Tips voor het maken van een proloog. (+ uitleg over het gebruik metaforen)
> Een stuk uit het leven beschrijven van het hoofdpersonage.
Dit is het meest gebruikelijke voor een proloog. Je neemt een doodnormale dag uit het leven van je personage. Je beeldt als het ware zijn of haar leven uit vóórdat de dagelijkse routine doorbroken wordt en zijn of haar leven meer essentie krijgt. Zo laat je de lezer kennismaken met je personage. De tactiek bij dit soort proloog, zit hem in het mysterieuze van de proloog. Dit soort proloog klinkt namelijk heel saai, maar is het eigenlijk niet. Er mist namelijk altijd iets in deze proloog. Je laat de lezer voelen dat er iets gaat gebeuren. De lezer weet gewoon dat het niet zo blijft, maar je laat niet merken wat er gaat veranderen.
> Een terugblik.
Je haalt een belangrijk moment uit zijn of haar leven terug. Zo geef je meer duidelijkheid waarom er iets (wel of niet) gaat gebeuren in een verhaal.
> Je geeft je lezer kennisvoorsprong.
Dit klinkt misschien een beetje vreemd, maar wat lezers vaak in hun grip houdt, is beginnen met het einde van het verhaal. Let er wel op dat je niet begint met het 'antwoord'. Het doel van een schrijver is namelijk zijn lezer in zijn grip houden, vol spanning laten lezen. Een boek is spannend zolang er vragen niet beantwoord zijn. De lezer moet zich afvragen, 'waarom dit, waarom dat?' Als jij begint met het antwoord op de vraag, die gedurende het lezen van het verhaal ontstaat, al geeft, dan is er grof gezegd geen ene f*ck meer aan. Denk daarom goed na, welke vraag je de lezers wilt laten stellen. Schrijven is niet zomaar uit de losse hand schrijven. Het is diep nadenken over wat je wilt bereiken, op wat voor manier je het wilt verwoorden, waar gaat je verhaal over. Wat is je doel, dat is de allerbelangrijkste vraag. En om de lezer in zijn grip te houden, moet jij je in hem of haar kunnen verplaatsen. Je moet je bedenken welke vragen de lezer zou kunnen gaan stellen gedurende het lezen van het verhaal. Goed, terug naar de prologen. Zoals ik al zei, je moet niet het 'antwoord' al geven. Neem het stuk net vóór dat speciale moment wanneer eindelijk alle vragen beantwoord zijn. Neem deze proloog geschreven door mijzelf. Zoals je ziet, geef ik hier de lezer kennisvoorsprong. Dit is een momentopname net voor het einde van het verhaal. Als je verder bladert naar het eerste hoofdstuk, zie je dat ik weer terug in de tijd ga. Terwijl het in de proloog nog zo spannend is, gaat het eerste hoofdstuk ineens over een saaie, normale schooldag. Alsof er niets gebeurd is. En dat klopt ook, er is ook niets gebeurd, want het moet nog gaan gebeuren, en dat weet jij nu. Ondanks dat je gedeeltelijk al weet hoe het gaat eindigen, zijn er nog tal vol vragen die je zou kunnen stellen. Namelijk: 'Wat voor verdriet?', 'Wat is er aan de hand?', 'Welke gaten in zijn borstkas; is dat letterlijk of figuurlijk bedoeld?', 'Waarom voelt hij zich zo?', 'Wat gaat er gebeuren?', 'Gaat hij dit overleven?', 'Is hij aan het dromen?' et cetera, et cetera. Je kunt het zo gek nog niet bedenken. Vaak zitten de antwoorden al in de proloog verstopt, maar ziet de lezer dit niet. Mocht je dus denken, 'ja maar, dat is toch heel voor de hand liggend?', ik zeg ook niet dat JIJ die vragen zou stellen. Ik zeg alleen maar dat je deze vragen zou kunnen stellen. Er is er slechts één van die vragen dat werkelijk mijn doel is dat je die stelt, en ik ben er ook wel vrijwel zeker van dat je, als je erin geïnteresseerd zou zijn, je deze vraag ook net stelde. Eén van deze vragen zul je sowieso gedacht hebben 'oh ja, dat klopt, dat vroeg ik mezelf inderdaad af'. En dat antwoord is ook waarschijnlijk het enige antwoord dat niet voor de hand ligt, of je nou logisch nadenkt of niet. Het zit er namelijk niet in verwerkt. Het antwoord kun je absoluut niet ontdekken. En dat antwoord, dat kom je pas te weten op het einde. Mijn excuses voor dit lange stuk en de propaganda van mijn eigen verhaal ( Sorryyyyyy), maar hiermee hoop ik duidelijk te maken wat ik bedoel. Als ik zelf voorbeelden heb, sta ik namelijk steviger in mijn schoenen.
> Een gedicht.
Er is geen betere manier om de gevoelens van een personage duidelijk te maken, dan een gedicht. Persoonlijk gaat mijn voorkeur hier niet naar uit, omdat dichten niet helemaal mijn ding is, maar ik kan me voorstellen dat dit voor anderen een prettige manier is om prologen te maken. Je hoeft namelijk niet heel veel na te denken over het verleden, heden of toekomst van je personage. Je hoeft je er niet in te verdiepen wat wel of niet spannend is. Je hoeft je enkel te verplaatsen in je eigen personage. En dat is ook één van de vaardigheden die je nodig hebt om een goed verhaal te schrijven. Je moet je kunnen verplaatsen in je personage. Zo zal je verhaal ook realistischer zijn. Dus om tot je personage te komen, is dit de meest geschikte manier. Het is ook een uitvlucht vaak; als je het idee hebt dat je niet heel goed bent in schrijfvaardigheid, maar wel in het omschrijven van gevoelens, dan kun je de lezers met een gedicht overtuigen je verhaal alsnog te lezen. Heb jij namelijk een goede verhaallijn en kun je laten zien dat je wél goed bent met woorden, dan zullen de lezers de gebrekkige zinnen nog wel eens door de vingers zien.
> Stuk van een lied. (niet aangeraden)
Geen inspiratie? Tja, niets simpeler dan even een stukje tekst uit een liedje stelen. Zelf zou ik dat niet doen. Een liedje gebruik je als soundtrack, niet als proloog.
> Gebruik metaforen.
Metaforen geven je proloog meer kracht, meer emotie. 'Ja maar, Esmée, wat zijn metaforen?' Metaforen zijn een soort vergelijkingen. Je vergelijkt iets met iets heel anders. Ook wanneer je een natuurlijk element menselijke eigenschappen geeft, is dit een metafoor. 'Kun je een voorbeeld geven?' Yep! Hier een hele tekst met metaforen:
Ze keek me aan alsof ze water zag branden(1); ze begreep het niet. Haar onlosmakelijke gekrijs was als sneeuw voor de zon(2) verdwenen. De wind floot(3) zachtjes. De koning van de wildernis(4) lachte(5) haar toe. Ze zette enkele stappen achteruit. Een scherpe geur drong haar neus binnen. Ze had geen andere keus dan er als een haas vandoor te gaan(7). Ze kneep hem bijna als een ouwe dief(, toen ineens een beer van een vent(9) als een dief in de nacht(10) kwam aangesneld.
1. Als-vergelijking. De meest voorkomende metafoor. Uitdrukking, betekenis: Aankijken alsof er iets heel vreemds gezegd of gedaan wordt.
2. Als-vergelijking. Uitdrukking, betekenis: Het verdween snel.
3. Personificatie. Een natuurlijk aspect menselijke eigenschappen geven. De wind kan namelijk niet fluiten, dat is een menselijk eigenschap.
4. Naamsoverdracht. Met koning van de wildernis bedoelt men een leeuw.
5. Personificatie. Dieren lachen niet, dat doen alleen mensen.
6. Synesthesie, het gebruik van de zintuigen. (Horen, voelen, zien, ruiken en proeven)
7. Als-vergelijking. Uitdrukking, betekenis: Zo snel mogelijk wegrennen.
8. Als-vergelijking. Uitdrukking, betekenis: Heel erg bang zijn.
9. Vergelijking met "van". Een beer van een vent is iemand die er erg gespierd uitziet.
10. Als-vergelijking. Uitdrukking, betekenis: Onverwachts komen.
Dit zou de tekst zijn zonder metaforen:
Ze keek me aan alsof ze het raar vond wat ik deed; ze begreep het niet. Haar onlosmakelijke gekrijs was snel verdwenen. Het waaide een beetje. De leeuw keek haar verlangend aan. Hij had wel zin in een lekker hapje. Ze zette enkele stappen achteruit. Een geur drong haar neus binnen. Ze had geen andere keus dan maken dat ze wegkwam. Ze was ontzettend bang, maar ineens kwam een grote, gespierde man onverwachts aangesneld.
Zijn er verder nog vragen?
Reageer (2)
Hele handige tips : )
1 decennium geledenDankjewell : )
deze proloog
1 decennium geledenKun je zeggen wat je daar van vindt?