Foto bij 2. Luna Anderson

Vrijdag 13 Juni 2014 07:43

Met veel moeite slikte ik de laatste hap van mijn boterham door. Het was vrijdagochtend en ik had weer eens een ochtendhumeur. Het zat ook niet bepaald mee vanochtend. Ik voelde me vanochtend nogal licht in mijn hoofd en het leek alsof de kamer ronddraaide, daardoor verloor ik mijn evenwicht en viel op de grond. Dit had me niet alleen een pijnlijk bonkende hoofdpijn opgeleverd, maar in mijn val had ik, in de hoop me vast kunnen grijpen aan mijn kastje, het hele kastje omgegooid. De inhoud had zich verspreid over de vloer en mijn moeder kwam geschrokken mijn kamer binnengestormd. Samengevat, een fantastische ochtend dus…
Ik schrok op uit mijn gedachten door mijn moeder die naar me riep dat ik op moest schieten. “Jaha, ik kom al!” Riep ik terug. Ik zette snel mijn bordje in de vaatwasser en rende naar boven. Op mijn tenen en de troep ontwijkend liep ik door de kamer om mijn tas in te pakken. Ik vloekte een keer toen ik ergens bovenop ging staan, maar ik had geen tijd om me daar zorgen om te maken. Snel haalde ik nog een borstel door me haren en stommelde daarna weer de trap af. Ik griste nog een flesje drinken mee en liep naar buiten. De zon scheen, het beloofde een mooie warme dag te worden. En natuurlijk moest ik dan altijd lang naar school.
Ik stapte de auto in en meteen reed mijn moeder de oprit af. Snel mompelde ik nog een “Sorry”, maar kreeg geen reactie. Dus pakte ik mijn Ipod maar uit mijn tas en deed de oortjes in, ik had geen zin om naar die vreselijke muziek van de radio te luisteren. Ik sloot nog even mijn ogen en genoot van het zonnetje dat op mijn gezicht scheen. Voor ik het wist waren we al op school. Snel zei ik mijn moeder nog gedag voordat ik me de school in haastte. Het schoolplein was al bijna leeg, alleen diegene die laat waren gingen nog snel naar binnen. Ik liep meteen door naar het lokaal, te laat komen was nu niet zo slim want ik had een proefwerk. Hijgend liep ik het lokaal in en op het moment dat ik me op de stoel, naast mijn vriendin Hannah, liet ploffen ging de bel.
School was voor mij echt een eitje, en zeker wiskunde waar ik nu een proefwerk voor had. Ik knipoogde nog even naar Hannah om haar succes te wensen. En zoals altijd vroeg ze dan nog even snel wat de datum was. “Dat weet je toch wel?” fluisterde ik beledigd terug om haar te plagen “Over twee dagen ben ik jarig!” Mijn mond vormde een glimlach toen ik dacht aan het feest dat ik over een paar dagen ging geven. Alles was geregeld en het beloofde een fantastische avond te worden. Hannah keek me verontschuldigd aan, waarschijnlijk was ze het vergeten. Ik was het ondertussen al wel gewend, het gebeurde vrijwel elk jaar. Ik wilde net aan het proefwerk beginnen toen de leraar zei dat iedereen stil moest zijn, daarbij keek hij ons waarschuwend aan. Dus Ik richtte mijn ogen weer op mijn proefwerkblaadje en begon. Ik las de eerste vraag, het antwoord kwam meteen in me op en ik begon driftig te schrijven. Zo ging het ook bij de volgende paar vragen. Maar halverwege het proefwerk werd ik afgeleid. Er kraakte een stoel, iemand haalde zijn neus op en de leraar zat met zijn vingers op het bureau te trommelen. Normaal zou dat mij niet eens opgevallen zijn omdat ik druk bezig was met het proefwerk, maar ik kon me op de een of andere manier gewoon niet concentreren op het proefwerk. De leraar zag me kijken en stopte onmiddellijk met trommelen. Ik probeerde me weer op het proefwerk te concentreren, wat maar half lukte, en schreef weer verder.
De rest van het proefwerk ging wel goed, maar ik was niet erg tevreden. En toen Hannah en ik naar de volgende les liepen vroeg ze er ook naar. “Wat was er met jou aan de hand, je leek zo afwezig?” “O niks hoor, ik kon me gewoon niet zo goed concentreren” zei ik terwijl we het lokaal in liepen. Hannah keek me aan. De blik in haar ogen vertelde me dat ze zag dat er meer was, maar gelukkig liet ze het zitten. Van deze les, maar ook de lessen daarna, had ik niet veel mee gekregen. En als iemand naar mijn afwezigheid vroeg zei ik maar dat ik moe was, dat deels waar was. Alleen Hannah liet het er niet bij zitten.
Na school treuzelde Hannah bij haar kluisje. Ik wachtte rustig op haar, vanbinnen toch lichtelijk geïrriteerd dat het zo lang duurde. Ik had het vermoeden dat ze iets van plan was, maar wat was voor mij ook de vraag. Eindelijk bij de fietsenstalling aangekomen zijn alle fietsen al weg. Ik liep mee naar Hannah’s fiets en wachtte terwijl ze het sleuteltje erin stak en langzaam omdraaide. De fiets klikte van het slot. “Luna” zei Hannah, terwijl ze me heel serieus aankeek “uhm, tja hoe ga ik dit zeggen…” Vanbinnen kreeg ik een raar gevoel, mijn vermoeden was juist geweest, dat gevoel voorspelde iets niet zo goeds. In mijn hoofd kwamen allerlei dingen op die ze zou kunnen zeggen, van erge dingen tot hele erge dingen. Hannah richtte haar blik weer op haar fiets en terwijl ze hem achteruit reed zei ze: “Ik durf het eigenlijk niet te vragen, maar ga je mee naar mijn huis” en terwijl ze dat laatste zei kwam er een plagerige grijns op haar gezicht te staan. Dit was echt een typische Hannah grap en die had ik aan moeten zien komen. “Natuurlijk wil ik dat niet” lachte ik, opgelucht dat het toch niks ergs is. Ik sprong achterop haar fiets en Hannah reed weg. Onderweg kletste Hannah erop los, gelukkig voor mij want ik had niet zo veel te vertellen.
Toen we bij haar huis aankwamen sprong ik ook weer van de fiets af, alleen verloor ik mijn evenwicht. Voordat ik het wist kwam ik op de grond terecht. Mijn hoofd klapte hard op de stenen en even zag ik sterretjes. Het pijnlijke bonkende gevoel van vanochtend kwam weer terug. Ik probeerde mezelf omhoog te duwen, maar een stekende pijn schoot door mijn hoofd. “Blijf liggen, Luna, ik ga ijs halen voor op je hoofd” zegt Hannah. Voor ik het weet is ze weer terug en voel ik het koude ijs tegen mijn hoofd. Ik sluit mijn ogen. Dit was echt gênant. Iemand die nu langs zou komen fietsen zou mij daar op de grond zien liggen met een doek op mijn hoofd. “Dat was niet bepaald een zachte landing” giechelt Hannah. Ik kijk haar boos aan. Hannah kon echt overal iets grappigs in zien. “Zo grappig vind ik het nou niet hoor” zeg ik bozer dan bedoeld. Maar Hannah giechelde vrolijk verder. “Ik heb je ook wel eens blijer zien kijken” En ik keek haar alweer boos aan. “Kom overeind, want volgens mij ligt de grond niet erg comfortabel” zei Hannah, nu gelukkig wel serieus. Ik voel haar arm mij ondersteunen en sta op. Ik voel me draaierig en heb het idee dat ik zo weer in elkaar kan zakken. Maar Hannah trekt me snel naar binnen en laat me gelukkig pas weer los als ik op de bank zit.
De hele middag ben ik niet meer van de bank afgekomen. Hannah had me gedwongen om te blijven zitten en me helemaal vertroeteld. Ze had thee gemaakt en daarbij hebben we samen een hele reep chocola opgegeten. Ondertussen kletsten we gezellig over van alles en nog wat. Over het weekend maar ook over school. Toen mijn moeder me sms'te dat ze eraan kwam, betrok mijn gezicht. “Ik moet gaan” zei ik. Hannah trok een pruillipje en ik knuffelde haar. “Doe je rustig aan?” Vroeg ze. “Natuurlijk, ik ga zo eerst een marathon lopen voordat ik ga slapen.” Zei ik met een plagerige grijns. Bij de deur knuffelden we nog een keer. “Tot morgen” zei Hannah. “Tot morgen” zei ik terwijl ik haar losliet en de deur opentrok. Ik liep naar de auto. “Hoi mams” zei ik zo vrolijk mogelijk, hopend dat de bult op mijn hoofd haar niet opvalt. “Wat is er met jou gebeurd?” vroeg mijn moeder met een blik op haar gezicht alsof ik dood ging. “Gevallen” zei ik droog. Ik had geen zin in dit gesprek, dus draaide me naar het raam. Mijn moeder begreep de hint en liet me met rust. Thuis aangekomen liep ik meteen naar boven, de badkamer in. Ik keek in de spiegel. Oh god, het was nog erger dan ik dacht. Op mijn voorhoofd, aan de linkerkant, zat een bult die zo groot was als een ei. En alsof het niet nog erger kon, de bult was paars. Dezelfde kleur paars als mijn ogen, een beetje eigenaardig dus. Sinds dat ik klein was maakten mensen al opmerkingen erover, ze hadden nog nooit iemand gezien met paarse ogen. En ik zelf eerlijk gezegd ook niet, op mijn eigen ogen na dan. Stiekem was ik ook wel blij met mijn ogen. Ik had al veel jongens naar mijn ogen zien staren en sommige stootte zelfs hun vrienden aan om daarna naar mij te wijzen. Ik was niet zo'n type dat steeds aandacht zocht, daar was ik ook te verlegen voor, maar op zo'n moment voelde ik me toch een beetje speciaal. Afwezig wreef ik met mijn vingers over de bult, het deed nog steeds veel pijn maar ik had ook niet anders verwacht. Dus nam ik snel een aspirine en liep de badkamer uit, alle spiegels ontwijkend. Bij mijn kamer aangekomen negeerde ik de troep op de grond van vanochtend en liet me op mijn bed vallen, voordat ik het wist vielen mijn ogen al dicht.

- - - - - - - - - - - - - - -

Door FlyingMinds

Reageer (7)

  • Kobyla

    Snel verder :)

    1 decennium geleden
  • HarrysWife

    oeeeeh, snel verder! <3

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen