De volgende dag werd ik pas laat wakker, iedereen was al op en de slaapzaal was verlaten. Voor het eerst sinds ik hier was kroop ik uitgeslapen uit mijn bed en kleedde me snel om. Vandaag zou ik beginnen aan mijn opdracht en op onderzoek uitgaan. Ik deed mijn nog steeds roze haren in een staart en liep daarna de slaapzaal uit. In de leerlingenkamer zaten enkel een paar eerste en tweedejaars en enkele ouderejaars die niet naar zweinsveld mochten. Ik liep door naar de eetzaal voor het ontbijt. Ook de gangen waren rustig die ochtend. Toen ik aankwam in de grote zaal zag ik niemand zitten die ik kende dus nam ik alleen plaats ergens in het midden van de tafel. Ik had amper een broodje genomen toen iemand naast me kwam zitten. Het was een jongen met kort, blond haar dat met gel mooi in model gelegd was, hij had ijsblauwe ogen zijn lach was warm en vriendelijk. ‘Hey, ik ben Maarten.’ Stelde hij zichzelf voor.’ ‘Cailey’ glimlachte ik. ‘Ik zag je hier zo alleen zitten en dacht: ik zal haar maar gezelschap gaan houden zeker’ lachte hij. ‘vriendelijk van je’ grijnsde ik. ‘Eigenlijk kwam ik stiekem vragen of je vanavond naar het feestje in de westertoren kwam’ fluisterde hij plots. ‘Feestje?’ vroeg ik. ‘Ja, iedere maand word er een gesloten feestje gehouden in de westertoren. Iedereen die iets betekend is er, al vind ik dat zelf maar een beetje belachelijk dat je daarom zou mogen komen. Maar ik dacht wel dat je van feestjes hield, je kan je vriendinnen meenemen als je wilt.’ Legde hij uit. ‘Wie komt er allemaal?’ vroeg ik quasi ongeïnteresseerd. ‘O, een beetje van elke afdeling. Eigenlijk vooral diegene die een beetje populair zijn enzo, je kent dat wel. Ik ben twee jaren geleden voor het eerst uitgenodigd door mijn vriendin toen, maar dat is ondertussen al lang uit.’ Vertelde hij. ‘Nou, misschien kan ik wel even tijd maken voor een feestje. Hoe gaan de meeste meestal gekleed?’ vroeg ik. ‘Oh gewone kleren, geen uniform of iets speciaals ofso, kleren die je thuis zou dragen zeg maar. Maar goed, ik zie je vanavond wel. 8uur.’ Glimlachte hij voordat hij opstond en vertrok. Ik grijnsde, ik hield van feestjes. Na het ontbijt liep ik richting de meisjestoiletten, meergenaamd het toilet dat bekend stond als het huis van “jammerende Jenny”. Toen ik de deur van de toilet uiteindelijk achter me dicht liet vallen keek ik even behoedzaam rond of er toch niemand aanwezig was. Toen ik geen enkel geluid kon herkennen zei ik zacht: ‘Jenny?’. Meteen steeg de geest van een meisje met zwart haar op uit het derde toilethokje. ‘Wie riep mij?’ vroeg ze. ‘Ik’ antwoordde ik. ‘Wat moet je? Kom je me uitlachen? Natuurlijk, waarom zou je anders die arme, zielige, jammerende Jenny roepen? Waarom laat niemand me nou met rust?’ haar stem ging over in een zielig gejammer. ‘Nee, ik wil je niet pesten. Ik wilde je alleen iets vragen’ suste ik haar snel. ‘Waarover?’ vroeg ze, duidelijk overrompeld. ‘Ik hoorde dat de opening van de geheime kamer hier moest zijn, en ik vroeg me af of je wist waar juist en hoe je hem moest open maken’ glimlachte ik. ‘O, dat is simpel. Daar bij die wasbak, op die kraan staat een slang en je opent hem door iets te zeggen in sisselspraak’ antwoordde ze. ‘Dankje’ glimlachte ik. ‘Graag gedaan, leuk eens iemand te zien die me niet pest’ lachte ze voordat ze weer in haar toilet verdween. Ik liep naar de kraan die ze aangewezen had en liet mijn vinger voorzichtig over de afbeelding van de slang gaan. Sisselspraak. Ik kon dieren verstaan als ze tegen me praten, van sommigen had ik hun taal geleerd, maar sisselspraak had ik nooit geleerd. Hoe moest ik in godsnaam binnen raken? Ik kende ook niemand die sisselspraak kon, dit ging moeilijk worden. Misschien kon ik het leren? Dan moest ik eerst een slang vinden die het me kon leren. Ik zuchtte en besloot later terug te komen als ik een oplossing had gevonden. Ik wilde me omdraaiden en naar buiten lopen, maar ik hoorde luid gelach en gestommel voor de deur. Jongens, dat was duidelijk. Ze kwamen deze richting uit. Ik schoot snel in een hokje zodat ik kon kijken wat ze van plan waren. Een paar seconde later vloog de deur open en kwam vier jongens de ruimte binnen. In het midden liep Malfidus, met daarnaast twee van zijn vrienden die eigenlijk altijd bij hem lopen en als laatste een jochie van ik schat twaalf jaar. Een vriend van Malfidus die redelijk dik maar toch gespierd was duwde het jongetje tegen de grond en trapte hem ruw in zijn maag. ‘Ik heb het niet gedaan’ jammerde de jongen. ‘Dus jij beweert dat je dat geld niet uit mijn kamer hebt gejat? Ik heb je wel zien rondsluipen op mijn kamer!’ sneerde Malfidus. ‘Ik was het niet, ik was het niet’ snikte het jongetje. De iets magerdere, maar toch de langste van de vier lachte en greep hem ruw aan zijn haar omhoog. ‘Liegen zal je niet helpen’ grijnsde hij smerig en gooide hem toen weer hard op de grond. Ik was het beu, ik kon dit niet aanzien. Ik gooide de deur open en liep snel naar het jongetje. ‘Gaat het liefje? Kom, ik help je’ zei ik terwijl ik hem snel recht trok. De drie jongens die eerst alleen verbaasd hadden toegekeken, trokken nu hunstok. ‘Steek die maar weg, anders krijg je er spijt van’ zei ik. ‘o ja? Je bent in de minderheid. Drie tegen één. Wat ga jij ons maken?’ lachte Malfidus. ‘”Als jij je lelijke kop niet gaat houden klop ik er sebiet op, en daar heb ik geen magie voor nodig’ snauwde ik. ‘Ga maar snel’ mompelde ik tegen het jongetje. ‘Dankje’ glimlachte hij voordat hij zich snel uit de voeten maakte. De drie stokken waren nog steeds op mij gericht. Ik draaide me nu om zodat ik ze aan kon kijken en grijnsde. ‘Kom op? Waar wachten jullie op?’ vroeg ik. Malfidus leek te koken van woede. ‘Komt er nog wat van?’. Ik zette voorzichtig een stap vooruit zodat ik maar op enkele centimeters afstand stond van Malfidus. ‘Ik wist het wel. Altijd een grote mond, altijd de kleintjes pesten of de zwakkere. Maar als het erop aan komt ben je niets meer dan een zielig, bang ettertje. Wat zielig, misschien neem je de volgende keer iemand van je eigen grootte en doe je ook stoer zonder je vriendjes om je heen.’ Ik wreef met mijn vingertoppen even zacht over zijn wang en liet daarna traag mijn lange nagels over zijn huid krassen. Vier korte sneeën vormden zich over zijn wang en enkele druppeltjes bloed welden op uit de wonde. Geen van de jongens leek in staat een woord uit te brengen of zich te bewegen. ‘Zie je later Malfidus’ sneerde ik voorat ik naar buiten liep en de deur achter me dicht knalde. Wat was hij toch laf, ik haatte hem!

Reageer (2)

  • yasmine658

    Keileuk!(yeah)(yeah)(yeah)

    1 decennium geleden
  • ariya

    oeh!!
    snel verder
    X

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen