Opa

“Hoef je geen vlaai?” vraagt mijn opa me als ik bij hem op bezoek ben. “Nee, ik hoef niet.” Dat vroeg je net ook al twee keer, voeg ik er in gedachten aan toe. Zijn vlaai is op en hij zet zijn bordje weg. “Heb je al vlaai gehad?” vraagt mijn opa nog een keer. “Ja, ik heb al gehad,” zeg ik; leugentje om eigen bestwil. Nu zijn vlaai op is, vraagt hij er niet meer naar. Ik besluit om met hem naar buiten te gaan, het park in. Mijn opa zit in zijn scootmobiel, ik loop erachter en bestuur de stoel. In het park zijn kinderen aan het spelen; mijn opa ziet ze niet, hij kijkt naar iets in de verte dat alleen hij kan zien. Hij niest een keer. Fijn, allemaal snot op zijn jas. Natuurlijk heb ik geen zakdoekjes bij me. We gaan naar een patatzaakje naast een meertje en ik koop een bakje patat en pak wat servetjes. Terwijl mijn opa van de frietjes eet, maak ik zijn jas schoon. Verbaasd kijkt hij naar wat ik bij hem doe; hij herinnert zich al niet meer dat hij geniest heeft. Zijn geheugen is net als een wasmachine, na elk rondje is er weer wat vuil van de was en een stukje van zijn geheugen verdwenen. Als de was klaar is, is zijn geheugen helemaal verdwenen. Het bakje patat is leeg en ik sta op om mijn opa weer terug te brengen naar zijn huis; het is bijna etenstijd. In het huis wordt de tafel al gedekt, en hij kan zo aanschuiven. “Ik hoef niet te veel,” zegt hij. Het rondje van de wasmachine is nog niet helemaal rond geweest. Ik geef hem een zoen op zijn wang. “Tot de volgende keer,” zeg ik. Hoe zal het dan met mijn demente opa gaan?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen