De wolvenlegende
De wolvenlegende
Zie hem daar hoog aan de donkere hemel staan,
Zo mooi, zo volmaakt rond, die volle maan.
Hij verlicht het donkere bos,
En alles daar binnenin;de struiken,het gras,
het zachte mos.
Luister naar het geluid van de wind,
Gehuil in de verte, de roep van het wolven kind.
Vertrouwend op zijn neus en met een scherpe blik,
volgt de wolf zijn pad,
Zoeken bij elke struik en in ieder gat.
Smachten doet hij, naar de smaak van vers vlees
en stromend bloed,
Het jong jaagt mee, zijn moeder volgend op de voet.
Er is een spoor verteld zijn neus,
Zijn prooi zal zich overgeven, hij heeft geen keus.
Zittend bij zijn verse prooi,verteld de wolf zijn verhaal:
Mijn jong, outhou goed: door naar de maan te huilen
bedank ik hem voor dit avondmaal.
De wolvenlegende.
Wie weet wat hij nog meer zei,
We zullen het nooit weten.
Want toen de wolf was uitgepraat was de nacht
alweer voorbij.
Er zijn nog geen reacties.