Ikzoek een naam voor de hoofd personage; een zestienjarig meisje, half Amerikaans/half Quileute. & een titel voor men story; Het wordt een Jacob Black fanfictie.
Proloog;
“…Vanaf dat moment was Taha Aki meer dan een wolf of een man. Men noemde hem Taha Aki de Grote Wolf, of Taha Aki de Geestenman. Hij stond vele, vele jaren aan het hoofd van de stam, want hij werd niet ouder. Als er gevaar dreigde zocht hij zijn toevlucht tot zijn wolvengedaante om de vijand te bevechten of angst in te boezemen. Het volk leefde in vrede. Taha Aki kreeg vele zonen, en sommige van hen merkten dat zij, nadat zij een man waren geworden, zich ook tot wolven konden veranderen. De wolven waren allemaal anders, omdat het geestenwolven waren en de man weergaven die zijn vanbinnen waren.” Mijn ogen vielen bijna dicht van mams rustgevende stem, ik kende het verhaal van Taha Aki helemaal vanbuiten en toch wou ik het telkens opnieuw horen, elke avond moest ze het vertellen en telkens weer hoopte ik voor een goed einde. “Droom zacht, mijn Misae.” fluisterde ze. Ze noemde mij altijd haar ‘witte zon’ omdat ik als kind er wel erg op leek, ik verwarmde de ziel van ieder die ik kende, maar ik kon ook zo vurig zijn, wit en heet van woede, dan brandde ik op je huid. Mijn vader heb ik nooit gekend, ik heb wel een foto van hem, maar ook die in verouderd en al woonde we niet ver van mijn familie, we woonde allemaal in Washington, zij in La Push, en wij met ons twee in een klein appartement in Seattle, ik heb ze nooit gezien. De enige van het reservaat die bij ons op bezoek kwam was Sarah Black. Dit is ook meteen het enige dat ik mij herinner van de tijd met mijn moeder, ze stierf toen ik nog maar 6 jaar was. Hoe ben ik nooit te weten gekomen.
Ik werd geplaatst in een kostschool voor meisjes zonder ouders, daarna werd ik overgeplaatst van Washington naar Wisconsin en later naar Nebraska, van Nebraska naar Tennessee en van Tennessee terug naar Washington, daar verbleef ik tot vandaag, of eigenlijk tot gistere. Ik zat al jaren met dit plan in mijn hoofd, als ik zestien werd was ik vrij om te gaan, ik moest niet meer blijven; Ik wil het reservaat gaan zoeken. Ik wil weten wie mijn vader is, mijn familie, of ik nog iemand had, of dat ik helemaal alleen ben. Ik heb mijn rijbewijs al gehaald en kan niet meer wachten. Het is kwart na twaalf als ik in mijn oude Chevy stap, hij hapert even bij het starten maar het rijdt nog altijd even goed. Ik rij met mijn raam open de snelweg op richting Seattle, mijn zwarte lange haren waaien licht mee met de wind. Mijn diep bruine ogen houdt ik gericht op de nog lege weg. “Nu begint het pas,naam” zeg ik tegen mezelf.
Edit; Proloog vegeten ;p
[ bericht aangepast op 14 mei 2010 - 18:03 ]
Croyes moi quand je dit:"La vie c'est fait de petit bonheurs."