Het voorzetsel
Het voorzetsel
wit als sneeuw
zo was haar huid.
als verf in gebroken witte
kleuren, afgebladderd
van de kast.
- het fragiele witte
theekopje brak -
zwart als de duisternis
zo waren haar haren.
en dikke bruine tranen
verkleurden haar
schitterende ogen.
- ja ze was prachtig,
prachtig maar triest -
en de kast kleurde bruin
alsof hij bloosde maar
dit was niet het geval.
en hij was slechts nog
een gebroken silhouet
van vergetelheid.
Er zijn nog geen reacties.