Een Duistere Wolk
Een Duistere Wolk
Duistere diepe gedachten omarmden mij. Ik dacht aan jou, en aan mijzelf. Het werd nog donkerder. Schaduwen kwamen tot leven. Hun gitzwarte hart begon te kloppen. Ze namen een deel van mij over. Mijn gedachten werden schimmen en ik dacht aan jou. De schimmen werden scherpe stemmen. Ze schreeuwden. Overal zag ik bloedsporen, wezenloze lichamen die op de grond lagen en Engelen van steen die me aankeken met bloedende ogen. Ik zag messen. Snel sloot ik mijn ogen. Ik voelde opeens een hese pijn in mijn borst, ik greep ernaar, zakte in elkaar en hapte naar adem, op zoek naar zuurstof. Ik verslapte, mijn handen sloeg ik voor mijn gezicht. Ik hoorde gehijg, mijn gehijg. Mijn ogen sperden zich open en ik keek vluchtig naar mijn handen. Mijn borst ging wild tekeer en de hese pijn was er nog steeds. Mijn ogen zagen dingen nu scherper. Nog steeds geschreeuw. Rode sporen liepen over mijn handen. Weer kreeg ik geen zuurstof binnen. De lucht was kil, de grond was koud en wit van de sneeuw. Mijn handen klemden zich nu om mijn nek. Sneeuwvlokken vielen razend naar beneden. Mijn leven flitste voor mijn ogen voorbij. Een gevecht, ziel tegen ziel. Langzaam stortte ik in en sloot mijn ogen. Alles kwam terug. Het waren ook de Engelen van steen die instortten, hun ziel was leeg, gestorven beschermengelen. Bloed vloeide over de hele grond, sneeuw kleurde rood en de stukken steen vlogen in het rond. Geschreeuw werd een grauw geluid. Het leek alsof al mijn energie uit mijn lichaam verdween en elk druppeltje bloed wegvloeide. Langzaam stierf ik, de pijn in mijn borst werd feller en feller. Het was pijnlijk, ik probeerde te schreeuwen maar mijn slagaders verzwakten, er kwam alleen gefluister uit mijn mond. Toen stopte mijn hart met kloppen, het werd zwart, woede groeide, de pijn verdween, ik stierf. Een gekwelde ziel vloog omhoog, een ziel die ooit van mij was, naar het vagevuur. De Goddelozen hadden gewonnen. Mijn ziel op weg naar een duistere wolk.
Er zijn nog geen reacties.