Die nacht kon ik weer niet slapen. Ik stond kreunend op. Mijn buik was namelijk nogal dik, en dit ging dus moeilijker dan normaal. Ik liep naar de astronomietoren. Waarom wist ik niet, maar mijn gevoel zei dat ik erheen moest gaan. Eenmaal boven speelde zich in mijn hoofd het tafereel af wat hier jaren eerder was gebeurd. Ik draaide rond en zag een man staan. Ik pakte mijn toverstok. ‘Wie bent u?’vroeg ik luid. Ik kon niet helpen dat mijn stem trilde. De man draaide zich om en staarde me aan. Fenrir Vaalhaar stond voor me. ‘Wat moet je van me?’vroeg ik. Ik was niet bang meer, nu ik wist wie ik voor me had. ‘Ik kom je waarschuwen, Doris.’zei hij schor. Het klonk alsof hij al jaren niks meer had gezegd. ‘Waarschuwen waarvoor?’ Ik was nieuwsgierig. ‘Iemand wil je uit de weg ruimen Doris, en ik weet wie.’ Ik weet niet waarom, maar ik geloofde hem. ‘Hoe weet jij dat diegene mij probeert te vermoorden?’ Hij keek recht in mijn ogen. ‘Omdat hij het mij heeft verteld Doris. Ik kon dit niet laten gebeuren.’ Ik was verbaasd. ‘Ik dacht dat je me dood wilde hebben?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat wilde ik inderdaad. Tijden zijn veranderd Doris. Je bent in groot gevaar. De man die naar je op zoek is, heeft nooit in Askaban gezeten. Ik weet dat dit je zal verbazen, maar de man die het op je gemunt heeft, staat dichter bij je dan je denkt.’ ‘Hoe bedoel je Fenrir? Is het familie?’ Fenrir knikte langzaam. ‘M..maar wie…’ Meer zei ik niet. Ik wist het al. ‘Nee.. hij?’ Fenrir knikte. ‘Hij zal er alles aan doen om je dood te krijgen, Doris. Pas goed op jezelf en…’ Toen zag ik een groene lichtflits. Fenrir leek even op te lichten en viel toen dood neer. Toen stond er een man met lang, lichtgrijs haar naast het lichaam van Fenrir. ‘Dag Doris?’zei hij vals. ‘Fenrir was het toch niet hè?’ Ik was overdonderd. ‘Waarom?’vroeg ik hem. Hij lachte zachtjes. ‘De heer had me een opdracht gegeven, vlak voor zijn dood. Ik moest je vermoorden, mocht je ooit leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten worden. Omdat hij dat nooit kon worden, en hij wel had gedacht dat jij het ooit zou worden.’ Zijn ogen lichtten op in het donker. Ik schudde mijn hoofd. ‘N..nee. Nee, dat is onmogelijk.’zei ik. Toen schudde hij zijn hoofd. ‘Nee Doris. En je moet nu echt dood, zeker nu je je hebt voortgeplant met die sukkel Lubbermans.’ Ik werd woedend. ‘Hij.. is.. geen.. SUKKEL!’riep ik uit. Ik hoopte dat iemand me hoorde schreeuwen en naar boven zou komen. ‘MARCEL IS EEN LIEVE MAN EN IK HOUD VAN HEM!!!’ Hij keek me vaag aan. Hij pakte zijn stok en hief hem op. ‘Helaas Doris, maar zijn liefje zou hij moeten missen. Je tijd is gekomen Doris.’ Hij richtte op mij. Ik stond aan de grond genageld. Ik hoorde voetstappen, maar wilde niet dat hij ze ook hoorde. ‘Nee, mijn tijd is niet gekomen.’zei ik kalm. ‘Ik denk dat jou tijd is gekomen.’zei een andere stem. Anderling hief haar stok op. ‘Laat je stok zakken.’zei ze. Ik was blij dat Anderling me had gehoord. Hij liet zijn stok niet zakken, maar deed zijn mond open en had het woord ‘Avada’ al gevormd. Anderling reageerde sneller, en sprak dezelfde spreuk uit voor dat hij dat had gedaan. Hij viel dood neer op de grond. ‘Wie had dat gedacht.’zei Anderling. ‘Maar goed dat Roos je is gevolgd en me heeft gewaarschuwd.’ Ik draaide me om naar Anderling. ‘Roos? Roos is me gevolgd?’ Voor Anderling iets kon zeggen, zei een andere stem al iets. ‘Ja. Het spijt me professor, maar professor Lubbermans had me gevraagd je vannacht in de gaten te houden.’ Roos kwam ook naar boven en keek alsof ze zich schaamde. ‘Dan zal ik Marcel nog wel extra bedanken, Roos. Je hebt zojuist mijn leven gered door het waarschuwen van professor Anderling.’ Roos keek verbaasd. ‘Vijftig punten voor Griffoendor.’zei ik. ‘Omdat je me hebt gered.’ Roos kwam nog iets verder naar voren. Ze bloosde. ‘Wie wou u nou vermoorden, professor?’ Ik aarzelde. ‘Mijn oom. Lucius Malfidus.’

Reageer (1)

  • jmetje

    verder gaan , dit is een leuke serie

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen