Dit is de wedstrijd waar het bij hoort (:

Deze maand is het thema taboe

O ja! En ik wil er graag nog even bij vermelden dat het zo kan zijn dat ik niet helemaal de cultuur volg zoals die is en ik wil er ook graag bij zeggen dat ik gewoon respect heb voor deze cultuur en dat dit helemaal niet zo is zoals het altijd gaat! (:

Versteend

'Mara! Hoe kon je?' vraagt mijn moeder aan me en ze kijkt me bestraffend aan.
'Het was niet mijn fout!' roep ik uit.
Ik ben alles helemaal zat. Dit is niet mijn schuld, maar toch krijg ik er de schuld van. Zo gaat het er altijd aan toe, wij vrouwen zijn hier de zwakkelingen en moeten luisteren naar de mannen in onze levens. We hoeven er niet eens aan te denken om zelf iets te mogen beslissen.
'Je had je hoofddoek beter vast moeten zetten, je hebt gewoon die man expres lopen verleiden met je zwarte krullen.'
Ze gelooft me niet, mijn eigen moeder. Waarschijnlijk alleen maar omdat ze zelf bang is voor mijn vader, maar ik ben er klaar mee.
'Ik vertel u hoe het echt gegaan is, moeder,' zeg ik op een boze toon, hoewel ik eigenlijk niet zo'n toon tegen haar mag slaan.
'Ik was op de markt en ben wat fruit gaan halen voor bij het avondeten, zoals u gevraagd had. Ik nam de korte weg terug naar huis en liep via het steegje. Zonder door te hebben dat er iemand achter mij liep, ging ik gewoon rustig verder, ik heb zelfs nog mijn hoofddoek beter vast gezet!'
Dat is iets waar ik zeker van ben, die hoofddoek is niet zomaar los gegaan. Er is jarenlang op ingehamerd dat het een belangrijk iets is in onze cultuur, een hoofddoek om onze haren mee te verbergen. Zo voorkomen we dat we sexy of aantrekkelijk op mannen overkomen, want dat is ook verboden. De mannen kiezen ons uit en wij niet de mannen.
'Toen ik ineens op mijn schouder werd getikt, draaide ik me om en herkende ik een man die achter het kraampje staat waar ik altijd het fruit haal. Eigenlijk wilde ik gelijk weer doorlopen, aangezien ik niets met mannen te maken heb. Na een glimlach liep ik verder totdat zijn hand op mijn schouder legde en mij hardhandig omdraaide.'
Ik kan nu al zien dat mijn moeder mij niet gelooft, maar toch praat ik verder. Ik wil mijn verhaal kunnen vertellen zoals het echt gegaan is, zodat het tenminste één keer luidop besproken is.
'Hij keek me aan met een grijns die niets goed voorspelde en trok toen zomaar de hoofddoek van mijn hoofd af. Hoe het kan, dat weet ik niet eens, moeder, maar het gebeurde! Hij gooide mijn hoofddoek op de grond en keek naar mijn haren. Ik had het fruit allang op de grond laten vallen en probeerde mijn haren te bedekken met mijn armen en ondertussen mijn doek te pakken, maar hij had het allang gezien.'
Mijn moeder wordt weer kwaad, ondanks dat ze dat probeert te verbergen.
'Tobias kwam op dat moment aan en hij greep me bij mijn arm. Hij stuurde de man weg en keek woedend. Ik heb nog nooit zo'n woedende, maar ook walgende blik gezien van hem. Mijn bloedeigen broer die me haat! Zijn vingerafdrukken staan in mijn arm en hij wilde me slaan, maar hield zich in toen ik helemaal ineen kromp.'
'En daar heeft hij ook alle recht toe! Dit zijn allemaal leugens, Mara!' schreeuwt mijn moeder tegen me. 'Je doet het er gewoon om! Je bent het er altijd al niet mee eens geweest hoe wij leven, maar dit is nu eenmaal je leven. Je hoort naar onze regels te luisteren, naar dit geloof te streven en te leven!'
Mijn tanden zijn stevig op elkaar geklemd om en niet in tranen uit te barsten en om niet mijn moeder te vervloeken, of om te gaan schreeuwen.
'Je weet hoe alles in elkaar steekt, Mara, je had beter moeten weten.'
Dit is één van de ergste gevoelens in het leven, niet geloofd worden.
'Nee, dit is jullie leven, niet die van mij. Ik wil dit leven niet, het is net een kooi. Het verstikt me en ik ben er klaar mee, moeder.'
Ze knikt en even lijkt het alsof ze het begrijpt, maar dan zie ik de blik in haar ogen.
'Het is inderdaad klaar.'

De deur wordt achter ons open gegooid en ik kijk verschrikt om. Daar staan mijn vader en broer.
'Dit is de enige manier, Mara,' zegt mijn vader en even weet ik niet waar hij het over heeft.
'Je bent geen familie meer van ons, je dient gestraft te worden voor dit.'
Ik zie een ader kloppen op zijn voorhoofd en merk nu pas hoe woedend hij is.
'Wat jij hebt gedaan is onbehoorlijk, een man verleiden, wat een taboe! En er dan ook nog eens over liegen. Dit kan niet geaccepteerd worden.'
Zijn woorden dringen langzaam tot me door en ik ben niet in staat om iets te zeggen of om te bewegen. Dan ineens voel ik hoe ik bij mijn armen gegrepen wordt. Ze trekken me mee naar buiten, mijn vader en broer. Of niet meer vader en broer? Het is verwarrend.
'Laat me los!' zeg ik dan wanhopig, maar ze geven er geen gehoor aan.
Ze sleuren me mee de straat op en als ik naar het pad kijk dat omhoog loopt, zie ik allemaal mannen staan. Op zich is dat nog niet zo eng, maar wel om het feit dat ze bij zich hebben. Er staan een stuk of dertig mannen, opgetrommeld door mijn vader... met stenen. Gelijk probeer ik mezelf los te rukken, maar als ik de andere kant op kijk, zie ik ook daar mannen staan met stenen. Daar staan een stuk minder.
'Nee!' jammer ik dan. 'Dit is niet mijn schuld! Ik heb helemaal niets misdaan.'
Helemaal niemand geeft gehoor aan mijn schreeuwen. Er staat hier en daar een mens aan de zijkant toe te kijken, maar ze vluchten allemaal even snel naar huis als ze doorhebben wat er staat te gebeuren. Vanachter gordijnen wordt er gegluurd en ik voel me vanaf alle kanten bekeken. Ik voel me machteloos. Mijn kansen zijn totaal verkeken en het staat eigenlijk ook al vast dat dit mijn dood wordt. Ineens lijkt het alsof er een startsein wordt gegeven, terwijl ik niets heb opgemerkt, en hoor ik de mannen komen vanaf alle kanten. Mijn vader en broer duwen me en ik struikel daardoor. Mijn knieën schaven zich aan de grond en met mijn handen vang ik de rest van de klap op. Het lukt me niet om snel overeind te komen en anders zou er alsnog geen uitgang zijn geweest.
'Vader! Moeder! Hoe kunnen jullie?' schreeuw ik boos, ik word gewoon helemaal hysterisch. 'Jullie zijn de verschrikkelijkste mensen op aarde. Ik mag blij zijn als jullie tot de hel verdoemd zijn! Jullie noemen het een taboe, dat ik door een man ben aangeraakt en hij mijn haar heeft gezien, maar het is pas echt een schande dat jullie je bloedeigen dochter op deze manier tot haar einde laat komen!'
Mijn vader schudt zijn hoofd en mijn moeder gaat het huis binnen.
'Jij bent onze dochter niet meer, jij bent nog minder waard dan de stoepstenen die al honderden jaren oud zijn! Jij bent niets waard!'
Zijn woorden doen me echt pijn en op het moment dat mijn vader klaar is met zijn woorden, raakt een steen me vol in mijn maag en klap ik dubbel. Het is begonnen en er wordt geen genade met me gehouden. Ik ben versteend en kan niet eens overeind komen. Ik probeer er niet eens de moeite nog voor te doen. Er ontsnapt een schreeuw aan mijn lippen als er stenen tegen mijn rug gegooid worden. Ik maak mezelf tot een bolletje om op die manier zo goed mogelijk beschermd te blijven. Hoe harder de stenen mijn lichaam raken, hoe pijnlijker het is en hoe dichterbij ze zijn. Ik tril, maar begin er zelf langzaam het besef van kwijt te raken. Angst neemt me helemaal in zijn greep en verstikt me met gekmakende woorden in mijn hoofd. Je bent niets meer waard, minder dan de stoepstenen. Het is de stem van mijn vader. Diep in mijn ziel gekermd, maar ook dat begint te verdwijnen. Ik ga ten onder door een leugen, die niet van mijzelf is, maar van een ander. Of ik tevreden ben met het feit dat ik nu ben wie ik wil zijn, verlost van mijn ouders, nee. Het is mijn dood, ik word gedood door iets wat niet mijn schuld is. Onterecht! Een klap op mijn hoofd doet me duizelen. Er sijpelt bloed vanaf mijn hoofd dwars over mijn gezicht en elke man staat nu vanaf twee meter naar me toe te gooien. Ze laten niets van me heel en schreeuwen alles bij elkaar. Zogenaamde woede terwijl ze niet eens weten waarschijnlijk wat er gebeurd is of is gebeurd volgens de man die mij dit lot gaf. Weer een steen die op mijn hoofd knalt en die me laat schreeuwen van pijn. Een soort laatste verzet om aan te geven dat ze me hier pijn mee doen, hoewel ze dat weten. Mijn lichaam wordt omringd door stenen die zich langzaam over mij heen stapelen. Ik ben gebroken, van binnen, maar ook van buiten. Heel mijn lichaam doet pijn en dan ineens wordt alles rood voor mijn ogen en voel ik een laatste klap op mijn hoofd. Ik ben versteend... Ik ben gestenigd.

Reageer (2)

  • Vilhena

    Wauw, dit is echt mooi geschreven!

    1 decennium geleden
  • xMissMarije

    Mooi geschreven.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen