Foto bij Opdracht III schrijfwedstrijd Merrow;

De derde opdracht was de bedoeling dat we een verhaal rond een god/godin gingen schrijven, ik had gekozen voor de god Pan.


‘Syrinx?’ Ik hoorde niets. Ik hoorde alleen maar de wind die de bladeren van de bomen deed ruisen. Ik zag het riet langs de rivier. Gefrustreerd blies ik de lucht uit mijn longen. Een geluid vormde zich, geïnteresseerd bleef ik staan. Langzaam, heel langzaam hurkte ik langs het riet en blies nog eens. Er was geen twijfel mogelijk. ‘Syrinx.’ Nu zonder vraagteken. Eerder met een uitroepteken. Ik ging zitten en blies nog een keer, het geluid dat eruit kwam leek op niets wat ik ooit gehoord had. Terwijl ik daar zat zag ik haar gezicht weer voor me. Haar prachtige gelaat, wit met golvende haren. Ik hoorde haar giechelen en lachen in het bos. Ze was als een vreemde voor me en toch wilde ik haar dichtbij me. Ik wilde haar huid voelen en zien hoe haar ogen glinsterden in het zonlicht.

Op een dag toen de zon lekker warm aanvoelde op mijn blote borstkas zag ik haar golvende haren. Ze rende door het woud en deze keer zou ik haar huid in mijn armen voelen, deze keer zou ik horen hoe haar hartslag pompte als ze tegen me aanlag. Ik rende haar achterna. Ik rende zo hard ik kon en het ging me gemakkelijk af met mijn geitenpoten. Ik zag haar bij een rivier. Daar hield ze halt om te drinken. Het leek net alsof ze glinsterde in het zonlicht. Ze keek op toen ze me hoorde. Het eerste wat ze deed was haar mond afvegen, druppeltjes water vielen terug in de rivier, alsof ze niets wilde verspillen. ‘Het mag niet baten Pan.’ Zei ze met een trillende stem. Ik schudde mijn hoofd. ‘Natuurlijk wel, Syrinx. Wij horen bij elkaar.’ Ze schudde weer haar hoofd, ik zag haar haren die blonken in de zon en mijn hart werd wild van verlangen. Nog nooit had ik zoiets moois gezien als haar, nog nooit had ik zoiets zien blinken in de heldere zon. ‘Ik ben een maagd, zo zal ik ook sterven.’ Haar stem trilde niet meer, ze klonk vastberaden. Mijn hart ging nog altijd wild tekeer, het was alsof de woorden niet tot me wilden doordringen. Ik zou haar in mijn armen hebben.

Ik sprong van de rots, ze deinsde achteruit en zette het op een lopen. Ze liep snel. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. Ik zag hoe haar lichaam zich bewoog terwijl ze liep, het was een spel van haar spieren. Een spel van de wind in haar haren en de zon in haar ogen. Met mijn snelheid was ik algauw dicht genoeg bij haar in de buurt om haar arm te grijpen. Ze gaf een klein gilletje en draaide zich om. ‘Laat me los Pan, als ik dit niet wil heb jij er ook niets aan.’ Ik wist wat ze probeerde te doen, ze sprak mijn geweten aan. Er klonk een klein stemmetje in mijn hoofd die me zei dat ik het niet moest doen en door die seconde van aarzeling glipte haar arm uit mijn vingers en liep ze weer giechelend verder. Het leek wel alsof het een spel was voor haar, gewoon een spel, maar ik wist dat ze doodsbang zou zijn voor het einde als het mijn einde zou zijn. Ik zou gewoon teleurgesteld zijn als het haar einde werd.

Ze liep lang, ze kon het lang volhouden. Maar ik kon het langer volhouden. ‘Pan, hou er mee op. Het is niet leuk meer. Ik zie aan je ogen dat het geen spel meer voor je is.’ Riep ze terwijl ze achterom keek. Zonder dat ik het wist was er een grijns op mijn gezicht verschenen en waarschijnlijk stond er ook lust in mijn ogen. ‘Wat zie je dan in mijn ogen. Als je blijft staan, zul je veel meer zien.’ Ze bleef staan, ze keek graag in mijn ogen, dat wist ik, soms zaten we gewoon uren bij elkaar en keek ze diep in mijn ogen en probeerde ze mijn verhaal te lezen in de diepte ervan. Ik weet nog dat we een keer bij de rivier zaten, zij met haar voeten erin en ik met mijn hoofd op haar schoot. Ze keek lang in mijn ogen en glimlachte. ‘Ik zie er zoveel in, maar ik weet nog altijd niet wat je me wilt vertellen.’ Ze wreef door mijn haren en baard en ik sloot mijn ogen en glimlachte ook.’ Vertel me maar wat je in mijn ogen ziet, misschien ga je het wel leuk vinden.’ Ik deed mijn ogen weer open en zag haar gezicht boven het mijne hangen. ‘Ik zie het bos, de dieren, de planten, ik zie ook je vader en moeder.’ Ze zag werkelijk alles in mijn ogen. Ik ging rechtop zitten en wreef over haar schouders. Ik zag kippenvel verschijnen op haar huid. ‘Niet doen.’ Ik haalde mijn schouders op en ging verder. ‘Niet doen Pan.’

Nu stond ze tegenover mij, ze keek me met angst aan. ‘Je ogen zijn niet om aan te zien.’ Zei ze met trillende stem. Ik was blij dat ze mijn dromen niet kon lezen. Hoe vaak ze daar niet naakt in rondliep. Haar haren om haar lichaam gewikkeld, zo gedrapeerd dat ik nog net alles kon zien wat ik wilde zien. Ze glimlachte dan naar me, ze legde haar hand op mijn wang en kuste mijn lippen, lang en zacht.
Dan keek ze in mijn ogen en lachte breed naar me. ‘Ik weet dat je me wilt. Ik weet ook waarom en ik zal je alles geven wat je maar verlangt.’ Maar meestal begon het dan te regenen en werd ik wakker.
Het was om gefrustreerd van te worden.

‘Pan laat me los!’ Ze werd boos. Ik zag aan haar gezicht dat ze me niet lang meer ging dulden, maar ik wilde haar. Ik zou haar hebben. Ze keek omhoog en ik zag haar lippen bewegen. ‘Wat zei je?’
‘Ik bad tot de goden, hopelijk verlossen ze me snel van jou.’ Ze had een ijzige ondertoon, maar niets veranderde mijn gevoelens. Ik glimlachte. ‘Ben ik dan zo erg voor je?’
Ze knikte en deed nog een stap naar achter, ze stond dicht bij een kleine poel. ‘Ik wil je niet, laat me met rust.’ Haar ogen flitsten van links naar rechts, ze wilde hier echt weg. ‘Maar, ik wil je wel. Is dat niet genoeg voor je?’ Vroeg ik met een zachte stem terwijl ik dichtbij haar ging staan. Ik legde mijn hand op haar heup. ‘Alstublieft.’ Ze zei het niet tegen mij en voor ik het wist, was ze verdwenen. Verward keek ik rond me. Ik zag riet bij de poel, ik hoorde de vogels in de bomen maar geen Syrinx. Ik zuchtte en zette me neer tegen de stam van een boom. Ik blies gefrustreerd adem uit. Ik wist niet wat ik hoorde maar het was goddelijk. Een lage toon, ik blies opnieuw en toen snapte ik het. Ik zag het riet heen en weer wiegen op het ritme van de wind.

Ik grijnsde. Ik wist nu waar ze was, ik wist nu wat ze had gevraagd aan de goden. Ik brak een paar stengels af van het riet en maakte er een panfluit van. In mijn hoofd hoorde ik haar gegiechel terwijl ik een deuntje blies op mijn nieuw instrument. Ik zou haar niet meer achter na hoeven rennen, ik zou haar altijd kunnen bespelen. Nu lag ze alsnog in mijn armen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen