Svartur kráka.
De raaf (Corvus corax) is de grootste kraaiachtige en, op de liervogels na, de grootste van alle zangvogels. De raaf is significant groter dan de zwarte kraai en de roek. De kop-staartlengte bedraagt 65 cm, de spanwijdte is 1,20 meter en een gewicht van 0,69 tot 1,63 kilogram. De snavel is ook in verhouding wat zwaarder en licht gekromd. In de vlucht zijn ze te herkennen aan hun naar verhouding wat grotere kopprofiel en de breder uitwaaierende, ruitvormige staart. Ook vliegen ze hoger en met tragere vleugelslag, en zweven geregeld even waar een kraai meer doelgericht ergens naar toe vliegt. Het geluid is lager dan bij kraaien. Raven worden ook beschouwd als zeer intelligente dieren en staan in het Christendom afgeschermd als de ‘brengers van het kwade en de zonde’. De IJslandse benaming voor zwarte raaf is overigens ‘Svartur kráka’.Waarom vertel ik dit allemaal? Vroeger hebben raven me nooit geboeid, eigenlijk groeide die fascinatie sinds kort pas...
Een paar maanden terug leerde ik een raaf kennen, als ik dat zo zou mogen benoemen. Iedere dag, op weg naar mijn werk werd ik begroet door een zwarte raaf. Op dat punt waar de raaf zich altijd gevestigd had stond een stoplicht en het was aan een vrij drukke weg, dus ik moest altijd een behoorlijk poos wachten voor ik mocht oversteken. Gedurende die wachttijd keek ik altijd naar de raaf. Op het begin beangstigde ze me, omdat kraaien en raven over het algemeen iets heel vals en gevaarlijks over zich hebben. Ze kijken ‘gestoord’ uit hun ogen en af en toe lijkt het of ze in staat zijn je ogen eruit te pikken als je even niet oplet. Maar bij deze raaf was dat niet zo. Ze had een prachtig glanzende verendos en haar kopje en lichaam kwamen vrouwelijk op me over dus ging ik ervan uit dat het een vrouwtje was. Ze leek me zelfs na een tijdje te herkennen en kwam, wanneer ik aangelopen kwam, al in het gras voor de boom zitten, waar ze haar ‘thuis’ had gebouwd. Ze begroette me dan met een bepaalde schreeuw met als gevolg dat ik een stukje brood voor haar neergooide en glimlachend mijn weg naar mijn werk vervolgde. Dat deed ik iedere werkdag, minimaal vier dagen in de week. Op de een of andere manier bouwden we een band op en het meest speciaal vond ik nog, dat ik wist dat het Ravenras met uitsterven bedreigd wordt in Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Denemarken en ik zomaar de kans kreeg er een te zien, in het wild, in Nederland! Ik noemde haar kráka.
Ik werk nu al een paar weken niet meer, omdat ik in de ziektewet zit wegens omstandigheden. Maar toen ik vanmorgen de weg weer overstak zag ik haar liggen.. Passerende mensen keken me vreemd aan en verschillenden van hen moesten zelfs lachen (wellicht uit ongemakkelijkheid), maar ik kon er gewoon niets aan doen. Mensen die niet dicht bij de natuur staan, op de manier zoals ik dat doe, snappen dat gevoel gewoon niet. Wanneer ik iets levenloos langs de weg zie, iets waarmee ik tot op zekerhoogte een tijd gecommuniceerd heb, op wat voor manier dan ook, dan doet dat me pijn. Ik geloof er namelijk in dat alles en iedereen een ziel in zich heeft, dus ook dieren en wanneer ik een band met iemand schep dan maakt het voor mij niet uit of dit een dier is of een mens. Een levend wezen is een levend wezen en wanneer het pijn heeft of sterft dan heb ik verdriet. Ik moest bijna huilen toen ik zag hoe de kráka levenloos langs de kant van de weg lag en nu ik omhoog keek zag ik pas dat er boven op een van de takken nog een raaf zat. Even stopte mijn hart met kloppen toen ik een nest met kleine raven zag. Zij die wellicht zojuist hun moeder hadden verloren schreeuwden om voedsel, terwijl hun vader mij in ieder beweging nauwkeurig in de gaten hield. Met pijn in mijn hart pakte ik, de behoorlijk grote vogel, met twee handen op en liep ik ermee over het gras, waar ik haar altijd haar stuk brood voerde. De blikken van paserende mensen werden vreemder en vreemder en ze moeten vast en zeker gedacht hebben dat ik gek was, maar dat boeit en deert me niet. Het zal me zelfs een worst wezen wat andere mensen van me denken. Ik legde haar voorzichtig onder een struikje onder de boom neer en zag dat ze een gebroken vleugel had. Waarschijnlijk was ze tegen een autoruit opgevlogen. Arme kráka. Ik keek nog een keer omhoog en zag hoe de mannelijke raaf beschermend op het nest was gaan zitten, uit angst dat ik hem misschien iets aan zou doen. Langzaam liep ik weer bij de plek vandaan, wetend dat de kráka me nooit meer zou begroeten en dat waarschijnlijk de mannelijke raaf en de inhoud van het nest ook snel binnenkort zouden vertrekken. Er kwam een vrouw voorbij op haar fiets, die schijnbaar had gezien wat ik gedaan had en schonk me een medelevend blik toe. Een ding weet ik wel zeker; de komende drie weken loop ik daar niet meer langs, in de hoop dat wanneer ik er weer voorbij kom en geen raven meer zitten en ik er niet meer aan herinnerd word.
'Hvíld mjúkur svartur kráka’ - ‘rust zacht zwarte raaf’.
Reacties (2)
Het raakt me echt. Ik zal nooit vreemd kijken als ik iemand aan de kant van de weg met een dode vogel zie. beloofd
1 decennium geledengecondoleerd
1 decennium geleden