[Column] Geen vlees voor mij.
Wat is er mis met de wereld te willen verbeteren? Die vraag stelde ik me toen ik op zestienjarige leeftijd tegen mijn ouders zei dat ik vegetariër wilde worden. Ik had er in een of ander tijdschrift over gelezen en was meteen gewonnen voor het idee.
Mijn ouders dachten echter dat het een fase was die wel zou overgaan, zoals zoveel dingen. Ze weigerden dus om vleesvervangers te kopen, en ik moest eten 'wat de pot schafte'. Ze hadden het niet zo op 'afwijkend' gedrag - nu nog steeds niet trouwens.
Maar ik meende het wel. De gedachte aan vlees ging voor mij gepaard met dieren die geboren werden met als enige doel in hun leven te eindigen als een sappige biefstuk of spekreepjes op het bord van menig carnivoor. Die zielige ogen van de dieren die naar het slachthuis werden gebracht zonder ooit een groene weide gezien te hebben, vulden me plots met afschuw. Ik voelde me schuldig, een moordenaar.
Ik viste die avond zorgvuldig alle spekblokjes uit de macaroni.
Sinds die dag zweer ik al het vleesbeleg voor de tussen de boterhammen. Kaas smaakt plots ineens veel beter als er niet veel alternatieven zijn.
Ook wanneer we gekookt eten neem ik niet meer dan één stuk vlees, en dan nog liefst zo klein mogelijk. De laatste groentjes uit de kom worden veelal door mij opgegeten.
Nu, drie jaar later, woon ik in de week in de stad om aan hoger onderwijs te doen, en probeer ik een echte vegetariër te worden. Het enige vlees dat ik nu nog eet, is als ik in de weekends of in de schoolvakanties bij mijn ouders ben.
Het geeft me een goed gevoel om te weten dat ik iets bijdraag tot een idealere en betere wereld, als ik in de supermarkt de vleeswarenafdeling voorbijloop. Hoe klein het ook is, en hoe moeilijk de weg hiernaartoe ook geweest is, het is zeker de moeite waard. Ik voel me er veel beter door. Het schuldgevoel is weg. Het bloed van die arme dieren kleeft niet aan mijn handen. Ik heb mij wil doorgedrukt, en nu ik achttien (bijna negentien) jaar ben, kan ik eten wat ik wil en hoe ik dat wil. Voor mij is dat een ware overwining tegenover de wereld, de maatschappij.
Deze levenswijze heeft me tevens geleerd dat, dat hoe jong je ook bent, je je dromen en wensen altijd kan waarmaken. Alles is mogelijk, je moet het alleen echt willen en zeker nooit opgeven.
Misschien moet ik mijn vegetarisme toch iets nuanceren: pescotarisme zou een betere omschrijving zijn; geen vlees, maar wel vis, ei en zuivel. Ik hou net iets te veel van zalm en warme chocoademelk om dat op te geven.
Er zijn nog geen reacties.