Duister

Ik zie geen lichtpunt,
alles is duister.
De zon,
verwarmt mij niet meer.
Alles is kil,
killer dan kil.
Het uitzicht,
bestaat uit hetzelfde.
Rotsen en stenen,
van de grot.
Die wel een ingang heeft,
maar geen uitgang lijkt te hebben.
En de ingang,
is ook verdwenen.

Ik loop hier al een week,
zonder eten of drinken.
Alsnog heb ik geen honger of dorst,
het lijkt alsof ik niks nodig heb.
Maar hier in de grot,
is het fijner dan in de buitenwereld.
Al het gepest en geslagen worden,
ik wil niet eens meer hieruit.

Alleen is het jammer,
dat ik nooit meer de zon zal zien.
Ik mis die grote gasbol,
die zijn licht naar de aarde zend.
Maar wat nou,
als de grot instort.
Dan word ik bedolven,
onder het puin.
Dan zal ik eindelijk,
van dit rotleven afzijn.

Wacht, ik zie licht,
maar dat kan toch helemaal niet.
Ik ren er naartoe,
en zie een kampvuurtje.
Ik ga erbij zitten,
om mijzelf te verwarmen.
Wat heb ik die warmte gemist,
ik heb al jaren geen warmte gevoeld.

Dan hoor ik iemand zeggen,
zit jij hier ook vast.
Ik zeg: 'Ja, ik ben weggegaan,
van alle treur en ellende'.
Diegene die het kampvuurtje heeft gemaakt,
stelt zichzelf voor als Robin.
Ik stel voor om op zoek te gaan,
naar de uitgang om een nieuw leven op te bouwen.

We lopen door en door,
tot we een lichtpunt zien.
Maar we lopen al een dag,
dus we gaan rusten.
Daarna gaan we vol goede moed,
verder in onze tocht naar het licht.
We komen dichter en dichterbij,
tot we er zijn.
De uitgang,
tot onze vrijheid.
We lopen naar buiten,
en zien en voelen het licht en de warmte.
De warmte die altijd zal terugkomen,
als je het nodig hebt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen