Alonge.
Alonge.
De zon brand op mij gezicht. De tranen rollen over mijn wangen.
Hoe kon hij dit doen? Hoe kon hij mij en onze zoon achter laten?
De gras is groen. De zon brand in mijn gezicht. De wolken zijn grijs.
Langzaam vallen er regendruppels op mij gezicht. Ik weet het niet meer.
Ik kan en heb niks meer. Mijn zoon is alles voor mij. Ik kan hem niet achter laten.
Dat verdient hij niet.
Ik voel mij ziek en alleen. De zwakte is groot. Ik durf niks.
Hij heeft heeft mij leven veranderd. En ondanks alles hou ik nog van hem. Waarom moest hij mij achterlaten? Heeft hij er een reden voor?
Kan ik hem nog onder ogen komen? Weet hij dat hij een zoon heeft.
Het is al vier jaar geleden en nog steeds mis ik hem.
Moe loop ik door het park heen. Ik denk maar ik weet niks. Mijn gedachtes laten niks toe.
Moe plof ik neer op een bank. Mijn zoon zou bij een oppas blijven tot morgen avond. Ik ben alleen. Zal ik de vertrouwen in een jongen terug vinden?
Zal iemand mij gelukkig kunnen maken?
Ik weet het niet meer. Ik voel mij zo alleen. Het besef dat niemand om je geeft behalve je eigen zoon misschien.
Ik ben niks waard. Het doet pijn om te beseffen dat je niks ben.
Ik ben een mislukking. Ik moet een wonder krijgen en gelukkig worden en alles achter mij laten.
Ik moet door met mijn leven. Ik moet weg samen met mijn zoon.
Ik moet leven en kunnen genieten. Er zullen altijd tegenslagen zijn maar ze mogen nooit meer zo heftig worden.
Mijn kleren plakken op mijn huid. Het is koud, ik voel mij koud.
Mijn hart bonst als een gek.
De lucht is schemerig. Ik staar naar het landschao die achteraan de park is.
( gebarseert op een kleine verhaal van mij zelf.)
Er zijn nog geen reacties.