Ook Black richtte zich even tot mijn mede klassenoudste. 'Hé Remus. Fijne kerstdagen.' Ik wilde net stilletjes wegsluipen, toen hij zich weer omdraaide naar mij met een nog steeds veel te grote grijns naar mijn mening. 'Niet zo verhit Evans,' sprak hij, waarna hij nog iets leek te willen zeggen, wat hij verstandig genoeg voor zich hield. Black en Potter waren goede tovenaars, dat gaf ik zelfs toe, maar ik kon ook prima vervloeken en dat moest hij ook weten. Daarbij was ik de laatste tijd niet in een opperbest humeur, gezien ik de hele tijd werd lastiggevallen. Of door mijn eigen irritante afdelingsgenoten, of door "vrienden" van mijn beste vriend, die het leuk vonden om dreuzeltelgen te treiteren.
'Waarschijnlijk ben jij een van de weinige meisjes die me een idioot vindt. En geen zorgen, zal niet meer gebeuren. Ik weet al wat ik moet weten.' Ik trok mijn wenkbrauwen op en wilde een opmerking maken, terwijl hij leuk naar Remus toeliep en daarbij nog even zei dat ik mijn stok wel weg kon stoppen. Nou mooi niet. Remus was mij echter voor, waardoor er dit keer een grote grijns op mijn gezicht verscheen.
'Sirius, volgens mij moet je de meisjes tellen die jou géén idioot vinden. En geloof me, volgens mij kom je niet verder dan twee,' was de opmerking. Zijn lippen bewogen nog, maar ik verstond niet wat hij verder zei, dus negeerde ik het maar gewoon.
'Ha, je buitenkant mag dan misschien niet lelijk zijn, maar je binnenkant... Oeh, duidelijk de binnenkant van een arrogante idioot die denkt dat de hele wereld hem geweldig vindt, sterker nog, dat hij geweldig is. Helaas weten ook je vrienden dat dat niet zo is,' zei ik een stuk vrolijker tegen Black dan dat ik tot nu toe vandaag geweest was en bij de laatste zin pruilde ik zelfs even, alsof ik het wel zo zielig voor hem vond -not-. Vervolgens raapte ik rustig de kaart op en stak hem weer in de riem van mijn rok. 'Maar bedankt. Je hebt mij zo lang opgehouden dat ik nu beter in de grote zaal kan gaan zoeken dan in de kerkers.' Ik rilde even bij het idee dat ik daar in mijn eentje moest zoeken. 'Serieus, ik heb Slytherins altijd verdedigd, maar...' Verder kwam ik niet en begon hoofdschuddend richting de grote zaal te lopen. Ik draaide mij echter nog één keer om.
'Als jullie het eten niet willen missen, zou ik ook maar snel richting de grote zaal gaan, jongens.'