Idool

In mijn kamer aan de muren
kijkt hij me zo smeltend aan.
Zijn ogen blijven eeuwig duren.
Toch iemand die me kan verstaan.

Soms ga ik bij zijn foto zitten,
Het liefst die kleine op de kast.
Dan wil ik hem heel zacht bezitten.
Mijn vingers kruipen op de tast.

En soms, heel soms, druk ik mijn lippen
gewoon heel teder op zijn wang.
‘k voel hem zo aan mij ontglippen,
dat maakt me keer op keer zo bang.

Zo koud is hij. Hij doet me beven.
Hij is niet echt. Hij kent me niet.
Wellicht droom ik hem wel tot leven,
maar snapt ook hij … geen bal van mijn verdriet!

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen