Jij.
Jij.
Ze hebben me altijd wijsgemaakt dat ik alles aan kon.
Ze hebben altijd gezegd dat ik machtig was, machtig in mijn wereld, in de wereld als ik voor me op kwam.
Ik kon dat ook, in het begin, maar uit eindelijk gaat de “famous lamp” doven, ben je niemand meer.
Jij kon me alles doen geloven.
Jij liet me alles doen.
Het was net alsof ik jou marionet ben, jij bestuurd me.
Waar jij bent, ergens in de wijde wereld, wil ik het liefste ook zijn.
Voor jou, alleen voor jou, zou ik alles opgeven.
Sommige dagen maak je me hyperactief, sommige dagen maak je me verdomd slecht.
En die slechte dagen haat ik.
Want dan is het net alsof niets lukt, of ik er niet bij hoor.
Dan sta ik daar, alleen.
Vrienden zullen er zijn, maar helemaal op het einde, wie zal er dan nog zijn?
Ik weet dat er wel een nog een paar vrienden zullen zijn, die me zullen blijven steunen maar dat zal maar de helft zijn van diegene die het nu zeggen.
Niemand snapt uiteindelijk het gehele gedoe rond jou.
Want jij bent diegene die mijn leven begeerd.
Jij bent die ene jongen dat ik wil.
Er zijn nog geen reacties.