Ik sta op de rand van de put,
Klaar om in te storten.
En wat moet ik als ik het nut
Om te blijven staan niet meer zie?
Ik zou vechten en me er doorheen slaan,
Maar dit is helemaal geen gevecht.
Dit is een leegte waarin ik alleen sta,
Er is geen vijand, er is geen slecht.
Wat moet ik doen, help me dan.
Wat moet ik doen om vreugde te vinden?
Als alles ineens zo waardeloos lijkt.
Als alles me lijkt te verslinden.
Leegte, diepe leegte,
Als een put die geen bodem heeft.
Ik weet dat ik er zelf voor moet vechten,
Tot die put me alles teruggeeft.
We dwaalden en verdwaalden en noemden sterren naar onszelf.