Masker
Ik draag geen of toch bijna nooit een masker. 90% van mijn glimlachen zijn oprecht, de overige 10% zijn van die valse glimlachen, die soort die je laat zien als iemand die je eigenlijk niet zo graag hebt iets grappig verteld. En heel af en toe zit er in die categorie ook een glimlach die verbergt hoe ik me voel. Ik heb geluk, weet je, ik heb vrienden die, als ik er mee wegga, me al mijn zorgen laten vergeten. Ik amuseer me in hun gezelschap, even verlost van die eindeloze wat-als-vragen die wel eens door mijn hoofd durven spoken. Ik weet dat ze naar me zullen luisteren als er iets is, zonder me vreemd te gaan bekijken. Maar toch voel ik me vanbinnen af en toe onzeker. Ik ben een sociaal persoon, ik heb er geen moeite mee om nieuwe mensen te leren kennen, er zelf naartoe te stappen. Althans dat is toch zo als het mensen zijn rond mijn leeftijdscategorie, nieuwe leerlingen op school, nieuwe mensen die ik leer kennen via mijn studentenvereniging of activiteiten van andere studentenverenigingen. Tegenover hen ben ik vanaf het begin best wel spontaan, natuurlijk moet ik ze altijd eerste beter leren kennen vooraleer ik mezelf écht laat zien, maar dat is ergens wel normaal.
Die spontaniteit ontbreekt echter totaal in ander situaties, situaties waar die spontaniteit eigenlijk wel naar boven zou moeten komen. Ik studeer Verpleegkunde wat betekent dat ik veel stages heb. In dergelijke situaties heb ik echter meer tijd nodig om me aan te passen en me open te stellen naar het team toe: zij zijn ‘volwassen’, niet die jongeren waar ik normaal mee omga en waarbij ik minder op mijn woorden moet letten, zij zijn ‘echte’ verpleegkundigen en ik maar een student. Dat maakt dat ik me in het begin wat afwachtend opstel en dit leidt dan weer tot een slechte tussentijdse evaluatie; ik slaag er wel altijd in om een evolutie door te maken, om me geleidelijk aan wel open te stellen, de mentaliteit van ‘ik ben maar een student’ van me af te schuiven, maar uiteindelijk komt dat voor de docenten altijd te laat. Ze geven me uiteindelijk wel een voldoende omdat ik die evolutie heb kunnen doormaken, maar dit is nu al een aantal stages hetzelfde en ze geven me altijd dezelfde opmerking: ‘probeer je op je volgende stage vanaf dag één zo op te stellen.’ Gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar volgend jaar zit ik in mijn derde jaar en verwachten ze van ons heel veel. Het feit dat ik nu altijd diezelfde opmerking krijg doet hen twijfelen om me over de gehele lijn voor mijn stages te laten slagen omdat we volgend jaar echt een ‘aanwinst’ voor het team moeten zijn waar we bij terechtkomen. Mijn technieken en contact met de patiënten zijn wel heel goed en mijn mondelinge/schriftelijke briefing over de patiënten ook, maar het is dat contact met het team, het feit dat ik meer moet communiceren dan enkel over het noodzakelijke dat maakt dat ze denken dat ik er nog niet klaar voor ben.
Ach, waar ik met deze column heen wil is dat onzekerheid soms een obstakel kan zijn, eentje dat voor mij moeilijk te overwinnen is, maar ik moet er voorbij. En het is die onzekerheid, dat knagende gevoel dat in mijn binnenste zit van: ‘misschien heb je dan toch voor een fout beroep gekozen’ terwijl ik het wel echt graag doe, dat ik af en toe eens verberg met een glimlach. Want ook al wil ik aan mijn beste vrienden mijn ‘echte’ ik laten zien, er zijn nog altijd dingen die voor hen verborgen zijn.
Reacties (2)
Het is inderdaad een soort drempel waar je overheen moet, het gevoel dat je 'maar een student' bent. Het gaat vast goedkomen op je stage!
9 jaar geledenAls je het bij je mede-studenten kunt, weet ik zeker dat het je ook op stage gaat lukken. (:
9 jaar geleden