Daar stond je dan, voorover gebogen over de desk een formulier in te vullen. Je bestond nog, dat wist ik ook wel, ik heb je naam vaak genoeg op Facebook voorbij zien komen, maar je zo in het echt zien maakte alles toch anders. Het was fijn om te zien dat het goed met je leek te gaan, want ik heb aan je gedacht, me afgevraagd hoe het jou zonder mij in Groningen zou vergaan. Vast wel goed, want jij bent een van die mensen die ik meer nodig heb dan dat jij mij nodig hebt.
Dat denk ik overigens van de meeste mensen, maar bij jou weet ik het zeker. Je kent me namelijk niet. Nu ik er zo over nadenk, ken ik jou ook eigenlijk niet. Ik heb slechts je uiterlijk gebruikt in een van verhalen. Jouw gestalte is heel Europa doorgereisd om zijn leven te redden, maar je echte ik is veilig in Groningen achtergebleven, veilig voor de grillen van een middelmatig schrijver.

Het was vreemd om een van mijn, toch wel meest, geliefde karakters weer in het echt tegen te komen en ik wist niet echt waarom. Ik kom wel vaker personages tegen. Geregeld maak ik gebruik van mijn vrienden als ik iemand nodig heb voor een bepaalde bijrol of stop ik mezelf in het verhaal als een toevallige passant. Ik houd er verder niet zo van bekende mensen te gebruiken, omdat ik het idee heb dat het kennen van ware aarden me belemmert in het schrijven. Ik wil altijd graag alle vrijheid hebben in het kiezen van het gedrag en de woorden van mijn hoofdrolspeler. Dit lukt me een stuk minder wanneer ik een bepaald persoon voor ogen heb en een stem in mijn hoofd heb die om die vier zinnen 'Nee, dat zou Jan in het echt nooit doen’ zegt.
Daarom leende ik het uiterlijk van een redelijke willekeurige, maar interessant uitziende universiteitsmedewerker. Ik veranderde zijn naam, zijn baan en afkomst zodat eventuele herkenning onmogelijk zou worden (en omdat ik die dingen ook niet wist). Ik had mijn karakter slechts een paar keer gezien, maar toch leek hij perfect. Ik had een canvas waaraan ik werken kon en ik hoefde mij geen zorgen te maken over eventuele voorkennis. Ik schiep mijn eigen willekeurige medewerker, iemand die door de tijd die in de echte wereld en in mijn verhaal verstreek, steeds minder op het origineel ging lijken. Ik kreeg een ander plaatje in mijn hoofd.
Misschien schrok ik daarom zo, omdat mijn canvas mijn canvas niet meer was. Mijn karakter en het origineel waren twee verschillende dingen geworden. Het is eigenlijk ook maar beter zo. Op de manier blijven mijn echte en imaginaire wereld goed gescheiden; behoud ik mijn creatieve vrijheid en is het straks een stuk minder awkward als mijn 'fantastische’ verhaal ooit uitgegeven mocht worden; dan weet ik tenminste zeker dat niemand zich in mijn hoofdpersonen kan herkennen en ik niet overkom als een of andere geobsedeerde gek, iets wat eigenlijk altijd wel goed is.

Reacties (2)

  • Histoire

    Oh lol. Dat herken ik. Vroeger heb ik één keer tijdens een optreden met de muziekschool kort met een (jonger) meisje opgetrokken, die één keer mee moest spelen. Niets bijzonder. Maar toen ik later begon te schrijven, gaf ik mijn personage toevallig dezelfde naam en ben ik onbewust soort van beetje hun uiterlijk gaan koppelen. Niet karakter, die komt volledig uit mijn eigen brein. Verder ook helemaal niéts. Maar toch, ik zag haar heel toevallig onlangs eens in het station toen ik terugkwam van de trein. Dat was echt de grootste mindfuck die je je maar kunt inbeelden. Ik was het zelf al deels vergeten, dat is al jaren geleden en sta er ook niet meer bij stil. Het is niet dat ik haar echt op dat meisje heb gebaseerd. Maar toch. Ineens die perfecte visualisatie van voor je neus. MINDFUCK is echt het enige juiste woord daarvoor. Zo raar!

    9 jaar geleden
  • Meiiore

    Ha, leuke column. Grappig om te horen hoe andere mensen personages bedenken en hoe je daar mee geconfronteerd kan worden ^^

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen