na maandag
[een gedicht over liefde]
na maandag vind ik nog
je wimpers op mijn kussen
en ik kan me precies indenken
hoe ik tussen
je ingestrengeld lag
die adem in mijn nek
oh dit groots alleen
maakt me gek
het is niet dat ik zonder
jou niets kan:
dat mijn leven een leegte was
voordat je erin sprong
het is juist dat nu en dan
ik vergeet dat ik al
heel was en niet
door jou gemaakt ben
nu stilte grijpt vast
maakt me droef
naar een tijd die nooit
is geweest en niet zal zijn
en alhoewel ik je nog proef
voelt het alsof je
me al verlaten hebt
het is oneerlijk
het is zo oneerlijk
dat liefde stelt alleenrecht
te kunnen eisen,
maar deelt met angst
en het hoe ze zegt
te winnen
maar in mijn hoofd
terrein blijft verliezen
en, na maandag
weet ik niet of ik nog
langer kan doen
alsof ik onafhankelijk ben
dat mijn hart niet in zijn
rugzak is geglipt
toen hij de trap afrende
dat mijn hart niet al in
zijn haar is gestroomd
door mijn vingers
niet door zijn keel is geglipt
met mijn adem mee
niet al van hem was
al voor hij sprong
[ bericht aangepast op 7 juni 2016 - 20:57 ]
Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, geenszins om liefde, maar om de sublieme momenten en het sentiment daartussen.