• New York, 2101

    Drie jaar geleden openden de deuren van Jurassic Park voor bezoekers. Drie dagen geleden openden de bewoners de deuren van Jurassic Park voor zichzelf.
    Op het nieuws verscheen een noodoproep aan alle inwoners van de Verenigde Staten: vlucht. De dinosauriërs zijn los. Niemand is veilig.


    Regels
    † De rollen bestaan iets vier mannen en vier vrouwen, met een minimum leeftijd van achttien jaar
    † Niemand buitensluiten, het lijkt me voor de personages juist beter als ze samenwerken
    † Tenzij je het zelf wilt, hoeft er niemand dood te gaan. Bedenk je echter wel dat de kans op verwondingen groot is
    † 16+ is toegestaan, desnoods onder een spoiler
    † Geen perfecte personages, dat is niet leuk
    † Niet meer rollen dan er staan
    † Naamsveranderingen doorgeven
    † Mocht je een tijd niet reageren zonder reden, gaan we er vanuit dat je personage is opgegeten


    Rollen
    † Mannen
    - Joshua Tyrell Nayati (Princesas)
    - Caden Joseph Ombre (Ambrose)
    - Ricky Lashton Orton (Ambrose)
    - Nate Christopher Price (Princesas)

    † Vrouwen
    - Ariana Racia Tavares (Lethifold)
    - Gereserveerd (Cesaria)
    - Kya Bree Johanssen (Simoni)
    - Sarah Malfoy (Ninalouwe16)

    - story.
    - praat topic.
    - rollen topic.

    alleen ik open nieuwe topics, dit voor het overzicht

    [ bericht aangepast op 15 dec 2014 - 16:14 ]


    "Do you believe monsters are born or made?"

    ARIANA RACIA TAVARES



    Ik wist niet waar ik wakker van werd. Misschien vertelde mijn onderbewustzijn me dat het gewoon te stil was in het huis, maar opeens was ik klaarwakker. Na een paar tellen geluisterd te hebben stond ik op van het dunne matras, die wonderen deed voor mijn rug. Jammer genoeg niet de goede wonderen. Het huis was muisstil. Normaal gesproken hoorde ik een slechte Braziliaanse soap, ruziënde stemmen, geklingel van bierflesjes. Ik duwde het luik van de kelder een stuk omhoog, en toen ik in de woonkamer stond kwam ik tot de conclusie dat iedereen weg was. Half opgelucht en half verbaasd pakte ik mijn zwarte vest van de kapstok en trok die over mijn witte hemd aan, die tot net boven mijn navel kwam. Ik had nog niet boven willen komen, en had het achterlijk koud gehad in de kelder. Daarnaast was slapen in een spijkerbroek ook niet erg comfortabel. Ik schoof mijn voeten in de oude sneakers en strikte de veters, voor ik de voordeur open gooide.
    Ook de straat was stil. Ik sloeg mijn armen over elkaar. Waar waren alle luidruchtige mensen? Waar was de muziek die uit de oude auto's knalden? Zelfs de huilende en ronddwalende zwerfhonden waren ervandoor gegaan. Alles in mijn lichaam zei dat er iets heel goed mis was. Ik liep naar binnen in een poging de televisie aan te zetten, maar die deed niks. Toen ik de hoorn van de telefoon pakte, brak het snoer af. Met een geïrriteerde grom gooide ik het ding in een hoek van de woonkamer.

    [ bericht aangepast op 15 dec 2014 - 16:11 ]


    "Do you believe monsters are born or made?"

    MT. YAAY.


    I'm your little ray of pitch black.

    YAY c:


    "Do you believe monsters are born or made?"

    [Alvast mijn topics, maar ik kan straks pas schrijven, ik moet even iets afmaken voor school helaas...]


    Our Father who art in Heaven. Our Father who art buried in the yard.


    Caden Joseph Ombre.

         
    Ik had me nog eens goed uitgerekt in het kingsize bed van deze oudere vrouw. Ze had me verteld dat ik nog wel even mocht blijven liggen, zij moest wat regelen voor de begrafenis van haar man of zoiets. Ik wist dat er enkel een ober in het huis aanwezig was, en misschien ergens een schoonmaakster die verstopt zat om meer geld te ontvangen. Rosa heette ze geloof ik. Toffe meid. Ik liet mijn nek kraken en krabbelde toch maar eens overeind.
          Waarschijnlijk lag ik hier al veel te lang en zou de ober zo nog denken dat ik hier voorwerpen zou stelen. Niet dat ik daar behoefte aan had, ze betaalde me goed genoeg. Net als mijn andere klanten. Zuchtend stond ik op uit het heerlijke bed en zocht ik naar mijn boxer, die ergens aan de andere kant van der kamer lag. Ze was agressief geweest, er verscheen een kleine grijns op mijn gezicht daardoor.
          Ik kleedde me verder aan terwijl ik de kamer verliet. De ober groette me met een glimlach, maar ik zag de walging in zijn ogen. Het interesseerde me vrij weinig, iedereen moest toch geld verdienen? Hij moest de hele dag maar staan, dan kon je mijn baan toch wat interessanter noemen.
          De schoonmaakster kwam aangerend. Rosemary was het. Ze begon in het Spaans te schreeuwen, maar daar had ik niets aan. Ze leek gestrest. Niet veel later rende ze via de voordeur naar buiten. Zowel de ober als ik hadden haar raar nagekeken. Vreemd mens.
          Ik rekte me nog eens uit waarna ik achter de schoonmaakster aan naar buiten liep. Tijd om me voor te bereiden op mijn volgende klant. Deze week was een zware week, en vooral vandaag.
          Ik greep naar mijn telefoon die ik in mijn broekzak had zitten, maar ik zag dat hij uit was. Waarschijnlijk was hij weer eens op camera gesprongen, dat deed hij echt te vaak tegenwoordig. Geïrriteerd maakte ik mijn weg naar mijn auto. Toen ik opkeek zag ik echter de schoonmaakster vanachter het hek gillend wegrennen. Wat was er aan de hand? Ik maakte spleetjes van mijn ogen terwijl ik probeerde op te vangen wáárvoor ze wegrende.



    Ricky Lashton Orton.

         
    Met een zucht was ik uit bed gestapt. Ik was voor de zoveelste keer wakker geworden met een droge mond, en het irriteerde me mateloos. Het was verder stil in huis, normaal hoorde ik het apparaat van mijn vader wel geluid maken, maar deze stond blijkbaar uit. Vreemd. Toen bedacht ik me plots dat zij inderdaad niet thuis waren, ze hadden een of ander feest gisteravond en zouden pas laat terugkomen.
          Toen ik op de klok keek zag ik dat het dan ook al best vroeg was. Misschien dat ze net pas onderweg waren. Natuurlijk. Er kon niets gebeurd zijn. Ik glimlachte even waarna ik doorliep naar de koelkast. Ik haalde er een pak melk uit en dronk er gretig uit, dit leek namelijk het enige te zijn dat mijn droge keel kon stillen.
          Ik rekte me eens uit waarna ik door het raam keek. De straten waren leeg, maar het was dan ook vroeg. Even ging ik verder naar voren hangen zodat ik goed kon kijken. Er stond een auto midden op straat, wat vreemd was voor deze buurt. Wat raar allemaal.
          Met rollende ogen liep ik bij het raam weg en maakte ik mijn weg naar de deur. Waarom stond die auto daar zo op het midden van de straat, en als ik het goed gezien had stonden alle vier de deuren ook nog eens open – wat het beeld nog vreemder maakte.
          Toen ik de deur opende zag ik dat er meer mis was aan het beeld voor me. Ik zag hoe voordeuren openstonden, of ingetrapt leken. Er was duidelijk te zien hoe ramen kapot waren en er leek een stukje verder een hoopje rode verf te liggen, wat ik al snel inschatte dat het géén rode verf was. Angstig gooide ik de deur dicht. Wat was hier aan de hand? Waar waren mijn ouders? Ik voelde de angst mijn lichaam overnemen.
          Wat was er allemaal aan de hand hier? Ik deed overal waar ik iets kon zien van de buitenwereld de gordijnen dicht, en waar rolluiken te vinden waren koos ik uiteraard daarvoor. Ik wist niet wat er was, dus dan moest ik maar eens even zorgen dat het huis beveiligd was. Dat klonk logisch.

    [ bericht aangepast op 15 dec 2014 - 16:44 ]


    I'm your little ray of pitch black.

    ARIANA RACIA TAVARES



    Ik zag vanuit mijn ooghoek het inklapbare zakmes van mijn neef op de tafel liggen, en griste die eraf. Toen ik weer naar buiten liep, merkte ik aan het einde van de straat een auto op. De enige auto die ik überhaupt zag staan. Het was dat afzichtelijke, goudkleurige koekblik van de Jansonides', die bij elke vijf meter een rookpluim uitstootte als een koolfabriek. Ik liep erheen, kruiste nog net niet mijn vingers achter mijn rug toen ik de deur open probeerde te trekken. Ik wist echter heel goed dat vrijwel alle auto's hier altijd open waren, om de simpele reden dat er bij het stelen van auto's niet altijd een sleutel zat inbegrepen. Maar het was echt iets voor mij geweest als hij nu net op slot was geweest.
    Ik plofte achter het stuur neer, zocht ietwat onhandig de twee draden die je tegen elkaar moest houden. Na een lichte stroomstoot door mijn vingers begon de motor te lopen. Ik streek mijn dikke bos donker haar uit mijn groene ogen, en gaf gas. Ik was nooit een uitmuntende bestuurder geweest, maar iets zei me dat er toch geen politieagent om een rijbewijs zou vragen.
    Heel Queens was uitgestorven. En toen ik Queens uitreed, zag ik dat het in de rest van New York ook het geval was. Ik reed twee keer bijna tegen een paal of boom op door de verbazing. Deze enorme stad was in één nacht tijd gewoon.. leeg. Ik wist niet waar ik heen reed, maar ik moest blijven rijden. Op zijn minst mensen vinden die wisten wat er in hemelsnaam aan de hand was. Het duurde niet lang - niet op deze hoge snelheid - voor ik in de rijkere buurten was. Ook uitgestorven. Ik hoorde de banden piepen, maar bleef op hetzelfde tempo doorrijden. Nog geen twintig meter later hoorde ik een hoop gepruttel, en stond ik stil. Mijn handen verkrampten rond het stuur, waarna ik de deur open smeet. De auto stond niet ver van een groot, vrijstaand huis vandaan. Een vrouw rende naar buiten en sprong op een fiets. "Sujo de merda inútil lata de biscoito!" riep ik naar de auto, terwijl ik een trap tegen de bumper gaf.

    [ bericht aangepast op 15 dec 2014 - 16:47 ]


    "Do you believe monsters are born or made?"


    Caden Joseph Ombre.

         
    Voordat ik echt na kon denken rende ik al naar de poort toe die naast de grote poort gevestigd was. Degene die voor personen zónder voertuig was. ‘Rosemary, kom!’
          Ik had nog steeds niet gezien waarvoor ze wegrende, maar ik wist dat ze echt angstig moest zijn, en dat vond ik ook wel weer zielig. ‘Rose!’
          De vrouw had even omgekeken waarna ze een fiets van de grond pakte en er vandoor fietste. Ze ging als een speer, en leek er niets om te geven dat de rok die ze droeg alle kanten op vloog. Ze was zó bang. Vreemd bleef ik haar met mijn ogen volgen. Wat was er mis met die vrouw?
          Ineens hoorde ik gevloek in een andere taal, en ik was toch wel benieuwd naar wat er gaande was. Ik opende kalm het hek en liep op het geschreeuw af. Er stond een meisje met wilde bruine krullen die tegen een oerlelijke auto aantrapte. Ze leek woedend. Wilde ik me hier wel mee bemoeien? Ik had al een drukke dag.
          Toch liep ik op haar af, kalm zodat ik haar niet liet schrikken. ‘Gaat het wel?’ Ondertussen keek ik goed om me heen om te zien of er wat was. Rosemary was wel weggerend voor iets, en ik wist niet wat het nou was.
          Ik keek weer naar het meisje. ‘Wat is er met de auto aan de hand?’ Ik was er geen expert in, maar ik wist wel het één en ander. Misschien kon ik haar wel helpen, ze leek namelijk erg gefrustreerd vanaf de achterkant.


    I'm your little ray of pitch black.

    ARIANA RACIA TAVARES



    Net op het moment dat ik de neiging kreeg het raam in te slaan, hoorde ik een stem achter me. Toen ik me omdraaide stond er een jonge man voor me, die net nog lichtelijk verward om zich heen keek. "Wat is er met de auto aan de hand?" Het Engelse accent lag zwaar op de tonen, net zoals mijn Portugese accent als ik sprak. Ik streek mijn haar uit mijn gezicht. "Weet ik veel, het is mijn auto niet eens." Ik keerde me weer naar het ding toe, mijn linker wenkbrauw kroop een stukje omhoog toen er rook onder de kap vandaan begon te komen. Het enige wat ik van auto's wist is hoe je ze aan het rijden moest krijgen zonder sleutel, maar daar stopte het dan ook.
    De vrouw die op de fiets was gesprongen was er als een speer vandoor gegaan. Ik had een paar woorden opgevangen van haar Spaanse geschreeuw, en er licht iets uit op kunnen maken. Portugees en Spaans leken veel op elkaar. Ze had iets in de richting van 'we moeten hier weg' geschreeuwd, maar ik had geen idee waarom. Waarschijnlijk dezelfde reden waarom de hele stad was uitgestorven. "Iedereen is weg," zei ik na een paar tellen stilte. "De hele stad is leeg." Het leek pas werkelijkheid te worden toen ik het hardop zei tegen deze vreemde. Er was iets gebeurd, of er ging iets gebeuren, waarvoor miljoenen mensen in één nacht tijd op de vlucht waren geslagen.


    "Do you believe monsters are born or made?"




    Joshua Tyrell Nayati

    Met een zucht strekte ik mijn arm uit en pakte ik met gesloten ogen mijn mobiel van het nachtkastje. Omdat de gordijnen waren gesloten zag ik niet veel, dus kneep ik mijn ogen tot spleetjes toen het licht van mijn telefoon me verblindde. Het was ondertussen één uur 's middags. Had ik al die tijd als een blok geslapen? Normaal werd ik wel wakker van het verkeer. Hier in New York was het nooit rustig, zelfs niet in de buitenwijk waarin ik woonde. Tot mijn grootste ergenis had ik het geld niet om te verhuizen naar een andere stad en moest ik het doen met dit appartement. Opeens voelde ik iets warms mijn gezicht likken. Mijn Duitste Herder, Lucca, stond piepend aan mijn bed en zocht duidelijk mijn aandacht. Het arme beest had al twee dagen geen eten gehad, omdat ik het verrekte om ook maar even naar de supermarkt te lopen. Ik had er de energie gewoon niet voor de laatste tijd. Misschien was het verstandig als ik vandaag maar eens de handen uit de mouwen stak. Mijn hoofd bonkte toen ik opstond en me vastgreep aan de houten kast. Ik had duidelijk een kater opgelopen van gisternacht. Aan de ene kant was ik blij dat mijn alcoholvoorraad nu volledig op was, maar aan de andere kant baalde ik en wist ik dat ik het niet lang volhield zonder. ''Lucca, niet nu.'' bromde ik tegen het kwispelende beest en ik vervolgde mijn weg naar de badkamer. Na het douchen was ik al snel klaar met omkleden en staarde ik naar mezelf in de spiegel. Ik zag nog slaperig uit, dus misschien was het geen slecht idee als ik wat buitenlucht kreeg. Ik haalde even een hand door mijn haar en poetste mijn tanden. Daarna raapte ik mijn jas en schoenen bij elkaar en was ik klaar om te vertrekken. Nog steeds had ik geen geluid van auto's of voorbijlopende mensen gehoord. Vreemd. Was dit soms een speciale dag waar ik niets vanaf wist? Het zou me niet verbazen, want de laatste tijd was ik er niet helemaal bij met mijn hoofd. Ik legde mijn hand op Lucca's rug en trok de riem bij haar aan. Zonder eerst een ontbijt voor mezelf te maken opende ik de deur en liep ik naar buiten toe. Meteen verscheen er een frons op mijn gezicht toen ik zag dat de straat volledig uitgestorven was. Geen taxi's, geen voorbijfietsende mensen, geen geschreeuw van gehaaste zakenlui, niets. Er was hier duidelijk iets aan de hand. Hoofdschuddend liep ik de stoep op en liet ik de hond voor me uit lopen. ''Waar is iedereen?'' mompelde ik zachtjes in mezelf, en merkte toen op dat de deur van mijn buurvrouw openstond. Ik wist dat de oude vrouw last had van alzheimer, maar ik geloofde niet dat ze zo gek was om de deur open te laten staan. Terwijl ik wat rondkeek viel het me op dat mijn Herder zich ook anders gedroeg. Vandaag was ze opvallend aan het snuffelen, want ze normaal een stuk minder deed. Ik trok even hard aan de riem en versnelde geërgerd mijn pas. Ik kon er niet tegen als de dag op zo'n manier begon. Ergens vermoedde ik dat dit pas het begin was.


    It's hard to stay mad when there's so much beauty in the world

    Mijn topics.


    '' Type Sangster if you can see this. "

    Kya Bree Johanssen



    De geur van versleten beddengoed drong mijn neusgaten binnen en verward keek ik door het oude, kleine kamertje waar ik enkele uren geleden vermoeid was binnen gevallen. Ik had geen enkel idee hoe ik wakker was geworden, maar de lichtstralen die langs de raffelende gordijnen naar binnen piepte kon één van de redenen zijn.
          Slaperig greep ik naar het oude, houten kastje dat in de jaren zeventig misschien nog modern geweest was, dat naast het bed stond en voelde de vormen van mijn mobiel tussen mijn vingers. Met een troebel zicht bekeek ik de enkele cijfers dat oplichtte in het scherm en mijn brein kon me vertellen dat het half twee in de namiddag was. Geschrokken zette ik mijn lichaam recht op het bed, die kreunend protesteerde door een piepend geluidje te maken. Ik negeerde het protesterende gebaar van het bed en keek door de enkele spleten van het gordijn naar buiten. De zon had zich hoog in de hemel gezet en op en prachtige dag als deze vond ik het best wel vreemd dat deze straat bijna uitgestorven was op enkele voorwerpen na.
          Mijn blik gleed meteen naar het kleine winkeltje aan de overkant van de straat en tot mijn grote verbazing zag ik geen enkele beweging. Geen klanten die zich haastig met hun spullen als eersten aan de kassa wilde zijn, geen werknemers die constant probeerde om hun stress weg te duwen en een glimlach op hun gelaat te houden. Er was werkelijk niemand en langzamerhand voelde ik hoe angst mijn lichaam bekroop.
          Uiteindelijk had ik mijn lichaam van het bed gerezen en stopte ik mijn mobiel in mijn broekzak en hield mijn portefeuille in de hand. Ook al was dit hotelletje rampzalig dan kon ik toch niet zonder te betalen vertrekken.
          De piepende deur sloot ik achter me en wandelde het gangetje door naar de balie toe, maar toen ik daaraan kwam was de receptioniste nergens te bespeuren. Vertwijfeld keek ik de ruimte door, maar nergens bleek er iemand te voorschijn te komen, waarna ik mijn hand op het belletje liet vallen en er een schel gerinkeld door de gehele ruimte galmde. Tevergeefs kwam er niemand opkijken en gealarmeerd wandelde ik naar de glazendeur, toen ik enkele vernielde deuren, aan de overkant van de straat, in mijn vizier kreeg.

    [ bericht aangepast op 15 dec 2014 - 21:23 ]


    '' Type Sangster if you can see this. "


    Caden Joseph Ombre.

         
    Het meisje was omgedraaid na mijn woorden, en in haar ogen leek iets te vinden zijn dat ik niet helemaal kon plaatsen. Angst? ‘Weet ik veel, het is mijn auto niet eens.’ Ze sprak met een zeer herkenbaar accent. Spaans? Portugees?
          Ik besefte het een beetje te laat. Het was niet haar auto? ‘Heb je hem gestolen?’ Een zichtbare frons moest op mijn gezicht verschenen zijn.
          Na enkele seconden in stilte daar te hebben gestaan sprak ze weer. ‘Iedereen is weg,’ Ze bleef opnieuw even stil. ‘De hele stad is leeg.’
          ‘Wat? Hoe bedoel je? Dat kan toch niet,’ ik keek even rond, alsof er iemand aan zou komen lopen en me zou vertellen dat dit een of ander vaag televisieprogramma is, want serieus kon ik het niet nemen. Ik begon zacht te lachen. ‘Grappig hoor.’
          Toen ik nog eens goed om me heen keek besefte ik me dat ze misschien toch best wel gelijk zou kunnen hebben, ik stopte dan ook abrupt met lachen. Hoe kon de hele stad verdwenen zijn, en deze twee mensen hier? Rosemary was er vandoor, en de enige andere persoon waar ik vanaf wist was de ober. Hij leek evenals mij niet te weten wat er met de schoonmaakster aan de hand was.
          Ik keerde me weer naar het meisje voor me. ‘Waarvoor? Wat is er aan de hand?’ Een zucht verliet mijn lippen. Wat was er toch aan de hand vandaag? Ik had een drukke dag, ik kon me hier toch geen zorgen over gaan maken. Ik moest naar het volgende adres.


    I'm your little ray of pitch black.

    ARIANA RACIA TAVARES



    Mijn groene ogen vernauwden zich licht toen hij begon te lachen. Alsof ik tijd had voor zulke grappen. "Grappig hoor." Ik opende net mijn mond een opmerking terug te slingeren, toen zijn gezicht veranderde. Hij leek te beseffen dat het wel eens waar kon zijn. "Waarvoor? Wat is er aan de hand?" Ik sloeg mijn armen over elkaar, wierp een korte blik op de auto. Hij vroeg of ik hem had gestolen. Nou, niet echt, aangezien niemand hem meer wilde. En daarbij, hij wás al gestolen geweest voordat ik hem aan de praat had gekregen. Met een zucht leunde ik tegen het lelijke ding aan. "Als ik dat eens wist.." Mompelde ik. "Die schoonmaakster van je wist het wel. Ze riep in ieder geval dat we hier weg moesten." Bedenkelijk ging ik weer rechtop staan, liep een paar passen in de richting van het huis. Onwillekeurig ging mijn blik omhoog, langs de vele ramen, waarachter waarschijnlijk ontzettend duur meubilair huisde. Ik zou me niet kunnen voorstellen hoe het zou zijn om hier te wonen. Waarschijnlijk was één kamer het dubbele van ons hele appartementje.
    "Ga er maar gewoon vanuit dat je vandaag niet naar je werk kan. Daarbij, iedereen op de bank, of het bureau, of waar je ook werkt, is er waarschijnlijk toch vandoor." Ik draaide me weer naar hem om, liet mijn blik voor het eerst even over hem heen gaan. Knap, jong, zag er ontzettend rijk uit. Iets in me zei dat ik een hekel aan hem moest hebben, maar hij kon er waarschijnlijk ook niks aan doen dat hij mazzel had gehad. "Of dood," bedacht ik me toen opeens. "Ik heb ook een aantal behoorlijke bloedsporen gezien in de stad. Maar geen spoor van wie, of wat, dat heeft veroorzaakt."
    In Queens had het er gewoon verlaten uitgezien. Alsof iedereen spontaan bedacht ergens anders te wonen. Voordeuren hadden wagenwijd open gestaan, maar dat was niks nieuws. Hoe verder ik de stad zelf in was gegaan, hoe verschrikkelijker het eruit had gezien. Ingeslagen ruiten, een aantal auto's die op hun dak lagen, bloedsporen op alle plekken. Maar vreemd genoeg geen enkel lichaam. Ik zou bijna denken dat de stad was aangevallen door een groep kannibalen. "Doet je televisie het?" vroeg ik, maar liep naar binnen zonder op antwoord te wachten. Ik fronste mijn wenkbrauwen toen ik het enorme apparaat tegenkwam, dat naar mijn idee de halve muur in beslag nam. "Natuurlijk," mompelde ik, en pakte de afstandsbediening van de luxe uitziende bank. Ik had geen idee op welk van de 300 knopjes ik moest drukken, maar bij geen één kwam er een reactie. Ik gooide het ding terug op de bank, klikte het lichtknopje aan de muur aan en uit. Alle elektriciteit lag eruit.

    [ bericht aangepast op 17 dec 2014 - 19:17 ]


    "Do you believe monsters are born or made?"

    Kya Bree Johanssen



    Zonder dat ik het zelf had opgemerkt, had ik mijn ademhaling voor enkele minuten ingehouden en toen ik wist hoe ik weer moest ademhalen, had ik een flinke teug lucht naar binnen gezogen. Langzaam liet ik de lucht terug over mijn lippen glijden, waarna ik mijn greep rond de deurknop had versterkt en deze heel zachtjes open had geduwd tot er een kille, doch benauwde lucht mijn lichaam kietelden. De warme stralen, die afkomstig waren van de zon lieten mijn lichaam huiveren, maar iets in me vertelde me dat dit niet alleen ontstaan was door de warmte. Want hoe meer ik om me heen kon kijken, des te meer ik voelde hoe de angst zich met hopen in mijn lichaam binnendrong.
          Ik werd blootgesteld aan auto's die in het midden van de straat waren geparkeerd en die af en toe een onderdeel miste, die op een onverklaarbare manier waren losgescheurd van de wagens. Ik zag hoe meerdere gebouwen waren beschadigd met diepe scheuren in de muren, muren die het bijna niet meer uithielden om overeind te blijven staan. Glasscherven die over heel de weg waren uitgestald, net of dat iemand zich vergist had en dacht dat de scherven snoepjes waren geweest.
          Maar toen mijn oog viel op een donkerrode vlek , die zachtjes uit de dicht bijzijnste wagen sijpelde, had ik onbewust mijn hand voor mijn mond gehouden.
          Welk gruwelijk tafereel had hier plaats gevonden? Of beter door welk gruwelijk tafereel heb ik heen geslapen?


    '' Type Sangster if you can see this. "