1 Kronieken 29:15
Ik heb zo mijn heldere momenten dat ik nadenk over de dingen die ik om me heen zie, aan de dingen die in mijn hoofd gebeuren en aan mijn lichaam. Dan til ik mijn hand op, alsof ik zeker wil weten dat ik niet een robot ben, en raak mijn wang aan. Het eerste wat ik voel is een zachte huid, dan de warmte die mijn lichaam uitstoot en dan de gedachte dat ik gestoord bezig ben.
Droom ik? Is het waar dat ik de volgende ochtend gewoon in mijn bed wakker word en weet dat alles wat ik tot nu toe heb meegemaakt, een droom is? Wie zegt dat ik nu niet droom? Een zo realistische droom dat me verlamt en me laat slapen op deze roze wolk, een illusie van de dingen die ik wíl zien.
De bladeren verschijnen al op de bomen; het word lente. Ganzen vliegen door de lucht terug naar hun woonplaats en wekken daarmee anderen dieren die moeten ontwaken uit hun winterslaap. En dan denk ik weer: hoe komt dit? Wie heeft tegen hun gezegd dat ze een winterslaap moeten houden en weer moeten ontwaken als de blaadjes beginnen te groeien? Is het toeval?
Soms geloof ik echt dat ik droom, dat dit niet echt is en ik gewoon slaap in mijn veilige bedje. Ik zal dan relaxed verder gaan met waarmee ik bezig was. Maar die gedachtes blijven me achtervolgen, als bijen achter honing aan. En dan pas kijk ik naar de mensen om me heen. Naar de jongeren die op het bankje hangen en naar een vriendin die luidruchtig zit te fluisteren. Denken zij dit ook? Spoken de pragmatische zinnen door hun hoofd dat er misschien hiervan een Schepper zit? Dat als zij op de computer op het toetsenbord te tikken voor hun column, zij ook denken dat waarom, en hoe, ze dat doen?
Het menselijke brein is dé ingewikkeldste orgaan dat ooit heeft bestaan. Het is niet alleen aan elkaar geplakte drab, maar ook een geweten. Het is als een moederbord voor de computer; waar alle kleine dingetje bij één komen en één kolossaal geheel vormen om het lichaam te sturen. Daar vormen onze gedachtes; onze gevoelens uit tot daden en een klein stemmetje in ons hoofd dat ons op het juiste pad houdt. Kan dit allemaal, kan ons leven toeval zijn? Dat een grote oerknal ons bijeen heeft gebracht en dit alles tot stand heeft gebracht? Dat de evolutie van vis tot mens op geluk is gekomen en er land is ontstaan om een leven te beginnen? Kan dit hele universum, met alle subtiele schoonheden erin, geschept worden door een simpel schokje tussen stoffen?
En stel, stel eens voor dat er een God was, een Schepper dat dit alles heeft geschapen in (voor Zijn gevoel) zeven dagen, wou Hij dan niet dat we Zijn wereld schoon houden? Rein van geest en lichaam, ontsnapt van de dood en vrij van armoede? Mensen weten het antwoord niet op dé belangrijkste vraag. Waarom bestaan wij? Waarom is dit hier en waarom is de lucht blauw? Waarom leef ik als ik nutteloos ben en waarom is er al deze slechte dingen in het leven die ons ongelukkig maken?
Ik heb de antwoorden daar niet op, ik ben maar een vijftienjarig kind dat niet van de wereld heeft geproefd. Ik ben vrij van hoererij en rein van zelfzuchtigheid; ik heb geen drang om naar alle onwaarheden te luisteren en kijken waarom alles er is. Maar ik weet één ding zeker, één pieter peuterig dingetje dat jullie gedachtes overhoop kan halen. Je kan deze zin vergeten en snel op het rode kruisje klikken; weg van de waarheid in mijn woorden en gevangen in je eigen onheil. We zijn met opzet geschapen; met opzet een eigen wil gekregen en wat doen wij? Wij vergooien het door oorlogen, oneerlijkheid en wetten die ieder ander moet gehoorzamen. (Je kan me bijgelovig, gestoord of overdreven noemen, maar ik heb mijn geloof en jij hebt de jouwe).
Reacties (4)
Wauww, ik begin over dingen na te denken door jou verhalen.
1 decennium geledendat heb ik nou ook altijd..
1 decennium geledenWeetje dat ik soms gewoon PRECIES hetzelfde denk? Respect.
1 decennium geledenWauw.
1 decennium geleden