Wetenschap VS God
Laat me het probleem uitleggen dat de wetenschap heeft met Jezus Christus.
De atheïst proffesor van filosofie nam een pauze en daarna vroeg hij een van zijn nieuwe
studenten op te staan.
'Jij bent christen, of niet?'
'Ja meneer,' zei de student.
'Dus jij gelooft in God?'
'Absoluut.'
'Is God goed?'
'Natuurlijk is God goed.'
'Is God machtig? Kan God alles?'
'Ja.'
'Ben jij goed of slecht?'
'De bijbel zegt dat ik slecht ben.'
De proffesor grijnst. 'Aha! De bijbel!' Hij dacht na voor een moment.
'Hier is er een voor jou. Laten we zeggen dat er hier een persoon is die ziek is en jij
kan hem genezen. Jij kan dat. Zou je hem helpen? Zou je het proberen?
'Ja meneer, dat zou ik proberen'
'Dus je bent goed...'
'Dat zou ik niet zeggen.'
'Maar waarom zeg je dat niet dan? Je helpt een ziek persoon als je het kon. De meeste vans ons
zouden dat doen als wij konden, maar God doet dat niet.'
De student antwoorde niet, dus de professor ging verder. 'Hij doet dat niet he?' Mijn
broer was een Christen en hij ging dood aan kanker, zelfs toen hij bad tot Jezus om hem beter
te maken. Dus is Jezus good? hmm? Kun je daarop antwoorden?'
De student zei weer niks.
'Nee, je kan daar niet op antwoorden, of wel?' zei de professor. Hij nam een slokje water van
een glas op zijn bureau om de student even wat tijd te geven.
'Laten we opnieuw beginnen, is God goed?'
'Uhh... ja,' zei de student.
'Is de satan goed?'
De student hoefde over deze vraag niet na te denken. 'Nee.'
'Waar komt de satan dan vandaan?'
De student: 'Van..God..'
'Dat is correct. God maakte de satan he? Vertel me, is er kwaad in deze wereld?'
'Ja, meneer.'
'Kwaad is overal. En God maakte alles, toch?'
'Ja.'
'Dus wie maakte het kwaad?' De professor ging verder, 'Als God alles schiep, dan schiep hij
ook het kwaad. Sinds het kwaad bestaat, en volgens het principe dat onze doen en laten ons maken
zoals we zijn, is God dus slecht.'
Hij gaf de student geen kans om te reageren, de proffesor ging verder: 'Is er ziekte? Is er haat?
Zijn er mensen lelijk? Alle vreselijke dingen, bestaan die in deze wereld?'
De student: 'Ja.'
'Dus wie schiep dat?'
De student antwoorde alweer niet, dus de proffesor herhaalde zijn vraag. 'Wie schiep dat?'
Er was nog geen antwoord. Opeens liep de proffesor naar een andere kant van de klas'
'Vertel me,' ging hij verder tegen een andere student. 'Geloof jij in Jesus Christus?'
De stem van de student klinkt zelfverzekerd: 'Ja professor, ik geloof in Jesus Christus.'
'De wetenschap zegt dat je 5 redenen nodig hebt om de wereld om je heen te indentiviseren en
te observen. Heb je Jezus ooit gezien?'
'Nee meneer. Ik heb hem nooit gezien.'
'Vertel me dan of je Jezus ooit gehoord hebt?'
'Nee meneer, dat heb ik niet.'
'Heb je eigenlijk ooit je Jezus gevoelt, aangeraakt, of hem geroken? Heb je ooit
sensorische waarnemingen van Jezus gehad, of God voor die kwestie?'
'Nee meneer, ik ben bang van niet.'
'Toch geloof je nog in hem?'
'Ja.'
' Volgens de regels van empirisch, toetsbaar, aantoonbaar protocol,
zegt de wetenschap dat jou God niet bestaat. Wat zeg je daarop?'
'Niets.' zegt de student. 'Ik heb alleen mijn geloof.'
'Ja, geloof.' herhaalde de proffesor. 'En dat is het probleem wat de wetenschap
heeft met God. Er is geen bewijs, alleen geloof.'
De student bleef stil voor een moment, voordat hij zelf een vraag stelde.
'Proffesor, is er zo iets als hitte?'
'Ja,' antwoorde de proffesor. 'Er bestaat hitte.'
'En is er zo iets als kou?'
'Ja, er is ook kou.'
'Nee meneer, dat bestaat niet.'
De proffesor draaide zijn gezicht naar de student, duidelijk geinteresseerd. In het klaslokaal
werdt het heel stil. De student begon uit te leggen.
Je hebt veel hitte, nog meer hitte, super veel hitte,
mega veel hitte, ongegrense hitte, een klein beetje
of geen hitte, maar er bestaat geen 'kou'
We kunnen tot 458 graden onder 0, oftewel geen hitte, maar
we kunnen niet lager dan dat. Er is geen kou;
anders zouden we lager dan -458 kunnen komen.
Het was doodstil. Een pen viel ergens in het lokaal, het leek wel of het een hamer was.
En donker, proffesor. Bestaat er iets zoas donkerheid?
Ja, antwoordt de professor zonder aarzeling, Wat zou de nacht zijn als er geen donker zou bestaan?
U hebt weer geen gelijk, meneer. Donker is niets; Het is de afwezigheid van iets. Je hebt weinig licht, normaal licht, fel licht, knipperend licht, maar als je geen constant licht is heb je niets en dat noemen we donker, is het niet? Dat is de betekenis om een woord aan te geven. In de realiteit is donker er niet. Als het wel zo zou zijn, zou je het donker nog donkerder kunnen maken, of niet?
De professor begint te glimlachen naar de leerling voor hem. Dit zou een goed jaar zijn. Dus welk standpunt verdedig jij, jonge man?
Ja, proffesor. Mijn standpunt is, dat uw filosofisch standpunt onjuist is om mee te beginnen, dus moet uw conclusie ook onjuist zijn.
Het gezicht van de proffesor kon de verrasing deze keer niet verbergen. Onjuist? Kun je uitleggen hoe?
U werkt in een dubbel standpunt, legt de leerling uit. U discuseert dat er leven en dood is; een goede God en een slechte God. U kijkt naar et concept alsof God iets eindigend is, iets wat wij kunnen regelen. Meneer, wetenschap kan niet eens een gedachte uitleggen. Het gebruikt elektriciteit en magnetisme, maar het is nog nooit gezien, en ook niet echt begrepen. Om de dood als tegenovergestelde van het leven te zetten ontken je het feit dat de dood niet iets opzichelf staand iets is. Dood is niet het tegenovergestelde van leven, het is alleen maar de afwezigheid van het leven.
Vertel mij eens, proffesor. U leert uw leerlingen dat ze van een aap afstamen toch?
Als je de natuurlijke volutie theorie bedoelt, jonge man, ja, natuurlijk.
Heeft u het wel eens met uw eigen ogen geobserveerd?
De proffesor schud zijn hoofd, nog steeds glimlachend, als hij zich ervan bewust word waar de discussie naartoe gaat. Een goed jaar.
Sinds niemand ooit het proces van de evolutie theorie heeft geobserveerd op het werk en niet heeft kunen aantonen dat dit proces een nog steeds werkend proces is, bent u uw mening dan niet aan het onderwijzen meneer? Bent u nu een wetenschapper of een verkondiger?
Het werd rumoerig in de klas. De leerling bleef stil tot de rumoerigheid weg was.
Om verder te gaan met wat u net tegen de andere leerling zei, laat mij een voorbeeld geven van wat ik bedoel.
De leerling kijkt om zich heen. Is er iemand in de klas die ooit de brein van de proffesor heeft gezien? De klas breekt uit in lachen.
Is er iemand die ooit iets heeft gehoord van de brein van de proffesor, de brein gevoeld, aangeraakt of geroken? Niemand blijkt dit te hebben gedaan. Dus volgens regels van het empirisch, vast, protocol, zegt de wetenschap dat je geen brein hebt, met alle respect, meneer. Dus als de wetenschap het zegt hoe kunnen we uw onderwijzingen vertrouwen, meneer?
Nu is het stil in de klas. De proffesor staart naar de leerling, zijn gezicht onafleesbaar.
Eindelijk na wat de eeuwigheid lijkt, antwoord de oude man. Ik gok dat je het dan maar moet geloven.
Dus, u accepteert dat er geloof is, gaat de leerling verder. Meneer is er zoiets als het kwaad?
Nu onzeker, antwoord de proffesor, Natuurlijk is het er. We zien het elke dag. In het dagelijkse voorbeeld van de onmenselijkheid de mens naar de mens. Het is een opsomming van criminaliteit en geweldadigheid overal in de wereld. Dit is niets anders dan het kwaad
Op dit antwoord de leerling, nee meneer het kwaad bestaat niet, het kwaad is iniedergeval niet iets uit zichzelf. Het kwaad is alleen de afwezigheid van het Goede. Het is net als donker en kou, een woord dat men gebruikt voor de afwezigheid van iets.
God schepte het kwaad niet. Het kwaad is het resultaat van wat er gebeurt als de mens Gods liefde niet in zich heeft. Het is net zoals de kou dat er ontstaat als er geen hitte is of donker dat er is als er geen licht is.
De proffesor ging zitten.
Er zijn nog geen reacties.