Met een stukje dat ik geschreven heb.
Het is 1254 n.Chr. als er een harde schreeuw door het grote kasteel klinkt. Een schreeuw van willend leven, waarmee het laat blijken dat het er is, de komst aan te kondigen. Niemand kan er nog onderuit. Het meisje is geboren, levend, gezond. Groene oogjes worden dichtgeknepen terwijl haar moeder haar dicht tegen zich aandrukt. Een ogenblik later gaan de oogjes open, het gekrijs houdt op en een tevreden gesabbel weerklinkt zacht. Als de baby is gewassen en de moeder is uitgerust komt de trotse vader binnen. Het bundeltje meisje word overgedragen aan hem. “Morrigan.” Fluistert hij zacht. Haar moeder straalt, hij geeft haar weer terug zodat ze weer verder zuigeling kan zijn, dicht bij moeders warmte. Maar het geluk stond niet lang aan hun kant.
De kleine Morrigan wordt bijna 7 jaar oud. Haar moeder, onvruchtbaar geworden na haar geboorte, hoewel ze nog zo vreselijk jong is, ligt met hoge koorts in bed. Dokters zijn radeloos, ze hebben geen idee wat er aan de hand is, en al het mogelijke hebben ze al uitgeprobeerd om haar te genezen. Morrigan en haar moeder hebben geen goede band, ook nooit gehad. Ze heeft gedaan wat een moeder hoogst nodig zou moeten doen, maar meer ook niet. Veel krijgt Morrigan er dan ook niet van mee. Pas als het einde na bij is, word ze naar de kamer van haar ouders geroepen. “Morrigan…” zucht ze. “Mama, je gaat dood.” Fluistert Morrigan terwijl haar kleine vingertjes over haar moeders kaaklijn zijn weg vinden. Ze sluit vermoeid haar ogen en knikt licht. “Maak je geen zorgen hoor.” Zegt Morrigan daarop. “Dan kom je bij iedereen die je nu moet missen terecht, in een nieuwe wereld. En over een tijdje komen papa en ik je opzoeken.”
[ bericht aangepast op 2 feb 2010 - 21:14 ]
Your make-up is terrible