan de hand was, want misschien was het ook wel beter dat ze het niet wisten. Ik dacht dat als ik het ze zou vertellen veel van hen het verkeerd zouden opvatten en me misschien anders zagen, kwetsbaarder en veel gevoeliger. Ik wilde me niet weer zo onzeker en kwetsbaar voelen als toen, dus daarom besloot ik wijs me mond te houden. Het was nu voor het eerst mijn beurt om te gaan stralen en dat zou niemand van me afpakken, zelfs ikzelf niet.
Het was alweer een tijdje geleden, toen ik hierheen was verhuisd. Mijn moeder die vooral in mijn kindertijd mijn beste vriendin was, stierf al vroeg aan een ernstige ziekte die haar hele lichaam verzwakte. Veel dokters diagnosticeerden haar met als uitkomst een ernstige infectie en probeerden deze te stoppen door antibiotica die de bacteriën in haar lichaam zou moeten doden. Het enige probleem was dat de antibiotica niets uithaalde tegen deze bacteriën en op een dag dat we dachten dat alles goed zou gaan, ging alles gigantisch fout. Het hart van mijn moeder stopte met kloppen en sindsdien ben ik haar meer gaan missen dan wat dan ook.
Het doet me nog altijd veel verdriet als ik eraan terugdenk en daarom heb ik het ook proberen te verdringen. Mijn klasgenoten mochten namelijk niet weten hoe gevoelig dit bij mij lag, want anders zouden ze me zeker weten kunnen breken. Misschien had ik er daarom nooit echt een goed gesprek over gehad met iemand uit me omgeving. Ik was te bang dat mensen het alleen wilde weten om iets achter de hand te hebben om me terug te kunnen pakken. Om aan iedereen te laten zien dat ik net zo menselijk ben als ieder ander en niet het perfecte meisje was die ik altijd speelde te zijn.
Al zeven jaar woonde ik Brennington en er was nog geen enkele dag voorbij gegaan dat ik niet aan me moeder dacht. Als het kon zou ik wensen dat ze terugkwam en me voor even in haar armen kon nemen, want alleen daar voelde ik me echt veilig. Het verbaasde me altijd dat mensen deze wereld konden overleven, omdat ik niet eens zeker weet of ik het wel overleef. Het enige wat ik wel weet was, dat ik door moet gaan en nooit mag opgeven, omdat ik niet het gevoel had dat ik nog leefde voor mezelf. Nee, ik leefde nu voor ons tweeën, voor mij en mijn moeder en zij zou nooit hebben gewild dat ik op zou geven.
Met mijn vader had ik een geheel andere band dan met mijn moeder. Ik was niet zo heel erg close met hem, maar ik wist wel dat hij om me gaf en het beste voor me wilde. Hij was na het overlijden van me moeder wel wat stiller geworden als eerst en soms had ik het gevoel dat hij was verloren te lachen. Zijn emoties hadden zich opgesloten in zijn eigen lichaam en na dagenlang in rouw te zijn geweest, wilde hij ze niet opnieuw tonen. Ik heb nooit kunnen ontkennen dat hij niet het beste wilde voor ons allemaal en ook vanuit dat standpunt vaak handelde. Alleen ik had zo graag gewild dat ik iets voor hem kon doen, maar hij vertelde me altijd dat alles goed kwam. En na een paar maanden ging alles ook beter tussen ons. Voor het eerst kwam hij vaker naar buiten, vroeg me elke avond tijdens het eten over school en kreeg opnieuw interesse in dingen. Hij vond zijn geluk in zijn leven terug en daarom werd het ook tijd dat ik dat ging doen.
Het was op een doordeweekse schooldag dat ik op me zoektocht begon naar geluk en geen eens door had dat het ware geluk al die tijd vlak voor me stond. Het was ook nooit in me opgekomen dat mijn zoektocht naar geluk me nog veel meer kon geven dan alleen geluk. Het gaf me alles wat ik eigenlijk achterliet, maar dit keer was het allemaal echt en had ik een echt leven waar niets fake aan was of waarin ik iets moest achterhouden. Het leven dat ik dacht te hebben een aantal jaren terug, toen ik nog woonde in Brennington en nog omging met mensen die leken me vrienden te zijn.
Het begon allemaal op die ene vreemde dag op het Kingsley college die op het eerste gezicht normaal leek te zijn, maar toch zijn tegendeel bewees. Het was een normale dag in november, waarop de eerste regendruppel naar beneden viel en op het koude glas van het Kingsley college kwam. Het was de eerste regendruppel uit velen en voor veel mensen het teken om binnen te blijven. Waarschijnlijk hadden ze op hun mobieltjes, tablets of hun computers al lang gezien dat het zou gaan regenen. En anders hadden de grijze wolken wel verraden dat er een flinke bui op komst was.
Het onverwachte leek niet meer te bestaan in deze wereld, omdat alles door de beste geleerden was uitgezocht. Iedere dag van ieder mens leek op deze wereld zo voorspelbaar te zijn als wat, tenzij je een bepaald motief had om je onvoorspelbaar te gedragen. Mensen waren content met het verwachte, terwijl ze niet wisten hoe het was om een geheel onverwachtse wending in je leven mee te maken. Hoe dingen zo fout konden lopen op zo’n onverwachtse manier, maar tegelijkertijd ook op onverwachte wijze zo goed konden komen. Dat was het leven dat mensen hier gewend waren enkele eeuwen terug, maar door de komst van de smartphones en tablets was dat totaal veranderd. Eigenlijk door de gehele komst van het internet waren de levens van zovelen zo anders als ze eigenlijk hoorden te zijn.
Zachtjes raakten mijn vingertoppen het koude raam, dat de prachtige natuur scheidde van het saaie, muffe schoolgebouw. Het koele glas zorgde ervoor dat er een rilling over mijn rug vloog en er een soort magische connectie leek te zijn gemaakt tussen mij en het glas. Ik zag hoe het beeld in het glas eerst vervaagde, maar steeds heldere contouren kreeg tot ik er een prachtig meisje in weerspiegeld zag worden. Het was een bijzonder meisje met lange, lichtblonde haren die alsof het sierlijke lokken waren die koninklijk op haar schouders vielen. Haar gezicht was net alsof ze een elvenprinses was die uit mijn favoriete sprookjesboek was opgestaan en haar ogen glinsterden, net als de diamanten van haar ketting die ze om had. Het drong eerst niet tot haar door, maar het was zichzelf die ze zag in het spiegelbeeld.
Mijn hand rustte voorzichtig op het koude glas en voor haar ogen zag ze dat er vanuit de lucht druppels één voor één naar beneden vielen. Het was net alsof de hemel huilde en verdrietig was, maar ik kon me niet bedenken waarom. Ik dacht dat alles goed was, dat alles perfect was, dat mijn leven perfect was. Ik leefde hier een perfect leven en deed alles wat ik kon om de mensen waar ik van hield trots te maken. Ik haalde goede cijfers, was geliefd bij zowat al mijn vriendinnen en me vader hield ontzettend veel van me. Er was niets mis met me leven. Toch bleven de druppels uit de hemel vallen en huilde de hemel om een tragische gebeurtenis die plaatsvond. Altijd als ik naar de kleurloze lucht keek en zag hoe triest dat eruit zag, voelde het alsof er iets vreselijks aan de hand was en in de meeste gevallen klopte dat. Ik dacht altijd dat er iemand daarboven werkelijk over me waakte en verdrietig was wanneer het regende.
Vervolgens hoorde ik van mijn rechterkant stemmen komen en zo snel als ik kon draaide ik me om met me rug naar het raam toe. Ik wilde de regen niet meer zien, want het maakte me alleen maar verdrietiger. Het maakte me verdrietig, ja, maar ik wist niet waarom. Was ik dan zo ongelukkig? Was er dan toch iets in mijn leven dat miste?
Langgerekte schaduwen projecteerden zich tegen de muur en langs een rij kluisjes aan mijn overzijde. Ik leunde me met mijn armen tegen de vensterbank aan en wachtte geduldig af op wie er door de gang liepen. De donkere schaduwen leidden mijn ogen naar twee meiden die naar me toeliepen en niet veel ouder konden zijn dan ik was. De linker had hele lichtblonde haren, zelfs nog lichter dan de mijne, maar je kon duidelijk zien dat het geen echt blond was. Oorspronkelijk was haar haar kastanjebruin, maar jongens werden nou eenmaal gek op je als je lichtblond was. Volgens hen zag je er dan veel knapper en sexyer uit, net als de kortere rokjes en hoge hakken die we dragen. Het was allemaal om indruk te maken en zo kwamen de jongens op ons af als bijen op honing. Alleen was er altijd wel iets dat me ervan weerhield om een echte relatie met iemand aan te gaan. Ik vond mezelf te kostbaar om zo gemakkelijk aan iemand weg te geven en die iemand te vertrouwen dat die me nooit pijn zal doen. Ik wilde geen pijn, want pijn voelde vreselijk.
‘Melissa! Daar ben je,’ zei het ene meisje hartstikke overdreven, terwijl ze haar blonde lokken voor haar ogen wegveegde. Haar naam was Ashley en ze stond bekend als de roddelkoningin van deze school, maar tegelijkertijd was ze ook mijn beste vriendin. Een opvallende combinatie als je erover nadacht, maar ik wist dat ik haar in de moeilijkste tijden kon vertrouwen. Tenminste ik dacht van wel.
‘Ashley,’ zei ik op een bijna net zo’n overdreven toon. Daarna wendde ik me tot het andere meisje dat naar me toekwam. Haar naam was Sophie en zij had kort zwart haar en hele lichtblauwe ogen die bijna lichtgrijs leken. Ze had in tegenstelling tot ons een jas aan met een bontkraag en een blauwe zakdoek voor haar nek geknoopt. Ze zoog op haar rechter wijsvinger. Het was net alsof ze daar een wondje had zitten en het bloed als een vampier opdronk, maar ik wist alleen dat ze dit altijd al deed en het viel mij daarom geen eens meer op. Het was gewoon een van haar gewoontes.
Vervolgens liepen we naar elkaar toe met onze arm, waar onze handtas aanhing tot schouder hoogte opgeheven. We gaven elkaar een knuffel en pas toen wendde ik me naar het andere meisje dat naast Ashley stond, Sophie. Zij was het type dat altijd met mij en Ashley meeliep en net zo mooi en populair als wij wilde zijn. Het was ook eigenlijk niet anders dan normaal dat ze zo jaloers op ons was, want als ik haar zou zijn dan zou ik ook jaloers op mij zijn. Gelukkig was ze altijd wel een goede en leuke vriendin om mee rond te hangen en bleef ze niet hangen in haar eigen jaloezie.
‘Heb je het al gehoord?’ vroeg Ashley vervolgens, terwijl mijn aandacht bij Sophie terug naar Ashley ging.
‘Al gehoord?’ vroeg ik verbaasd. Het interesseerde me elke dag weer met wat voor nieuwe roddels Ashley nu weer zou aankomen, want ze had altijd wel iets nieuws om over te praten. Andere mensen interesseerden haar zo erg, dat ze alles van ze wilden weten, tenminste van de mensen van onze klasse. Wat die ongemanierde bavianen deden, interesseerden ons eigenlijk niet echt, omdat het toch maar voetvolk was. We verleenden ze eigenlijk alleen een gunst als we onze mening over heen uitte en we ze eerlijk onze mening vertelden.
‘Naomi heeft het uitgemaakt met Daniel!’
‘Maar Daniel is de knapste jongen van heel de school,’ zei ik verbaasd. ‘Waarom zou ze zoiets doen?’
‘Het schijnt zo te zijn dat ze Daniel heeft betrapt,’ zei Ashley die vervolgens op een fluistertoon verder ging. ‘Hij heeft het gedaan met een ander meisje en juist op dat moment kwam Naomi binnen om hem zijn jas terug te brengen die hij bij haar had laten liggen.’
‘Och, wat is het toch een domkop zeg!’ riep ik geagiteerd. ‘Dat doe je toch niet. Als je dan vreemd gaat dan moet je het wel goed doen.’
‘Ja, inderdaad,’ zei Ashley die met me instemde. ‘Echt, het is zo dom om vreemd te gaan. Ik zou echt nooit van mijn leven vreemdgaan. Dat vind ik gewoon echt zo zielig.’
Uit de mond van Ashley klonk het op het moment heel vertrouwelijk wat ze zei en je zou haar bijna geloven, afgezien dat ze vorige jaar zelf vreemd ging met de jongen van het voetbalteam. Haar relatie was daardoor verbroken en daardoor werd ze weer net zo single als ik, hoewel ik nog nooit een echt vriendje had. Daar was Ashley veel meer het type voor. Zij durfde op elke jongen op school af te stappen en hem te vragen voor een date. Ik had nog amper een echte date gehad in me leven. Ik had alleen die ene keer dat Ashley me probeerde te koppelen, maar dat vond ik echt vreselijk en doe ik ook echt nooit weer. Die griezel probeerde me te kussen zonder dat ik er goedkeuring voor gaf.
Toen we voor de aller eerste keer hoorde dat de bel ging, was het voor ons een grote last om te weten waar we nou precies les hadden. Maar na een paar weken hier te hebben rondgezworven, begon ik de gangen en trappen steeds beter te kennen. Er bevonden zich erg veel deuren in het Kingsley die elk naar een gang of een ruimte leidde, maar je moest wel erg goed weten welke deur naar welke gang of ruimte leidde. Er liep ook een oude, nukkige conciërge rond waarvan de meesten vertelde, dat hij gek was en iedere leerling aanzag voor een bedreiging. Hij vertrouwde helemaal niemand zelfs de leraren niet, omdat hij vermoedde dat zij complotten tegen hen maakten.
Zelfs als het je lukte om bij het lokaal te komen, had je natuurlijk de lessen zelf nog, die ook niet erg zachtzinnig waren. Ze kwamen twee keer in de week wel in het lokaal van meneer Groeneveld wie zijn lessen vulde met biologie. Hij was een aardige en begripvolle leraar, die altijd een rood handgeweven vestje droeg die uit India scheen te komen. Hij las zoals de meeste leraren de klassenlijst aan het begin van de lessen voor en begon daarna met zijn les. Ze leerden zijn lessen in het begin vooral veel over de erfenis bij mensen, maar ze begonnen simpel door het eerst te hebben over ecosystemen en atmosferen.
Het saaiste vak was Wiskunde waarin alles zo precies mogelijk werd uitgelegd, maar zelfs dan snapte ik er nog weinig van. Misschien had ik ook weinig concentratie, maar het kon ook zijn dat ik niet intelligent genoeg was voor dat vak. De lessen werden er ook niet beter op doordat mevrouw Gurkin dat vak gaf. Zij was de strengste en de wreedste docent die ik ooit had meegemaakt. Ze behandelde leerlingen zonder respect en trok enkele leerlingen voor die ze wel scheen te mogen.
Ze beloonde die leerlingen door bijzonder aardig te doen en hoge cijfers te geven, maar dat wekte mijn interesse niet echt. Ze praatte ook altijd veel te lang door over de details en over alles wat niemand interesseerde. Ik krabbelde meestal alleen de belangrijke dingen en hoofdpunten van de les op een kladblaadje, zodat ik dat niet kon vergeten en vermaakte me de rest van de les met het tekenen in zijn schrift of kletsen met Ashley en Sophie.
Het vak wat voor de meeste leerlingen hun favoriete vak was werd gegeven door meneer Anderson, want hij gaf namelijk het vak Engels en iedereen stimuleerde mee te doen door zijn enthousiasme. Hij begon de lessen meestal rustig met wat theorie en sloot elke les af met het oefenen van de spraak en leesvaardigheid. Hij ging pas verder met de volgende stap tot dat iedereen op z’n minst een zes voor spraak en leesvaardigheid kon halen.
Ik merkte dat ik niets op de andere leerlingen achterlag, maar kennelijk was dat nog geen excuus om slechter te kunnen zijn dan anderen. Er was enorm veel te leren, zelfs meer dan ik me ooit had kunnen voorstellen en ook de Ashley en Sophie kregen moeite met sommige vakken. Het aller trots was ik nog, toen ik erachter kwam, dat ik beter was in Engels dan Sophie, wat ik bijna niet kon geloven.
De weken waren in het begin erg slopende weken voor me, want ik was totaal niet voorbereid op wat me hier te wachten stond. Ik kreeg bakken vol huiswerk, maar leerde elke les wel wat bij en ik wist dat hij dat op een dag allemaal goed zou kunnen gebruiken.
‘Welkom allemaal, we gaan vandaag proberen om erachter te komen hoe het komt dat veel kinderen de ogen van hun ouders hebben,’ zei meneer Groeneveld vriendelijk en hij liep even door het lokaal, terwijl hij de instructies voor de les opgaf. Tijdens zijn lessen was het altijd doodstil, omdat meneer Groeneveld soms flink te keer kon gaan tegen de leerlingen en zich ook weinig aantrok van de regels. Iedereen pakte altijd snel hun aantekeningenpapier om zo snel mogelijk alles wat meneer Groenveld zei op te schrijven om het later over te kunnen kijken voor de toets. Toen eindelijk het verlossende geluid van de bel klonk, pakten iedereen hun spullen zo snel mogelijk in en vertrokken langzaam uit het lokaal.
Vervolgens hoorde ik de bel door de hal rinkelen die het nieuwe lesuur inluidde en wij ons noodgedwongen naar het lokaal moest gaan. De lange schoolgang waar ze doorheen liepen, werd gevuld met verschillende studenten die van overal vandaan kwamen en wel in elke denkbare houding stonden. Een aantal ven hen praatten met elkaar, een andere groep wisselde de laatste roddels en geruchten uit en een enkeling pakte slecht hun boeken uit hun kluisjes en vertrok weer.
De school was verdeeld in verschillende groepen en elke groep had altijd wel iets kenmerkends, waardoor ze bij elkaar hoorden. De groep jongens aan het eind van de gang bij de vensterbank, waren bijvoorbeeld allemaal sporters, terwijl de giechelende meisjes bij de kluisjes, gek waren op paarden en de gemengde groep die door de gang heen banjerde, was overduidelijk de groep die zichzelf erg hoog hadden zitten. Iedere groep op deze school had bewust of onbewust wel iets gemeen met elkaar. Soort zocht soort.
Mijn vriendinnen en ik hoorden overduidelijk bij de groep van de populaire mensen en daarom dwongen we het ook af dat we goed behandeld werden. Wij waren de groep die altijd vooraan mochten staan, alle aandacht kregen en waar iedereen bij wilde horen. Het was net een soort competitie bij ons op school om in een zo hoog mogelijke klasse te komen en de hoogste klasse daar zat ik natuurlijk in.
Mijn les in lokaal 203 waar ik klaarblijkelijk economie scheen te hebben, verliep eentonig en saai, alsof ik al eeuwen in dat lokaal zat met die suffe leraar. Het was namelijk en man met een kalend hoofd en een saai brilletje op zijn grote neus. Zijn kleuren zagen eruit als die van een bankdirecteur en het enige waar die vent zijn leven aan wijdde, was orde en regelmaat. Saai hoor.
Daardoor werd mijn grootste zorg tijdens die les wakker blijven en zorgen dat het eruit zag, alsof ik aan het werk was. Economie vond ik ver uit een van de saaiste vakken op school, net als het vak wiskunde. Ik had helemaal niets met cijfertjes en getallen en vond het ook niet bepaald interessant om er iets vanaf te weten. Gelukkig ging na een vreselijke drie kwartier eindelijk de bel en kon ik mijn spullen opruimen om naar de volgende les te gaan. Ik had de les Engels in lokaal 215 dat zich dicht bij het Nederlandslokaal bevond.
Het plein waar de lokalen Nederlands, Engels, Frans en Duits stonden, werd ook wel het talenplein genoemd en de leerlingen kregen daar vaak de taallessen. Het was een klein stukje wandelen van ongeveer tien meter, maar na die afstand te hebben overbrugd, liep ik naar binnen het lokaal in. Het lokaal zag eruit als alle andere lokalen alleen het enige wat afweek was de Engelse vlag die achter in de klas hing.
Toen wendde ik me naar de leraar die uitleg gaf over hoe de vergrotende trap in het Engels in elkaar zat. De eentonige stem van de leraar deed me langzaam in slaap sussen, maar ik deed alle moeite om wakker te blijven. Ik wilde dat mijn ogen open zouden blijven. Mijn hoofd bewoog ik van links naar rechts en keek een beetje rond de klas in waar ik zag dat iedereen bezig was met zijn of haar eigen ding. Sommigen die dit een lastig hoofdstuk vonden, waren goed aan het opletten. Anderen waren bezig met hun mobiel die ze achter hun rugzakken of tafels verstopten, zodat de leraar het niet gelijk zag. Weer anderen keken wat suf door het raam of staarden voor zich uit en vielen bijna in slaap.
Toen de docent rustig zijn uitleg gaf, zag ik plotseling een letter op het lege bord verschijnen. Vanuit het niets verscheen er een letter, alsof iemand met een wit krijtje op het bord schreef. Het was de letter E die ik zag verschijnen op het bord en verbaasd keek ik om me heen of iemand anders het ook zag, maar niemand scheen het op te merken. Droomde ik soms? Of gebeurde er werkelijk iets ongelofelijks recht voor me ogen?
Er verschenen wel een tiental aan letters op het bord en niemand scheen het door te hebben of voor een seconde de aandacht erop te vestigen. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik kreeg het opeens heel erg benauwd van binnen en ik wilde keihard gillen, maar dan zouden mensen me vreemd vinden. Uiteindelijk besloot ik het te negeren door een andere kant op te kijken, maar mijn nieuwsgierigheid trok me toch weer terug naar het bord. De letters waren geschreven en alsof een windvlaag ze naar de juiste plek toe blies, wisselden ze van plek tot er een zin kwam te staan:
“Hoe dichter je bij het licht komt, hoe groter je schaduw wordt.”
Verbaasd hield ik hooghartig mijn wenkbrauw op, maar daardoor verdween het vreemde beeld niet van het schoolbord. Nog steeds in paniek wilde ik iets doen tegen deze hallucinatie die ik had, maar ik wist niks. Ik was aan de grond genageld en er was niets anders waar ik naar kon kijken dan naar het bord. De stemmen van me klasgenoten en de leraar hoorde ik samen met de andere geluiden wegsterven en het leek net of alles vergrijsde afgezien van mij en het schoolbord, waar de letters op waren verdwenen.
Het schoolbord was nu een meer diascherm geworden en het enige wat ik zeg waren verschillende beelden van een plek die onbekend voor me was. Er waren talrijke bossen in de kleuren blauw, geel, rood, roze en natuurlijk groen. Er waren hoge bergen waar zich wezens bevonden die ik nooit eerder had gezien. Ik zag een levensechte draak langs de bergtoppen vliegen en enorme vogels die in hun nest bouwden op de hoogste plekken. Aan de andere kant van de bossen waren steden en dorpen waar ik mensen zag die anders waren dan de mensen hier. Ze droegen verschillende gewaden in allerlei kleuren en hadden ook vreemde hoofddeksels op die we hier alleen tijdens het carnaval gebruikten. Ook verscheen er het beeld van een jongen. Ik wist niet wat zijn naam was en doordat zijn gezicht in schaduwen was gehuld, zag ik ook niet wie hij was. Het was zo vreemd wie kon hij zijn? Het was slechts een glimp van iets waar ik geen weet van had en ik had geen idee wat me was overkomen.
De klas werd vervolgens weer normaal en alles wat grijs was kreeg weer kleur. Ook het geluid kwam langzaam terug en ik besefte dat deze vreemde illusie over was tegelijkertijd met de bizarste gebeurtenis van mijn leven. Het enige geluid dat na alles me nog opviel, was uiteindelijk de bel die ging en terwijl iedereen het lokaal verliet om naar huis te gaan, bleef ik zitten.
‘Melissa?’ zei Ashley verbaasd. ‘Kom je?’
Vervolgens keek ik haar stomverbaasd aan, knikte even en stond op om het lokaal te verlaten. Het was het eind van me schooldag en het was tijd om naar huis te gaan. Het was net of ik een levende zombie was geworden en zo voelde ik me eigenlijk ook. Ik verliet het lokaal en dacht daarna nog vaak terug aan deze verbluffende ervaring die me nog heel lang bij zou blijven.
Reageer (16)
oke, I got it, never mind
1 decennium geledenHet gaat inderdaad niet om het feit of iemand ouder is of niet, maar het heeft te maken met schrijfervaring. In het algemeen heeft iemand die ouder is, inderdaad meer schrijfervaring, maar dat hoeft natuurlijk niet altijd
1 decennium geledenVolgens jouw argument is het dan als volgend gehe: ik ben hier de oudste, dus ik heb altijd gelijkjaa, het is wel logisch, maar leeftijd kan niet in deze een argument zijn waarom iemand gelijk zou hebben. De kans dat een ouder iemand gelijk heeft, is misschien groter. Dat kun je wel zeggen, maar niet op basis van het argument dat hij/zij ouder is.
1 decennium geleden'kuch, het kan wel een slecht argument zijn maar als iemand twee keer zo oud is vind ik het wel toepasselijk
1 decennium geledenNou, het ligt er ook vaak net aan wat de schrijver wilt dat je leest en waar die zijn focus neer wilt leggen. Er zijn veel boeken waar de focus ligt bij wat er in de klas gebeurt en ik had juist het tegenovergestelde nodig, wat er buiten de klas gebeurd. De schrijver beschrijft altijd het deel wat die nodig heeft en het deel wat minder belangrijk is verhaaltechnisch probeert die korter, maar toch interessant te beschrijven (hoewel interessant miss niet egt gelukt is hier), maar dat je in ieder geval eenb eeld kunt schetsen bij een les.
1 decennium geledenEn trouwens laat je nooit beletten, want het is een slecht argument door te zeggen van jij bent ouder dus jij weet het beter. Dat hoeft niet altijd en is op zich een zwak argument. Het is ook helemaal niet relevant betreft de kwestie.