Monoloog 2:
Hoe zou het met ze gaan?
Goed, slecht?
Zouden ze veel aan me denken?
Ja, dat weet ik wel zeker.
1 jaar geleden, ik moest verhuizen.
Ik voelde me slecht, maar mijn ouders wisten van niks.
Ik kon nooit meer helemaal terug, terug naar geboorteplaats Rotterdam.
Een deel van mij zou altijd in Delft blijven.
Bij mijn vrienden.
Bij ons groepje, met o.a. Joëlla, Fleur, Femke, Jady.. iedereen.
Mijn ouders vonden dat ik te vaak weg was, met iedereen..
We gingen echt overal naar toe, naar de stad, de bogaard, de bios.
Ik voelde me goed als ik bij hun was.
Niet denken aan het feit dat je ziek bent.
Maar ik moest mee, terug naar Rotterdam.
We kwamen in hetzelfde huis als vroeger, alleen 3 deuren verderop.
Iedereen wou dat ik bleef, maar mijn ouders waren al helemaal klaar met alles uitstippelen.
We spraken heel weinig, alleen Joëlla en Fleur belde soms.
Het ging steeds slechter, maar niemand mocht het weten.
Tot mijn zus binnenkwam, en zag dat het helemaal mis was.
Ze belde de dokter, en de grootse klap van allemaal was niet dat ik kanker had, maar dat ik het aan mezelf voelde.
Ik wou vechten, maar overleefde het niet.
De kanker won.
Nu ben ik er niet meer, maar ik hoop zo dat ze aan me blijven denken.
Want dat betekend dat ik iets voor hun was, een betekenis.
Some things are changing too much.