Klootviool
Ik vind het soms grappig te zien hoe anders mensen zich gedragen als ze in een andere context geplaatst zijn. Mensen bestaan in dit geval uit een vrij specifieke groep: docenten. Vandaag was eindelijk de inzage van het briljante statistiektentamen van voor mijn gevoel alweer maanden geleden. Hiephoi. Desondanks mijn zenuwen heb ik het uitzonderlijk goed gemaakt en mijn geliefde huisgenoot vond het dan ook belachelijk dat ik überhaupt naar de inzage ging, maar dit geheel terzijde.
Terug naar die docenten die zich anders gedragen dan ze zich horen te gedragen. De persoon in kwestie over wie ik het heb is mijn ‘zeer geliefde’ docent statistiek. Als hij voor ruim driehonderd mensen college staat te geven lijkt hij altijd de rust zelve. Hij loopt wat heen en weer, leunt op zijn drie meter lange bamboe aanwijsstuk, brabbelt wat in onbegrijpelijk Engels (niet door zijn accent, maar door de hoge snelheid waarop hij praat en de moeilijkheid van de materie), drinkt liters water binnen anderhalf uur en gebruikt zijn eigen brein als een rekenmachine (of hij heeft alle wortels van alle getallen uit zijn hoofd geleerd, waar ik hem ook nog wel voor aanzie). Kort gezegd: voor de klas lijkt hij redelijk in zijn element te zijn. Dit gaf mij de indruk dat de man in kwestie niet verlegen is, van aandacht houdt en geen moeite heeft met het praten met vreemden. Deze indruk heeft hij gedurende het afgelopen semester waargemaakt, tot vandaag.
Hij leidde de tentameninzage en was totaal niet zichzelf. We zaten met zes mensen in een klein lokaaltje en wachtten tot de docent zou beginnen met het uitleggen van al onze domme fouten. Hij zei echter niets. Hij bleef in zijn hoekje zitten, dronk water en speelde met zijn haar. Wij, studenten, keken elkaar aan, haalden onze schouders op en gingen dan maar zelf door al zijn onmogelijke tentamenvragen. De docent kwam pas in actie toen een dappere jongen een vraag durfde te stellen. (Ik durf hem nooit wat te vragen, bang om onnozel over te komen; wat vrij onnozel is.) De docent antwoordde kort, zonder op de proppen te komen met de vele statistische termen die hij normaal gebruikte.
‘Dit antwoord had je kunnen vinden in de slides van colleges nummer drie.’
De jongen trok een gezicht en zei verder niets meer. De docent zweeg ook. Hij speelde verder met zijn haar en ik observeerde hem vanuit mijn ooghoek. Hij maakte een staartje, een knotje en liet het daarna weer los over zijn schouders hangen. Waar was hij toch mee bezig? Was hij zenuwachtig voor onze vragen, bang dat we hem zouden aanvallen omdat we het tentamen slecht hadden gemaakt? Hij leek me gewoon verlegen.
Mijn beeld van deze man is deze middag 180 graden gedraaid. Van een zelfverzekerde man, naar een verlegen persoon die zich geen raad weet met vreemden. Hij deed me een beetje aan mijzelf denken. Ik kom in groepen ook altijd langzaam op gang. Hij ook. Toen de meesten het lokaaltje verlaten hadden en we nog maar met twee mensen tegenover hem zaten, begon hij opeens te praten.
Hij vroeg wat we van statistiek 3 vonden en of onze verslagen al bijna af waren. Hij feliciteerde me met mijn goede cijfer, maakte een grapje over een domme fout van mij en riep vrolijk ‘Bye’ toen we het lokaal verlieten.
Hij was toch nog een beetje zichzelf, maar mijn beeld van hem is veranderd. Op een positieve manier trouwens. Ik heb hem altijd gezien als een soort emotieloze, computerachtige klootviool, maar zijn verlegenheid heeft hem een beetje menselijk en sympathiek gemaakt. Fijn.
Reacties (4)
Zo interessant hoe anders mensen kunnen zijn in een andere situatie.
1 decennium geledenBlijkt hij toch nog een mens te zijn, positief, zou ik zeggen (:
1 decennium geledenIk hou van dit soort professoren.
1 decennium geledenIk herken het zeker wel, vooral bij mijzelf. Bij strenge docenten ben ik heel onzeker en durf ik niets te vragen. Bij docenten die geen orde kunnen houden, ben ik best brutaal. En bij mijn vrienden ben ik druk en onbeschoft, terwijl ik in situaties met vreemden geen woord zeg.
1 decennium geleden