Motivatie voor het nieuwe semester
Nu ik steeds verder kom in mijn academische carrière, zoals mijn docenten mijn tijd aan de universiteit graag mogen noemen, begin ik het steeds leuker en leuker te vinden. Ik heb eindelijk een goede manier gevonden om in zeven weken drie dikke pillen door te werken en er ook nog eens dingen uit te onthouden: op tijd beginnen en het internet uitzetten tijdens het lezen. Ik begin zin te krijgen in het schrijven van papers en de bijbehorende statistische analyses, hoewel ik nog steeds een hekel heb aan het oh zo fantastische programma SPSS (hét programma binnen de faculteit om die analyses mee te doen). Ik mag dit semester eindelijk eigen onderzoek gaan doen. Hoi! Het zal geen onderzoek worden dat de hele wetenschappelijke wereld op zijn grondvesten zal doen laten schudden. Maar wat zou het. Iedereen, zelfs iemand als Einstein of Newton, is klein begonnen.
Al met al voel ik mij ontzettend gemotiveerd om ontzettend veel aan mijn studie te doen en met dit enthousiasme heb ik er ook voor gekozen twee extra vakken te volgen. Dit klinkt niet veel, maar als je het omrekent in studie-uren betekent dit 280 uur extra studeren in zeven weken. Ik heb geen idee hoe ik het ga volhouden, maar tot nu toe gaat het redelijk, al moet ik daar wel bij zeggen dat het momenteel dag drie is van het huidige semester.
Toch is er een andere bron nog inspirerender dan mijn eigen motivatie om dingen te leren: mijn docenten. Nu ik wat verder in mijn opleiding ben, worden mijn docenten beter en interessanter. Niet op persoonlijk vlak, want ik ken die mensen niet. Wel op wetenschappelijk vlak. In plaats van mensen die absoluut niet voor hun lol een introductievakje in elkaar hebben gedraaid, staan er nu mensen die vol enthousiasme over hun eigen onderzoeken staan te vertellen. Mensen met liefde voor hun vak. Mensen die bereid zijn om je buiten werktijden te helpen. Mensen die daadwerkelijk willen dat je iets van ze leert, dat je geïnteresseerd raakt in hun veld.
Ik wil ze niet te goddelijk voordoen, maar sommigen zijn zo ontzettend intelligent dat je naast oerstom ook nederig voelt. Ik heb eigenlijk ontzettend veel respect voor mensen die op elke vraag een passend antwoord weten en de tijd nemen om je alles in gewonemensentaal uit te leggen, zelfs als het niets met het vak te maken heeft of eigenlijk te ingewikkeld is voor het niveau van het vak. Die intelligent kan trouwens ook erg eng zijn. Een docent statistiek heeft een soort van ingebouwde rekenmachine in zijn hoofd en kan daarmee nogal precies dingen uitrekenen die de meeste mensen toch echt op hun rekenmachine moeten doen. (Wortel 110 bijvoorbeeld).
Dit is nogal een verandering in vergelijking met vorig jaar, waar toch het voornaamste doel studenten van de opleiding werken leek.
Ik moet zeggen, hun enthousiasme werkt, ongeacht het onderwerp, ontzettend aanstekelijk. Ik had vanmiddag de onwerkelijke ervaring dat een zaal van ruim driehonderd mensen echt stil was, alleen maar omdat de docent zo geanimeerd stond te vertellen en een krukdroog, oersaai onderwerp als hypothese toetsen interessant wist te maken. Wetenschapper worden leek tot nu toe niemand aan te spreken, maar ik heb idee dat deze docent, als hij genoeg tijd krijgt, iedereen kan ompraten om toch te kiezen voor een echte carrière aan een universiteit.
Door dit soort docenten, heb ik echt zin om naar college te gaan, zin om hun onmogelijke boeken door te werken en eens wat extra’s te doen en dit bevalt me wel. Ik heb het idee dat het een ontzettend leuk, maar druk, semester gaat worden. Hiephoi!
(Ze hebben me alleen niet de inspiratie gegeven om een betere titel voor deze column te verzinnen.)
Reacties (2)
Die laatste zin doet het 'm
1 decennium geledenIk werk er al 2,5 jaar mee - maar SPSS en ik gaan elkaar helaas nooit leuk vinden.
1 decennium geledenIk ga wel je tip overnemen om die pillen door te nemen in die zeven weken, want dat is iets wat ik nog steeds niet onder de knie heb gekregen.