H1
Het begon op een broeierige zomeravond. Ik was op vakantie in Italië met mijn ouders en zusje, maar ik was inmiddels oud genoeg om een beetje zelf te zien wat ik deed. Ik had hier een flinke vriendengroep gekregen, waarmee ik elke dag op het strand doorbracht. Ik genoot enorm, van de stevige bries in mijn blonde haren, de lauwe golven die tegen mijn enkels sloegen...
In de laatste week van mijn vakantie zag ik hem voor het eerst. Donkere ogen, een smal maar gespierd lichaam en een prachtige zongebruinde huid. Hij haalde een hand door zijn inktzwarte haar terwijl hij afwezig naar de golven staarde. Ik had hem nog nooit gezien, dat wist ik zeker: hem zou ik me herinnerd hebben. Ik stootte Alice, een meisje waar ik veel mee optrok aan, en knikte naar de zwartharige jongen. 'Ken je hem?'
Ze staarde onopvallend in zijn richting. Haar ogen werden groot. 'Nee, helaas niet! Hij is prachtig, zeg,' Ik glimlachte naar mijn voeten. 'Ja, best wel,' gaf ik toe. Ze grinnikte. 'Ga op hem af, dan! Dat soort jongens blijven nooit lang vrijgezel. En trouwens,' Ze veegde een pluk lichtblond haar uit mijn ogen en stopte hem achter mijn oor. Ze grijnsde. 'Hij past bij je. Hup, erop af.' Ze gaf me een duw.
Ik weet niet precies wat er toen gebeurde. Ik struikelde zo'n beetje richting de jongen, net toen hij ook opstond, en voordat ik het wist lag ik bovenop hem in het warme zand. Ik wist niet hoe snel ik op moest staan. 'Shit, sorry,' stamelde ik. 'Alles OK?' Hij glimlachte en klopte het zand van zich af. 'Ja hoor, ik kan wel ergens tegen,' zei hij in een redelijk zachte, lage stem, die precies bij zijn uiterlijk paste. Zijn donkerbruine ogen, omlijst met zachte wimpers, keken me vriendelijk aan. 'Hoe heet je?'
Zijn blik scheen dwars door me heen, en ik smolt als een ijsblokje op een warme zomerdag. 'Cat,' fluisterde ik. 'Ik heet Cat.' Hij glimlachte nu breed, zijn volle lippen spanden zich om een rechte rij witte tanden. 'Cat? Ja, dat past geloof ik wel bij je. Ik ben Jason.'
Het viel me op dat hij zijn naam uitsprak als Jasón, zoals in het stuk Medea. Ik glimlachte, keek naar de grond, en veegde de pluk haar weer achter mijn oor. 'Mooie naam.'
Hij lachte, een prettig geluid. 'Dankjewel.'
'Cat!' Ik keek om. Het was Alice. 'Wat?''Kom je? We gaan naar de rotsen. Misschien wil je, ehm...' Ze keek even naar Jason en giechelde. '...vriend ook wel mee?' Ze trok haar wenkbrauwen naar hem op. Hij glimlachte. 'Als het niet te lastig is voor jullie?'
'Tuurlijk niet! Leuk just.' Ze hield haar hoofd even schuin en giechelde weer. 'Cat,' zei ze slinks. 'Jij houdt hem wel bij je, hè? Zorg dat hij niet verdwaalt.' Ze knipoogde naar me en rende de groep achterna.
Jason keek me verward aan. Hij trok één van zijn donkere wenkbrauwen op. 'Is ze altijd zo... imponerend?'
Ik moest lachen om die treffende beschrijving van Alice. 'Meestal wel,' gaf ik toe. Hij lachte ook. 'Er zullen in ieder geval nooit ongemakkelijke stiltes vallen,' grapte hij. 'Klopt,' grinnikte ik. 'Dat kun je aan haar wel toevertrouwen.'
Hij keek me even aan, met een schitterende glimlach om zijn vollen lippen, en pakte na een korte aarzeling mijn hand. We liepen de anderen achterna.
Reageer (4)
Supergoed E (haha), abo (maar die had je al)
1 decennium geledensuper xx
1 decennium geledenHaha komt goed!
1 decennium geledenBedankt voor het lezen x
Prachtig geschreven!
1 decennium geledenSnel verder? x