Ch. 15 Pen
ELIZABETH POV
‘ELIZABETH’ ik schiet recht. ‘Ja?’ Omber kijkt me kwaad aan. Fred en George liggen strijk en Carlo vind het zo te zien ook wel grappig. Ja normaal gezien zou je zeggen dat Carlo naast Cho zou zitten, niet dus. Inderdaad hij zit naast mij. Ik geef hem een por in zijn zij. Hij kijkt me met een beteuterd gezichtje aan. ik steek mijn tong in zijn richting uit, en zoals te verwachten doet hij net hetzelfde. ‘Kunnen jullie geen minuut normaal doen!’ Ombers stem schalt door de hele ruimte heen. ‘Nee’ ik haal mijn schouders een beetje op en kijk haar fel aan. Ze doet een stap achter uit. ‘Straf!’ ‘Allee, wanneer?’
‘Ik denk dat je een beetje te ver gegaan bent’ ik ga samen met Carlo richting de grote zaal. ‘Nee, meen je het?’ ‘Ja’ hij kijkt me glimlachend aan. ‘Pff, dat mens moet maar niet zeiken’ ik hoor Carlo grinniken. ‘Wat? Ik meen het wel he’ ‘Dat dacht ik al’ ik zucht en schud met mijn hoofd. ‘Nu mag je wel niet mee naar Zweinsveld he, de volgende keer’ ‘Dan koop jij maar een vat bier dan kan ik dat hier opdrinken’ ‘Dus ik mag me lekker gaan amuseren en onder tussen ga jij straf schrijven’ ‘Ja’ ‘Oke, daar kan ik mee leven’ ik geef hem een klop tegen zijn hoofd. ‘Auw’ ‘Niet kinderachtig gaan doen he, anders mag ik je ook billenkoek geven he als je stout bent’ ‘Ik ben terug normaal’ ‘Nee, ik zei dat je niet kinderachtig moest doen. Jij normaal dat kan gewoon niet’ ‘Haha’ ‘Dat kwam er droog uit’ ‘Het was sarcasme’ ‘Ah, daarom, ik dacht al wat is er met zijn lach aan de hand, die klonk echt wel zoals iemand die dorst heeft, zo heel erg uitgedroogd’ ik zie Carlo lachen en twee seconde later zie ik hem met zijn ogen draaien.
De eerste week is onder tussen al achter de rug. Het is de eerste keer dat we zo vroeg naar Zweinsveld mogen gaan. Normaal gezien is dat pas midden oktober. Maar ja, ik mis het nu toch dus wat maakt het uit. Het zonnetje schijnt door het raam net op mijn gezicht, niet dat ik het erg vind, nee in tegendeel ik geniet er van. Lekker warm.
Ik voel gewoon dat Omber achter mij staat. ‘Goedemiddag mevrouw’ en nu kijkt ze me waarschijnlijk raar aan. ‘Goedemiddag mevrouw Mare’ ‘Oh mevrouw, u mag gerust Elizabeth zeggen’ oke dat was een steek. Omber komt langs me heen en gaat dan aan de bureau voor me zitten. ‘Neemt u de pen die naast u ligt maar en schrijft de zin ,Ik moet naar de leraar luisteren’ op’ ‘Hoe vaak? En inkt?’ ‘Tot het door dringt en die schrijft wel zonder’ dat gaat nooit door dringen, maar oke. Mijn maag draait zich ineens om. Ik kijk is goed naar de pen. Zwart met het stukje waar de inkt uit komt helemaal in het goud. Iemand komt de trap op en niet veel later hoor ik drie kloppen op de deur. ‘Ja’ Ombers stem klinkt heel erg hoog. ‘Mevrouw, Mevrouw Anderling heeft me gevraagd u te komen halen’ Omber staat recht. ‘Jij schrijft tot het door dringt he’ ‘Natuurlijk mevrouw’ ik hoor de deur toe gaan. Als ik voel dat ze het lokaal uit is (de kamer van Omber is in haar klas he, je weet wel als je de films kent). Ik pak mijn tas die naast mij staat en verwissel mijn pen met een andere. Eerst er nog een simpele spreuk over uit spreken en mijn pen ziet er net hetzelfde uit. Ik schrijf drie keer de zin op en zorg er dan voor dat met een spreuk de zin er dertig keer op staat.
Als ik door de gangen van Zweinstein loop ben ik aan het na denken, ja dat kan ik ook. Ik ken die pennen van ergens, mijn vader had er een hoop thuis liggen. Hij was een soort van inspecteur voor leerkrachten. Hij heeft zo’n hele doos naar huis mee genomen om ze na te kijken. Natuurlijk, ik weet het weer. Als je er mee schreef, schreef je met je eigen bloed.
Reageer (7)
Toch gezellig
1 decennium geledenSnél Verder _O__O_
Is't nog maar 'n week ver °_°
Snel verder <3
1 decennium geledenxx