zessentwintig augustus tweeduizendacht.

Wat begon als een mooie zomerdag,
Eindigde als een verschrikkelijke nachtmerrie.

Ik stond op, het was half 9, ik kleedde me snel aan,
Want 1 uur later zouden we al naar de ortho gaan.

Ik stond in de deuropening toen ik je zag,
Op je zij, Je lag.

Mam in paniek, ze kreeg je niet wakker,
En mijn glimlach werd steeds zwakker.

Ik voelde het al aankomen, en zei al snel; 'Zal ik 112 bellen?'
Nee de overbuurvrouw halen was genoeg, meteen naar beneden snellen.

De ambulance was er eindelijk, ik zat beneden op de bank, huilend.
Ze kwamen naar beneden, slecht nieuws. Ik keek ze aan, pruilend.

Pap, had het niet gered,
Het was over, helemaal voorbij..

Nooit meer, Voorgoed weg..

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen