“We accept the love we think we deserve.”
- Stephen Chbosky, The Perks of Being a Wallflower

PROLOOG

Voetafdrukken in de sneeuw. Zijn adem vormen wolkjes in de koude lucht.
De sneeuw is net zo wit als zijn haar. De lucht net zo koud als zijn ogen.
Keizer Justice laat de sneeuw heel even op zijn huid vallen en beveelt vervolgens dat iemand hem droog houdt. Eén van zijn bediendes rent al terug naar het voertuig waar ze net uitkwamen. Een glimlach. Hij vindt het heerlijk om mensen te bevelen.
Om hem heen lopen wachters, die ritmisch met hem meelopen. Het zou een geweldig schouwspel zijn voor mensen, als er mensen waren die een blik durfden te werpen op de keizer. Met zijn metaalachtige pak is de keizer van ver te herkennen. En een verstandig persoon zorgt ervoor dat hij uit het zicht van de keizer is. De oude man heeft meer mensen vermoord dan er zijn omgekomen in de hele Derde Wereldoorlog, de oorlog die plaatsvond in 2100. Deze oorlog heeft voor volledige isolering gezorgd. Verschillende werelddelen hebben geen contact meer met elkaar, en de vrede is nooit getekend. Mede door deze oorlog lukte het Justice om aan de macht te komen in de Verenigde Landen, het keizerrijk dat gevormd werd door alle landen in Noord- en Zuid- Amerika samen te voegen.
Het is eindelijk zo ver.
Al vier jaar zijn wetenschappers bezig met een zeer geheim project. Het resultaat zou wel eens het begin van een nieuwe oorlog kunnen betekenen. Geen gezond persoon zou dit ooit willen.
Keizer Justice is geen gezond persoon.
En dus zal hij vandaag eens gaan kijken bij zijn favoriete project. Een deur wordt geopend. Wetenschappers komen de keizer tegemoet lopen. Hij wuift ze allemaal weg en loopt door naar het kantoor van Professor Ides. De man die zo’n beetje zijn rechterhand is in dit project. Twee keer naar links en één keer naar rechts. Hij weet de weg nog precies uit zijn hoofd. Voor het kantoor van Professor Ides blijft de keizer even staan. Hij beveelt zijn wachters op de gang te wachten en loopt het kantoor in, zonder te kloppen. Ides lijkt zich meteen bewust te zijn van zijn aanwezigheid en draait zich met een ruk om. Een rond brilletje staat op de punt van zijn neus en bedekt deels het litteken dat schuin over zijn gezicht loopt. De man begroet de keizer met een knikje.
‘Uwe Hoogheid. Wat kan ik voor u doen?’ Vraagt hij vervolgens.
‘Dat weet je maar al te goed, Ides. Ik wil mijn resultaten. Je hebt me ze twee jaar geleden beloofd.’
Ides slikt. Je kan zijn adamsappel zien bewegen. Langzaam kleuren zijn wangen rood.
‘We zijn nog niet helemaal… Uh… Klaar. Uwe hoogheid.’
Het gezicht van de keizer betrekt. Al snel vormen zijn harige wenkbrauwen een frons.
‘Ides. Ik heb je twee jaar gegeven. Twee jaar!’ Hij slaat met zijn vuist tegen de muur. Langzaam begint zwart zich te vormen voor zijn ogen. Zo lang. Zo veel tijd heeft hij eraan besteedt. Hij schudt de pijn van zijn hand af en ademt uit. De woede ontsnapt.
‘Vertel mij, Ides, waarom ben je nog niet klaar?’
‘We hebben de vloeistof al getest op dieren, maar nog niet op mensen.’
‘Wat heeft je ervan weerhouden de vloeistof op mensen te testen?’ De stem van de keizer verandert in geschreeuw. Ides krimpt ineen.
‘Het spijt me uwe hoogheid. We konden niet zo snel ergens mensen vandaan halen.’
Een zucht ontsnapt uit de keel van de keizer.
‘Moet ik dan ook altijd alles alleen doen?’ Hij gaat in een stoel zitten en ruikt aan een glas dat voor hem op het bureau staat. ‘We hebben niet zo veel aan de vloeistof als we niet weten of het op mensen werkt, dus ik stel het volgende voor: we testen de vloeistof op 30 kinderen. We hebben geluk. De oogst in het zuiden is mislukt. We bieden wat arme gezinnen gewoon wat geld aan, in ruil voor het beschikbaar stellen van hun kinderen. Bel wat dokters die hun praktijk beschikbaar stellen.’
‘Zal ik doen.’
‘Wat?’
‘Zal ik doen uwe hoogheid.’
De keizer lacht zijn witte tanden bloot, staat op en slaat op de schouder van Ides.
‘Dat is dan geregeld. Wanneer zal de Apok inwerken?’
Ides krimpt weer ineen. Hij mompelt wat.
‘Wat zeg je Ides?’
‘Tien jaar, uwe hoogheid.’
De keizer lijkt even na te denken en knikt dan. ‘Moet kunnen. Ik ben niet van plan om voor die tijd te sterven. Stel me niet teleur.’ Nog een laatste klopje op de schouder van Ides. De keizer loopt het kantoor uit. Ides haalt opgelucht adem. 30 kinderen moet wel lukken.

Hoofdstukken

Titel Nieuwste eerst Woorden Gelezen Aangepast
Hoofdstuk 1. 2408 275 1 decennium geleden
Hoofdstuk 2. 994 111 1 decennium geleden
Hoofdstuk 3. 1382 141 1 decennium geleden
Hoofdstuk 4. 1435 142 1 decennium geleden

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen