Een menselijke Aphrodite, was zij.
Even schoon als een hert met vol gewei.
Haar lippen, rood als vuur.
Geen lippenstift, dat was immers veel te duur.
Haar ogen spraken voor zich
Prachtig glanzend en blauw
Ik wilde zeggen: ‘Ich liebe dich’
Ik wilde haar laten weten dat ik van haar houd.
De woorden rolden of mijn tong
Terwijl ik in gedachten verzonk.
‘Ich liebe dich’ kwam er maar niet uit
Ze bleef mijn Aphrodite
Maar ze was een ander zijn buit.
Even as we grieved, we grew; even as we hurt, we hoped; even as we tired, we tried